Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
Dat betekent, dat 2 verschillende stuurelementen met verschillende
mixwaarden op een servo effect hebben.
Een verdere gebruiksmogelijkheid is te vinden in de moderne autopi-
loot-systemen, die de eigenschap hebben om stuuruitslagen te ver-
groten resp. te verkleinen. Met de stuurknuppelweginstelling kan dit
gecorrigeerd worden, wat invloed heeft op de pirouettesnelheid van
een helicopter.
Nog een mogelijkheid is, om de instelling van deze functie te verklei-
nen tot 0%, daardoor is het stuurelement inactief en kan het kanaal
voor een bijmixing (V-Mix) gebruikt worden, zonder dat een onbe-
doeld verstellen van het stuurelement ongewenste gevolgen heeft.
Boven in de display wordt door een kleine pijl onder de getallenreeks
het geselecteerde kanaal aangeduid.
Veranderingen van de instellingen hebben effect op alle kanalen,
waarmee het stuurekelement-kanaal gemixt is.
In het afgebeelde voor-
beeld kan bij model
nummer 10 de stuur-
knuppeluitslag voor het
1e kanaal veranderd
worden.
De pijl geeft aan, welke richting op het moment geprogrammeerd kan
worden. Door het bewegen van het bijbehorende stuurelement wordt
de andere kant gekozen.
Bij de horizontale stuurfuncties wijst de
pijl naar rechts en links, evenzo bij de
verticale functies naar boven resp.
beneden. Met de S-toets of de H-toets
wordt een ander kanaal gekozen.
Draaien van de 3-D-Hotkey verandert
de uitslag van 0 tot 100%. Indrukken
van de 3-D-Hotkey gedurende 1
seconde zet alles terug op de begin-
waarde (100%).
7.8 Servouitslag-verkleining (D/R)
De uitslagomschakeling, ook wel Dual-
Rate ( twee hoeveelheden) genoemd,
maakt een omschakelen tussen de
beide uitslaghoeveelheden d.m.v. een
externe schakelaar mogelijk, ook tij-
dens het vliegen. Daarbij kan de roeru-
itslag bij gelijke stuurknuppelbeweging na het bedienen van de scha-
kelaar zowel groter, als ook kleiner worden.
Zonder schakelaar is de functie de hele tijd “ON” en kan gebruikt
worden, om een gelijkmatige, naar beide kanten werkende uitslag-
verkleining te bewerkstelligen.
Ze heeft dan alleen effect op de functie van de geselecteerde stuur-
knuppel, alsmede op alle andere functies die vanuit deze stuurknup-
pel beïnvloed (gemixt) worden. Andere bijgemixte signalen, die op
dezelfde servouitgang zijn toegewezen worden daardoor niet beïnv-
loed, in tegenstelling tot de functie ‘servouitslag-instelling’.
De externe schakelaar wordt verbonden met aansluiting 4 (zie
ook afbeelding hoofdstuk 4.7). Men kan 1, 2 of alle 3 functies
schakelen.
Hiervoor moet u in het menu PARA/DRSC de schakelaar(s) dieno-
vereenkomstig programmeren. (zie ook menu “PARA” hoofdstuk
7.1.5).
De grafiek toont de karakteristiek van de verschillende stuuruitslagen.
Het verloop is in beide gevallen lineair. Na de omschakeling bedraagt de
servoweg bij volledige stuurknuppelbeweging nog maar 60%.
Deze optie is beschikbaar voor de 3 roerfuncties (rol-, hoogte-, rich-
tingsroer).
In het bovenste deel van de display wor-
den de functies aangeduid, waarvoor
een stuuruitslagverkleining mogelijk is.
De pijl eronder geeft aan, welke functie
geselecteerd is, om ingesteld te gaan
worden.
Met de S-toets wordt de volgende func-
tie gekozen. Het knipperende %-sym-
bool geeft aan, dat de instellingen door-
gevoerd kunnen worden, hiervoor moet
de 3-D-Hotkey worden gedraaid.
Een draaiing naar links heeft een verkleining van de stuuruitslag tot
gevolg, een draaiing naar rechts een vergroting van de waarde. Op de
display wordt de ingestelde stuuruitslag als percentage tussen de 0 en
100% aangeduid. Door een druk op de draaiknop van ongeveer 2
seconden komt u terug in de uitgangspositie (100%).
Uit veiligheidsoverwegingen moet u de Dual-Rate-functie niet tot
0% reduceren, omdat anders de stuurfunctie niet meer werkt. De
minimale waarde moet 20% bedragen.
Een uitzondering is, wanneer men deze stuurknuppel bewust geen
functie toekent, omdat u dit stuurkanaal wilt gebruiken voor een
zelf ingestelde mixfunctie (V-MIX).
7.9 Exponentieel-functie (EXPO)
Met deze “EXPO”- functie beïnvloedt u
de karakteristiek van de stuurknuppels,
het lineaire verband tussen stuurknuppe-
luitslag en servouitslag wordt in een niet-
lineaire (exponentiële) uitslag veranderd.
Dit maakt een fijngevoeliger sturen ron-
dom de neutraalpositie mogelijk.
In het bovenste deel van de display wor-
den de stuurknuppels 1…4 aangeduid,
waarvoor EXPO beschikbaar is. De pijl
onder de “1” toont aan, dat nu voor stu-
urfunctie 1 de instelling ingevoerd kan
worden. Het %-symbool knippert om
aan te geven, dat u nu kunt verstellen.
20