510426
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/140
Next page
DIGITAL CAMERA
FINEPIX X100
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft
gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw
digitale camera FinePix X100 van FUJIFILM gebruikt en
de meegeleverde software installeert. Lees de ge-
bruiksaanwijzing aandachtig door voordat u de camera
in gebruik neemt.
Voor informatie over aanverwante producten, bezoekt u onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Ga voor meer informatie over de X100 naar
http://www.finepix-x100.com/
NL
BL01285-B03
Voordat u begint
Eerste stappen
Foto’s maken
Meer over fotografi e
Foto’s bekijken
Menu’s
Aansluitingen
Technische informatie
Probleemoplossing
Appendix
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze Veiligheids-
opmerkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies
kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies
kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht
behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die
handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling
moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt
u de netadapter van de camera los en haalt u deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook verspreidt of een ongewone geur of
wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakelt
u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt u de netstroomadapter los
en trekt u deze uit het stopcontact. Als u de camera blijft gebruiken, kan
dat leiden tot brand of een elektrische schok. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet gebruiken
in de
badkamer of
in de douche
Gebruik de camera niet in de badkamer of in de douche. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Probeer nooit de camera te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing).
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde
onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op
voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt
voor advies.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze han-
delingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische
schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als
het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken terwijl u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of rijden. Dit kan leiden tot een val of een verkeers-
ongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan tot
een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een bliksem-
inslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen
op. Elk van deze handelingen kan tot ontploffi ng of lekkage van de batterij
leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze ca-
mera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde spannings-
voeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De meege-
leverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera
wordt meegeleverd. Indien u gewone batterijen met de lader probeert op te
laden of andere typen oplaadbare batterijen, dan kunnen de batterijen gaan
lekken, oververhit raken of ontploff en.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in
brand vliegen of ontploff en.
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Omdat geheu-
genkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kinderen worden ingeslikt.
Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Als een kind
een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp zoeken of het
alarmnummer bellen.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een
afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Buiten het bereik van kleine kinderen houden. In de handen van kinderen kan dit
product letsel veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is. Trek
niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of
de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing
vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit
niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Als een  itser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijdelijk door
verblind raken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en kleine
kinderen.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de 2 jaar van binnen
te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
iv
Voor uw veiligheid
Over de batterij en de voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploff en van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór
gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet
gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen
wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe
wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C.
Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven +40 °C; opladen is niet
mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen.
Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een
indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij vol-
ledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omge-
vingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar de
batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Dit gedeelte is van toepassing wanneer er in uw camera alkaline-AA-
batterijen of oplaadbare NiMH-AA-batterijen worden gebruikt. Informatie
over compatibele soorten van batterijen vindt u elders in de gebruiksaanwijzing
van de camera.
Attentie: De batterijen hanteren
Stel de batterij niet bloot aan water, vuur of hitte en bewaar de batterij niet op
warme of vochtige plaatsen.
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Probeer de batterij of de behuizing niet te demonteren of te modifi ceren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Gebruik geen lekkende, vervormde of verkleurde batterijen.
Houd de batterijen buiten het bereik van baby’s en kleine kinderen.
Plaats de batterijen in de juiste richting in het batterijencompartiment.
v
Voor uw veiligheid
Gebruik oude en nieuwe batterijen, batterijen met verschillende ladingsniveaus of
batterijen van verschillende merken nooit samen.
Neem de batterij uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet
zal worden gebruikt. Denk er wel aan dat de cameraklok weer zal moeten worden
ingesteld.
De batterij kan tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Schakel voordat u de
batterijen verwijdert, de camera uit en wacht tot de batterijen zijn afgekoeld.
De capaciteit van batterijen neemt bij lage temperaturen enigszins af. Bewaar
reservebatterijen op een warme plaats en vervang ze wanneer nodig. Koude
batterijen die weer op temperatuur zijn gekomen, kunnen soms een deel van hun
lading terugkrijgen.
De prestaties van de batterijen kunnen door vingervlekken of vuil op de polen van
de batterijen worden beïnvloed. Maak de polen schoon met een zachte, droge
doek voordat u de batterijen in de camera plaatst.
Als de batterijen hebben gelekt, reinigt u het batterijencompartiment
grondig voordat u nieuwe batterijen plaatst.
Als batterijvloeistof op uw handen of kleding komt, spoelt u de betreff ende
delen af met schoon stromend water. Als de batterijvloeistof in contact komt
met de ogen, spoelt u de ogen onmiddellijk uit met schoon stromend water en
zoekt u medische hulp. Wrijf niet in uw ogen. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot permanent oogletsel.
NiMH-batterijen
De capaciteit van oplaadbare NiMH-batterijen kan tijdelijk verminderen wanneer
ze gedurende langere tijd niet worden gebruikt of als ze herhaaldelijk worden
opgeladen voordat ze volledig ontladen zijn. Dit is normaal en duidt niet op een
defect. De capaciteit kan worden verhoogd door de batterijen enkele malen te
ontladen met de ontlaadoptie in het instellingenmenu van de camera en ze met
een batterijlader weer op te laden.
QATTENTIE: Gebruik de ontlaadoptie niet bij alkalinebatterijen.
Ook als de camera is uitgeschakeld wordt een geringe hoeveelheid stroom ver-
bruikt. NiMH-batterijen die gedurende langere tijd in de camera hebben gezeten,
kunnen zodanig zijn uitgeput dat ze niet langer in staat zijn een lading vast te
houden. De prestaties van batterijen kunnen ook verminderen wanneer ze worden
gebruikt in zaklampen, e.d. Gebruik de ontlaadoptie van het instellingenmenu van
de camera om NiMH-batterijen te ontladen. Batterijen die hun lading zelfs nadat
ze enkele malen zijn ontladen en opgeladen niet kunnen vasthouden, hebben het
einde van hun levensduur bereikt en moeten worden vervangen.
NiMH-batterijen zijn oplaadbaar met een batterijlader (los verkrijgbaar). Batterijen
kunnen onmiddellijk na het opladen enigszins warm aanvoelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de batterijlader voor meer informatie. Gebruik de lader
alleen met compatibele batterijen.
NiMH-batterijen verliezen geleidelijk hun lading wanneer ze niet worden gebruikt.
Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Dit gedeelte is van toepassing op alle cameramodellen. Gebruik uitsluitend
FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn.
Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
vi
Voor uw veiligheid
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbe-
wolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn be-
paalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de fotos alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet.
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitge-
spoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen werden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin
gebruikte lettertypen zijn ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh,
QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde
handelsmerken van Apple Inc. Windows 7, Windows Vista en het Windows-logo
zijn handelsmerken van de Microsoft-groep. Adobe en Adobe Reader zijn in de
Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of han-
delsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. YouTube is een
handelsmerk van Google Inc. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde
handelsmerken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betref-
fende rechthebbenden.
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in de zieken-
huis- of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het zieken-
huis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line)
is een kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
vii
Voor uw veiligheid
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de
camera gebruikt.
Perchloraatmateriaal—speciale behandeling van toepassing. Zie http://www.
dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate.
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoude-
lijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
EC conformiteitverklaring
EC conformiteitverklaring
Wij
Naam: FUJIFILM Electronic Imaging Europe GmbH
Adres: Benzstrasse 2 47533 Kleve, Duitsland
verklaren dat het product
Productnaam: FUJIFILM DIGITAL CAMERA FinePix X100
Naam fabrikant: FUJIFILM Corporation
Adres fabrikant: 7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO, 107-0052 JAPAN
aan de volgende normen voldoet:
Veiligheidsopmerkingen: EN60065: 2002 + A1: 2006 + A11: 2008
EMC: EN55022: 2006 A1: 2007 Klasse B
EN55024: 1998 + A1: 2001 + A2: 2003
EN61000-3-2: 2006
EN61000-3-3: 1995 + A1: 2001 + A2: 2005
volgens de bepaling van de EMC-richtlijn (2004/108/EC) en laagspanningsrichtlijn
(2006/95/EC).
1 februari 2011Kleve, Duitsland
Plaats Datum Handtekening directeur
viii
Over deze gebruiksaanwijzing
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk Voor uw veiligheid” (P ii) aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Taakindex
Taakindex
.................................................................
.................................................................
P
P
ix
ix
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
........................................................
........................................................
P
P
xii
xii
U weet wat u wilt doen, maar u weet niet hoe dat
heet? U vindt de oplossing in de Taakindex.
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. Alle camera-
functies worden er in behandeld.
Probleemoplossing
Probleemoplossing
................................................
................................................
P
P
105
105
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
..............
..............
P
P
109
109
Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de
oplossing hier.
Lees hier wat het knipperende pictogram of fout-
melding in het LCD-scherm betekent.
Woordenlijst
Woordenlijst
..........................................................
..........................................................
P
P
113
113
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
..................
..................
P
P
120
120
De betekenissen van sommige technische termen
vindt u hier.
Zie pagina 120 voor beperkingen op de beschik-
bare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
De door u gemaakte fotos kunnen worden opgeslagen op het interne geheugen van de camera of op optionele
SD- en SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P15). In deze gebruikshandleiding worden deze geheugenkaarten
genoemd.
ix
Taakindex
Taakindex
Onderdelen vinden aan de hand van hun taak.
Foto’s maken
De optische zoeker ........................................................ 6, 18
Regeling energieverbruik ............................................... 23
Sluitergeluiden ...................................................................... 22
De zelfontspanner ............................................................... 44
Beeldkwaliteit en -formaat kiezen
Beeldgrootte ........................................................................... 69
Beeldkwaliteit ........................................................................ 70
RAW-afbeeldingen .............................................................. 56
Kleurruimte .............................................................................. 86
Scherpstellen
Scherpstelstand .................................................................... 48
Scherpstelframe selecteren .......................................... 50
Scherpstelvergrendeling................................................. 46
Handmatige scherpstelling ........................................... 48
Belichting instellen
ISO- gevoeligheid ................................................................. 51
Auto ISO (Automatische ISO) ....................................... 84
Belichtingsmeting ............................................................... 52
Sluitertijd en diafragma ................................................... 28
Programma automatische belichting ..................... 24
Sluiterprioriteit automatische belichting ............. 25
Diafragmaprioriteit automatische belichting .... 26
Handmatige belichting ................................................... 27
Opnames met lange belichtingstijd ........................ 29
Belichtingsvergrendeling ............................................... 46
Belichtingscompensatie .................................................. 30
Kleuren aanpassen aan de lichtbron
Witbalans .................................................................................. 35
Filmsimulatie .......................................................................... 54
Dynamisch bereik................................................................ 70
Kleur/toon/scherpte ...................................................70, 71
x
Taakindex
Een Drive-stand kiezen
Seriefotogra e ....................................................................... 37
Bracketing ................................................................................ 38
Panorama’s ............................................................................... 39
Films ............................................................................................. 42
Gebruik van de  itser
De ingebouwde  itser ................................................. 2, 32
Fotogra e met  itser ......................................................... 32
Flitsstand ................................................................................... 32
Flitscorrectie............................................................................ 71
Optionele  itsers ........................................................71, 100
Persoonlijke instellingen
Een functie toewijzen aan de Fn-knop ................... 53
Instellingen opslaan en weer oproepen ............... 55
xi
Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na elk gebruik met
een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige che-
micaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg
hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.
Gebruik een blaasbalgje om stof van de lens en het scherm te verwijderen en neem ze vervolgens met
een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje
waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Pas op dat u geen krassen op de
lens of het scherm maakt.
xii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................. ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ..............................................................................vii
Over deze gebruiksaanwijzing .................................................viii
Taakindex ..............................................................................................ix
Onderhoud van de camera ...........................................................xi
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies .................................................................1
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De instelschijf .....................................................................................4
De instelknop .....................................................................................5
LCD-indicators .................................................................................... 6
Opname: De optische zoeker ....................................................6
Opname: Elektronische zoeker .................................................7
Opname: LCD-scherm .................................................................. 7
Afspelen: Elektronische zoeker/LCD-scherm ......................8
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ...............................................................9
De batterij opladen ........................................................................ 11
De batterij en een geheugenkaart plaatsen ....................... 12
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 15
De camera in- en uitschakelen .................................................. 16
Basisinstellingen .............................................................................. 17
Een weergave kiezen ..................................................................... 18
De hybride zoeker gebruiken ................................................... 19
Scherpstellen van de zoeker ..................................................... 19
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 20
De optische zoeker: Opname ................................................. 20
Elektronische zoeker: Opname .............................................. 20
LCD-scherm: Opname ............................................................... 20
Elektronische zoeker/LCD-scherm: Afspelen ................... 21
Een sluitergeluid kiezen ............................................................... 22
Regeling energieverbruik ............................................................ 23
GOZ E.BESP ................................................................................... 23
HSNELST ........................................................................................ 23
Foto’s maken
Fotos maken
Programma AE (P) ........................................................................... 24
Sluiter AE (S) ....................................................................................... 25
Diafragma AE (A) .............................................................................. 26
Handmatige belichting (M)......................................................... 27
Sluitertijd en diafragma ............................................................... 28
Lange tijdopnamen (T/B) ............................................................. 29
Tijd (T) ................................................................................................ 29
Bulb (B) ............................................................................................... 29
Belichtingscompensatie ............................................................... 30
Scherpstellen en fotos maken .................................................. 31
xiii
Inhoudsopgave
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
N De itser (Super-Intelligent Flash) gebruiken ............... 32
F Macromodus (closeup-opnamen) ..................................... 34
Witbalans............................................................................................. 35
I Continu-opname (seriestand) ............................................. 37
Bracketing ........................................................................................... 38
Panorama's ......................................................................................... 39
F High-De nition (HD)- lms opnemen .............................. 42
Voorafgaand aan de opname ................................................... 43
h Zelfontspanner gebruiken ..................................................... 44
Belichting-/scherpstelvergrendeling ..................................... 46
Scherpstelstand ............................................................................... 48
Scherpstelframe selecteren ........................................................ 50
Gevoeligheid ..................................................................................... 51
Belichtingsmeting ........................................................................... 52
De Fn-knop ......................................................................................... 53
Filmsimulatie ..................................................................................... 54
Instellingen opslaan ....................................................................... 55
De RAW-knop .................................................................................... 56
De ND- lter ........................................................................................ 57
Foto’s bekijken
Fotos bekijken
Foto's schermvullend bekijken ................................................. 58
Afspeelzoom .................................................................................... 59
Multi-Frame afspelen ................................................................... 60
Films afspelen ................................................................................... 61
Afbeeldingen zoeken .................................................................... 62
m Fotoboekhulp ............................................................................. 63
Een fotoboek maken .................................................................... 63
Fotoboeken bekijken ................................................................... 64
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 64
Panorama's bekijken ...................................................................... 65
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen ............................ 66
x Foto’s wissen ............................................................................... 67
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 68
xiv
Inhoudsopgave
Menu’s
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand .................................... 69
De opties van het menu Opnamestanden .......................... 69
B ZELFONTSPANNER ............................................................... 69
N ISO .............................................................................................. 69
O BEELDGROOTTE .................................................................... 69
T BEELDKWALITEIT .................................................................. 70
U DYNAMISCH BEREIK ............................................................ 70
P FILMSIMULATIE...................................................................... 70
t ND-FILTER ................................................................................ 70
d WB VERSCHUIVING ............................................................... 70
f KLEUR ........................................................................................ 70
H SCHERPTE ................................................................................ 71
r HIGHLIGHT TINT .................................................................... 71
s SCHADUWTINT...................................................................... 71
h GELUIDSREDUCTIE ............................................................... 71
F SCHERPSTELLING ................................................................. 71
I FLITSLICHT .............................................................................. 71
g EXTERNE FLITSER .................................................................. 71
u KIES INST. OP MAAT ............................................................. 72
K BEW/BEW INST. OP M .......................................................... 72
v DISP. INST. OP MAAT ............................................................ 72
De menu's gebruiken: Afspeelstand ...................................... 73
Opties in het menu Afspelen .................................................... 73
m FOTOBOEK HULP .................................................................. 73
t EEN FOTO ZOEKEN ............................................................... 73
A WISSEN ..................................................................................... 73
j MARK. VOOR OPL. ................................................................ 74
I DIAVOORSTELLING .............................................................. 75
j RAW-CONVERSIE ................................................................... 75
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 75
D BEVEILIGEN ............................................................................. 76
G BEELDUITSNEDE ................................................................... 76
e NIEUW FORMAAT ................................................................. 77
C FOTO DRAAIEN ...................................................................... 77
E KOPIËREN ................................................................................. 78
K OPDRACHT (DPOF) .............................................................. 78
J BEELDVERHOUDING............................................................ 78
xv
Inhoudsopgave
Het instellingenmenu .................................................................... 79
Het instellingenmenu gebruiken ............................................ 79
De opties van het instellingenmenu ...................................... 80
F DATUM/TIJD ........................................................................... 80
N TIJDVERSCHIL ......................................................................... 80
L a ................................................................................ 80
o STILLE STAND ......................................................................... 80
R RESET ......................................................................................... 80
K FORMATTEREN ...................................................................... 81
A WEERGAVE............................................................................... 81
B NUMMERING .......................................................................... 82
G BEDIENING VOL. .................................................................... 82
H SLUITER VOLUME .................................................................. 82
e SLUITER GELUID .................................................................... 82
I AFSPEEL VOLUME ................................................................. 82
J LCD HELDERHEID ................................................................. 83
M UITSCHAKELEN ...................................................................... 83
G OZ E.BESP ................................................................................ 83
H SNELST ...................................................................................... 83
F FUNCTIET ................................................................................. 83
N ISO AUTO-REGEL. .................................................................. 84
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 84
C AF-HULPLICHT ....................................................................... 85
k MODUS AE/AF-VERG. .......................................................... 85
v KNOP AE/AF-VERGR. .......................................................... 85
j SCHERPSTELLOEP ................................................................. 85
I SCHERPSTELRING ................................................................. 85
M EENHEDEN AF-SCHAAL ...................................................... 85
z COMP.RICHTL. ....................................................................... 86
J KLEURR ..................................................................................... 86
K L BEL. RO .................................................................................. 86
n BEWAAR ORIGINEEL ............................................................ 87
m AUTO ROT. WEERG. .............................................................. 87
O SCHERMKLEUR ..................................................................... 87
c UITLEG TONEN ....................................................................... 87
G GECORRIGEERD AF-KADER ............................................... 87
xvi
Inhoudsopgave
Aansluitingen
Aansluitingen
Foto’s bekijken op een televisietoestel ................................. 88
Foto’s afdrukken via USB.............................................................. 89
De camera aansluiten .................................................................. 89
Geselecteerde foto's afdrukken ............................................... 89
DPOF-printopdrachten afdrukken .......................................... 90
Een DPOF-printopdracht aanmaken ...................................... 91
MET DATUM s/ ZONDER DATUM ....................................... 92
ALLES RESETTEN ......................................................................... 93
Foto’s bekijken op een computer............................................. 94
Windows: MyFinePix Studio installeren ................................ 94
Macintosh: FinePixViewer installeren .................................... 96
De camera aansluiten .................................................................. 98
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires..................................................................100
Accessoires van FUJIFILM ......................................................... 100
Adapterringen en lenskappen bevestigen ........................101
De camera aansluiten op andere apparaten ....................102
Onderhoud van de camera ....................................................... 103
Opslag en gebruik .......................................................................103
Reiniging .........................................................................................104
Op reis ..............................................................................................104
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen ....................................................... 105
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ......................109
Appendix
Appendix
Verklarende woordenlijst .......................................................... 113
Capaciteit van het interne geheugen of de
geheugenkaart ............................................................................... 114
Technische gegevens ...................................................................115
Beperkingen op de camera-instellingen ............................120
1
Voordat u begint
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera cor-
rect bedient.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Paginas elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
Menu’s en andere teksten die op de schermen van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weergege-
ven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van
de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
NP-95 oplaadbare batterij BC-65N-batterijlader Lensdop USB-kabel
Gebruiksaanwijzing
(deze handleiding)
• Schouderriem
Beschermkappen (× 2)
CD-ROM Bevestigingsgereedschap clipje Metalen clipjes draagriem (× 2)
2
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
1 Ontspanknop ....................................................31
2 Instelschijf voor belichtingscompensatie ..........30
3 Sluiterinstelschijf ..................................24, 25, 27
4 Flitsschoen ................................................71, 102
5 Flitser................................................................32
6 Microfoon (L) ....................................................42
7 Zoekervenster .............................................18, 19
8 Bevestigingsoog .................................................9
9 Keuzeschakelaar scherpstelstand......................48
10 Diafragmaring ......................................24, 26, 27
11 Scherpstelring ..................................................48
12 Lens ................................................................104
13 Ring voorzijde .................................................101
14 AF-hulplicht ......................................................85
Lampje voor de zelfontspanner ........................45
15 Keuzeschakelaar zoeker ....................................19
16 Microfoon (R) ....................................................42
17 ON/OFF-schakelaar ..........................................16
18 Fn-knop (functie) .............................................53
19 Batterijvergrendeling .................................12, 14
20 Geheugenkaartsleuf .........................................13
21 Batterijcompartiment .......................................12
22 Oogsensor .........................................................18
23 Instelknop...........................................................5
24 Afsluitklepje aansluitingen ................... 88, 89, 98
25 Afsluitklep kabelaansluiting voor DC-koppelstuk
26 Ontgrendeling deksel batterijvak ......................12
27 Afdekkap van het batterijencompartiment .......12
28 Bevestigingspunt voor statief
29 Luidspreker .......................................................61
30 LCD-scherm ....................................................7, 8
31 Aansluiting voor USB-kabel ........................89, 98
32 HDMI-mini-aansluiting .....................................88
3
Voordat u begint
Delen van de camera
36 AF-knop (automatische scherpstelling) ............50
n-knop (afspelen uitzoomen) ..................59, 60
37 VIEW MODE-knop............................................18
38 AFL/AEL-knop (scherpstelvergrendeling/
belichting) ..................................................46, 48
39 Indicatorlamp (zie hieronder)
40 MENU/OK-knop .................................................4
41 Instelschijf ..........................................................4
42 RAW-knop ........................................................56
43 DISP (display)/BACK-knop ..............................20
33 Instelknop dioptrie ...........................................19
34 a-knop (afspelen) .........................................58
35 AE-knop (automatische belichting) ..................52
k-knop (afspelen inzoomen) ....................59, 60
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer:
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Knippert groen Waarschuwing voor bewegingsonscherpte, scherpstelling of belichting. De foto
kan worden gemaakt.
Knippert groen
Knippert groen
en oranje
en oranje Bezig met een opname. Er kunnen extra fotos worden gemaakt.
Brandt oranje
Brandt oranje
Bezig met een opname. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden gemaakt.
Knippert oranje
Knippert oranje De  itser wordt opgeladen; wanneer er een foto wordt genomen, wordt er niet
ge itst.
Knippert rood
Knippert rood Lens of geheugenfout.
De indicatorlamp
RWaarschuwingen kunnen ook op het scherm verschijnen (P 109)
4
Delen van de camera
De instelschijf
De instelschijf
Draai aan de instelschijf of druk op omhoog (q), naar rechts (w), naar beneden (e) of naar links (r) om
menu-items te markeren en druk op MENU/OK (t) om te selecteren.
De instelschijf dient ook als de volgende knoppen:
q: b (wissen)-knop (P 58)/DRIVE-knop (P 37)
w: N ( itser)-knop (P 32)
e: WB (witbalans)-knop (P 35)
r: F (macro)-knop (P 34)
U kunt ook de instelschijf draaien om een combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen (programma-
verschuiving; P 24) of om de sluitertijd aan te passen in stappen van 
/
 EV (P 25, 27).
Instelknopvergrendeling
Instelknopvergrendeling
Om de RAW-knop te vergrendelen en te verhinderen dat de instelknop wordt gebruikt als een DRIVE,  itser, witbalans
of macro-knop, druk op MENU/OK tot X wordt weergegeven. Dit zorgt ervoor dat deze knop niet per ongeluk wordt
bediend tijdens het fotograferen. De knop kan worden ontgrendeld door op MENU/OK te drukken tot X niet langer
wordt weergegeven.
5
Voordat u begint
Delen van de camera
De instelknop
De instelknop
Het naar links of naar rechts drukken van de instelknop heeft dezelfde functie als het naar links of naar
recht drukken van de instelschijf. Hij kan ook worden gebruikt om een combinatie van sluitertijd en dia-
fragma te kiezen in plaats van met de instelschijf (programmaverschuiving; P 24) of om de sluitertijd aan
te passen in stappen van 
/
 EV (P 26, 27).
U kunt ook op het midden van het instelwiel drukken om in te zoomen op het scherpstelveld voor handma-
tige scherpstelling in de elektronische zoeker of het LCD-scherm of om in te zoomen op het actieve scherp-
stelpunt tijdens het afspelen of (als CONTINU werd geselecteerd voor A WEERGAVE in het instellingen-
menu; P 81) het bekijken van fotos (druk nogmaals op dezelfde knop om het zoomen te annuleren).
6
Delen van de camera
LCD-indicators
LCD-indicators
Tijdens het maken en afspelen van foto's kunnen de volgende indicators verschijnen. De weergegeven
indicators kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
Opname: De optische zoeker
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F
P
100
F5.6
200
2000
F
100
1 Handmatige scherpstelindicator .......................48
2 Flitsstand ..........................................................32
3 Belichtingsmeting ............................................52
4 Witbalans .........................................................35
5 Filmsimulatie ....................................................54
6 Dynamisch bereik .............................................70
7 Indicator ND (Neutral Density)- lter .................57
8 Indicator intern geheugen *
9 Resterend aantal opnamen .............................114
10 Beeldkwaliteit en -formaat .........................69, 70
11 Batterijniveau ...................................................16
12 Scherpstelframe .........................................46, 50
13 Virtuele horizon ................................................72
14 Temperatuurwaarschuwing ............................112
15 Helder beeld
16 Afstandsaanduiding ...................................48, 85
17 Gevoeligheid.....................................................51
18 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
19 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
20 Opnamestand ................................. 24, 25, 26, 27
21 Histogram .........................................................21
22 Belichtingscompensatie/
belichtingsindicator ....................................27, 30
*
a: geeft aan dat er geen geheugenkaart in het toestel
zit en dat de beelden in het interne geheugen van de
camera worden opgeslagen (P 13).
7
Voordat u begint
Delen van de camera
Opname: Elektronische zoeker
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F
100
P
2000 F5. 6 200
1 Handmatige scherpstelindicator .......................48
2 Belichtingsmeting ............................................52
3 Continu stand ...................................................37
4 Indicator stille stand .........................................22
5 Virtuele horizon ................................................72
6 Indicator intern geheugen *
7 Scherpstellingswaarschuwing ..................31, 109
8 Resterend aantal opnamen .............................114
9 Temperatuurwaarschuwing ............................112
10 Beeldkwaliteit en -formaat .........................69, 70
11 Dynamisch bereik .............................................70
12 Filmsimulatie ....................................................54
13 Witbalans .........................................................35
14 Batterijniveau ...................................................16
15 Indicator ND (Neutral Density)- lter .................57
16 Afstandsaanduiding ...................................48, 85
17 Gevoeligheid.....................................................51
18 Onscherptewaarschuwing ..............................109
19 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
20 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
21 Opnamestand ...................................................24
22 Histogram .........................................................21
23 Belichtingscompensatie/
belichtingsindicator ....................................27, 30
24 Indicator zelfontspanner ...................................44
25 Macrostand (close-up) ......................................34
26 Flitsstand ..........................................................32
27 Voorbeeld scherptediepte .................................26
28 Scherpstelframe .........................................46, 50
*
a: geeft aan dat er geen geheugenkaart in het toestel
zit en dat de beelden in het interne geheugen van de
camera worden opgeslagen (P 13).
Opname: LCD-scherm
F
2000
1F5.6
000100
P
200
1 Flitsstand ..........................................................32
2 Macrostand (close-up) ......................................34
3 Belichtingsmeting ............................................52
4 Continu stand ...................................................37
5 Indicator stille stand .........................................22
6 Indicator ND (Neutral Density)- lter .................57
7 Indicator intern geheugen *
8 Resterend aantal opnamen .............................114
9 Temperatuurwaarschuwing ............................112
10 Beeldkwaliteit en -formaat .........................69, 70
11 Dynamisch bereik .............................................70
12 Filmsimulatie ....................................................54
13 Witbalans .........................................................35
14 Batterijniveau ...................................................16
15 Gevoeligheid.....................................................51
16 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
17 Scherpstelframe/scherpstelpunt.................46, 50
18 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
19 Opnamestand ...................................................24
20 Scherpstelstand ................................................48
21 Indicator zelfontspanner ...................................44
22 Belichtingscompensatie/
belichtingsindicator ....................................27, 30
* a: geeft aan dat er geen geheugenkaart in het toestel
zit en dat de beelden in het interne geheugen van de
camera worden opgeslagen (P 13).
8
Delen van de camera
Afspelen: Elektronische zoeker/LCD-scherm
100-0001
100-0001
12 / 31 / 2050
12 / 31 / 2050
1/1000 F4.5
200
10 : 00
AM
10 : 00
AM
2
-
1
3
3:2
3:2
F
F
YouTube
1 Waardering .......................................................58
2 Indicator rode-ogenverwijdering .....................75
3 Indicator stille stand .........................................22
4 Geschenkbeeld .................................................58
5 Framenummer ..................................................82
6 Indicator afspeelstand ......................................58
7 Markeren voor uploaden naar ...........................74
8 Fotoboek hulp-indicator ...................................63
9 DPOF-afdrukindicator .......................................90
10 Beveiligd beeld .................................................76
9
Eerste stappen
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1
Een draagriemclipje openen.
Gebruik het draagriemgereedschap om het
draagriemclipje zoals aangegeven te openen.
QBewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
2
Het draagriemclipje op het oogje plaatsen.
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn plek.
3
Het clipje door het oogje halen.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4
Een beschermkapje bevestigen.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven. De zwarte kant moet richting de
camera wijzen. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
10
De draagriem bevestigen
5
De draagriem plaatsen.
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemring.
6
De draagriem vastmaken.
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Her-
haal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
QZorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
11
Eerste stappen
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet
opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op.
1
Plaats de batterij in de meegeleverde batterij-
lader.
Plaats de batterij in de richting die wordt aange-
geven door de DFC-etiketten.
Batterijlader
DFC-
label
Batterij
DFC-label
Laadindi-
cator Pijl
De camera gebruikt een NP-95 oplaadbare batterij.
RBevestig de meegeleverde
adapter vooraleer de batterij
te laden (de adapter is bij
levering bevestigd).
Adapter
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Steek de stekker van de lader in een stopcon-
tact. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opla-
den als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Laadtoestand
Laadtoestand
Actie
Actie
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker van
Trek de stekker van
de lader uit het stop-
de lader uit het stop-
contact en verwijder
contact en verwijder
de batterij.
de batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij wanneer deze is opge-
laden. Raadpleeg de technische gegevens
(P 118) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
QTrek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.
12
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Hoewel de camera beschikt over een intern geheugen waarin de foto’s kunnen worden opgeslagen, kun-
nen er meer fotos worden opgeslagen op SD- SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (los verkrijgbaar). Nadat
de batterij volledig is opgeladen, plaatst u de batterij en de geheugenkaart volgens onderstaande aanwij-
zingen in de camera.
1 Open de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
RControleer altijd of de camera is uitgeschakeld
voordat u de afdekkap van het batterijencompar-
timent opent.
QOpen de afdekkap van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
QGebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2 Plaats de batterij.
Plaats de batterij zoals afgebeeld in het bat-
terijcompartiment. Gebruik de batterij om de
batterijvergrendeling aan de kant te duwen.
Batterijvergrendeling
Pijl
QPlaats de batterij in de juiste richting in het com-
partiment. Oefen geen kracht uit en probeer niet
de batterij achterstevoren of ondersteboven in het
compartiment te drukken. Als de batterij in de juist
richting wordt gehouden, glijdt hij moeiteloos in
het compartiment.
13
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
3 Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugen-
kaart in de richting
zoals rechts wordt
aangegeven en schuif
deze in het apparaat
totdat deze aan de
achterkant van de sleuf
vastklikt.
Klik
Q Let erop dat u de geheugenkaart in de juiste
richting in de kaartsleuf steekt, steek de kaart er
niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit.
Als de geheugenkaart niet of niet correct is
geplaatst, verschijnt a op het scherm en wordt
het interne geheugen gebruikt voor opname en
afspelen.
QSD-/SDHC-/SDXC-ge-
heugenkaarten kunnen
worden beveiligd zodat
de kaart niet geformat-
teerd kan worden en er
geen fotos opgeslagen
of gewist kunnen worden. Schakel deze schrijfbe-
veiliging met het schakelaartje uit voordat u de
geheugenkaart in de camera plaatst.
4 Sluit de afdekkap van het batterijencomparti-
ment.
Schakelaar voor schrijfbe-
veiliging
14
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert,
moet de camera worden uitgeschakeld waarna de
afdekkap van het batterijcompartiment kan worden
geopend.
Druk de batterijvergrende-
ling opzij om de batterij vrij te
geven en laat de batterij uit de
camera glijden. Batterijvergrendeling
De geheugenkaart kan worden
verwijderd door de kaart om-
laag te drukken en langzaam
omhoog te laten komen. De
geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij het verwijderen van een
geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schie-
ten. Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en
laat de kaart zachtjes los.
Q
Q
Batterijen
Batterijen
Maak de polen van de batterij schoon met een zachte,
droge doek. Anders kan de batterij mogelijk niet wor-
den opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Anders kan de batterij mogelijk niet meer uit de
camera worden genomen.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “De
batterij en voeding” (P iv).
Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven bat-
terijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
15
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC en SDXC-geheu-
genkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera
te worden gebruikt. Een volledige lijst met goed-
gekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/
compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan
de werking niet worden gegarandeerd. De camera
is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-
Picture Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
Q
Q
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de
geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera be-
zig is met het formatteren van de geheugenkaart of met
het wegschrijven of wissen van gegevens. Anders kan de
geheugenkaart worden beschadigd.
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste
gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaar-
ten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt,
moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 81
voor meer informatie over het formatteren van geheu-
genkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden inge-
slikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van
kinderen. Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer
een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn
dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/
SDXC-kaart, worden mogelijk niet normaal uitgewor-
pen. Breng de camera naar een erkend servicecenter
als dit gebeurt. Probeer de kaart niet met geweld uit de
camera te halen.
Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die
losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaar-
ten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen.
Gebruik een G-kaart of beter bij het opnemen
van HD- lms.
Bij het repareren van de camera kunnen de gegevens
die in het interne geheugen zijn opgeslagen, gewist of
beschadigd worden. Tevens dient u zich er van bewust
te zijn dat de reparateur de in het geheugen opgesla-
gen fotos kan bekijken.
Door het formatteren van een geheugenkaart of het
interne geheugen wordt een map aangemaakt waarin
de fotos worden opgeslagen. U mag deze map niet
verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u
de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen
of hernoemen met een computer of ander apparaat.
Gebruik alleen de camera om fotos van geheugenkaar-
ten en uit het interne geheugen te wissen, kopieer de
bestanden naar de computer en bewerk of hernoem
de kopieën, en niet de originele bestanden. Het her-
noemen van bestanden op de camera kan problemen
veroorzaken tijdens het afspelen.
16
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten. Selecteer
OFF om de camera uit te zetten.
RDruk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in
om terug te keren naar de opnamestand.
RDe camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt bediend
gedurende de tijdsduur die is ingesteld M UITSCHAKELEN (P 83). Om de camera nadat deze automatisch werd
uitgeschakeld te reactiveren, drukt u de ontspanknop half in of draait u de ON/OFF-schakelaar naar ON en vervolgens
weer naar OFF.
RZie pagina 23 voor meer informatie over energiebesparing en opstartopties.
QVingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de fotos of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
Batterijniveau
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau nadat u de camera inschakelt.
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
D (wit) Batterij gedeeltelijk ontladen.
C (wit) Batterij voor meer dan de helft ontladen
B (rood) Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
A (knippert rood) Batterij is leeg. Zet de camera uit en vervang de batterijen.
P
17
Eerste stappen
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de camera
in volgens onderstaande aanwijzingen (u kunt op elk gewenst moment de klok opnieuw instellen of een
andere taal kiezen met de opties FDATUM/TIJD of La van het instellingenmenu; zie pagina
80 voor informatie over het oproepen van het instellingenmenu).
1
Kies een taal.
START MENU
NOSET
ENGLISH
DEUTSCH
FRANCAIS
Selecteer een taal en druk op MENU/OK.
RDruk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu over-
slaat worden nogmaals getoond wanneer u de camera opnieuw inschakelt.
2
Stel datum en tijd in.
AFBREKENOK
2013
2012
2010
2009
1. 1 12
:
00
AM
2011
JJ. MM. DD
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
Draai de instelschijf naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag,
het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om
de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen waarin
het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de
datumnotatie en drukt u op de instelschijf omhoog of omlaag. Druk op
MENU/OK om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn
voltooid.
RAls er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt de taalkeu-
zevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
18
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker
(OVF/EVF) en een LCD-scherm (LCD). Druk op VIEW MODE (WEERGAVE STAND) om
het type weergave te kiezen.
LCD
OVF/EVF OVF/EVF
LCD
Automatische weergaveselectie
met oogsensor
Alleen beeldzoeker Alleen LCD-scherm
Automatische weergaveselectie
Automatische weergaveselectie
In deze stand gaat de zoeker automatisch aan wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt. Het
LCD-scherm gaat uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert
op andere objecten dan uw oog of op licht dat direct op de sensor schijnt).
Oogsensor
19
Eerste stappen
Een weergave kiezen
De hybride zoeker gebruiken
De hybride zoeker gebruiken
Gebruik de zoekerkeuzeknop
om de optische of de elektroni-
sche zoeker te kiezen.
P
F5.6
200
2000
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
P
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
Weergave optische zoeker Weergave elektronische zoeker
Scherpstellen van de zoeker
Scherpstellen van de zoeker
De camera is voorzien van een
dioptrie-instelling (
–2 – +
1 m–1
(dpt)) om te compenseren voor
de individuele verschillen in
gezichtsvermogen. Draai aan de
instelknop voor dioptrie tot de zoeker scherpstelt.
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
Kies een weergave die past bij de taak.
Weergave
Weergave
Beschrijving
Beschrijving
Optische
Optische
zoeker (OVF)
zoeker (OVF)
Deze weergave vertoont geen digitale video-e ecten en zorgt ervoor dat de onderwerpen zonder weer-
gavevertraging kunnen worden bekeken. Onderwerpen zijn altijd scherp, zodat u hun gelaatsuitdrukking
op elk moment kunt controleren. Het beeldveld is net iets groter dan dat van de lens, wat het eenvoudiger
maakt om het onderwerp te vinden zonder uw oog van de zoeker af te halen. De zoeker bevindt zich echter
op enige afstand van de lens, met als gevolg dat het display in de zoeker, door de parallax, enigszins kan
afwijken van de uiteindelijke foto.
Elektronische
Elektronische
zoeker (EVF)
zoeker (EVF)
Dit scherm toont het beeld door de lens en heeft exact hetzelfde beeldveld zodat u uw onderwerpen precies
in beeld krijgt en u scherpstelling, scherptediepte, belichting en witbalans precies kunt bepalen (hoewel er
een lichte weergavevertraging kan optreden). Het kan ook worden gebruikt om foto's na het fotograferen te
bekijken.
LCD-scherm
LCD-scherm Dit scherm is identiek aan de elektronische zoeker, maar het grotere formaat maakt het eenvoudiger om de
opname-indicatoren en het beeld door de lens te zien. Bij fel licht kan het echter lastig te zien zijn.
20
De
De
DISP/BACK
DISP/BACK
-knop
-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm.
De optische zoeker: Opname
P
F5.6
200
2000
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F
P
100
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F5.6
200
2000
Standaardweergave Aangepaste weergave
Elektronische zoeker: Opname
P
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F
P
100
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
Standaardweergave Aangepaste weergave
LCD-scherm: Opname
Gedetailleerde weergave Standaardweergave
F
2000
1F5.6
000100
P
200
P
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
F
P
100
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
Aangepaste weergave
Aangepaste weergave
Aangepaste weergave
Kies de weer te geven informatie met vDISP. INST. OP MAAT in het opnamemenu (P72):
Rasterweergave Belichtingscompensatie/belichtingsindicator Dynamisch bereik
Virtuele horizon Belichtingsmeting Aantal resterende opnamen/media
Afstand automatische scherpstelling Flitsstand Beeldkwaliteit en -formaat
Histogram Witbalans Batterijniveau
Belichtingstijd (sluitertijd, belichting en gevoeligheid) Filmsimulatie
RRaadpleeg paginas 6 7 voor de locaties van deze elementen op de schermen.
21
Eerste stappen
De DISP/BACK-knop
Elektronische zoeker/LCD-scherm: Afspelen
Weergegeven
indicatoren Verborgen indicatoren Favorieten Foto-informatie
100-0001
100-0001
12 / 31 / 2050
12 / 31 / 2050
1 / 1000 F4.5
10 : 00
AM
10 : 00
AM
2
-
1
3
3:2
3:2
F
F
200
100-0001
100-0001
3
12 / 31 / 2050 10 :00
AM
:
:
:
:OFF
ISO
200
1/1000
F
4.5
23
-
1
12 / 31 / 2050 10 :00
AM
100-0001
3:2
F
QDe optische zoeker kan niet worden gebruikt bij het afspelen.
Histogrammen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de
foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as
weergegeven, het aantal pixels op de verticale as.
Helderheid pixels
Aantal pixels
Schaduwen Hoge lichten
Optimale belichting: Pixels zijn als
een gelijkmatige kromme ver-
deeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels bevinden zich
voornamelijk aan de rechterkant
van het diagram.
Onderbelicht: Pixels bevinden zich
voornamelijk aan de linkerkant van
het diagram.
22
Een sluitergeluid kiezen
Een sluitergeluid kiezen
Gebruik de optie eSLUITER GELUID in het instellingenmenu om het geluid te kiezen dat de sluiter
maakt.
1
Druk op MENU/OK om de menu's weer
te geven.
2
Druk op de instelschijf links om de
tab voor het huidige menu te selec-
teren.
Tab
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
DYNAMISCH BEREIK
F
3
:
2
ISO
200
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE
P
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
3
Markeer de menutab (X) en druk op
de instelschijf rechts om de cursor in
het instellingenmenu te plaatsen.
4
Markeer eSLUITER GELUID en
druk op de instelschijf rechts.
SET
INSTELLINGEN
WEERGAVE
NUMMERING
SLUITER VOLUME
BEDIENING VOL.
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
1.5
S
CONT.
GELUID
1
GELUID
2
GELUID
3
5
Markeer een van de volgende opties
en druk op MENU/OK.
i: Geluid van een centraalsluiter.
j: Geluid van een spleetsluiter.
k: Geluid van een omklappende
spiegel.
6
Druk op DISP/BACK om terug te keren
naar de opnamestand.
Stille stand
Stille stand
In situaties waarbij camerageluiden of -licht onwenselijk zijn, drukt u een seconde
op de DISP/BACK-knop, of selecteert u AAN voor oSTILLE STAND in het instel-
lingenmenu (P 80; let op: de stille stand is niet beschikbaar bij het afspelen van
lmpjes). De cameraluidspreker,  itser en AF-hulpverlichting/ zelfontspanner-LED
gaan uit en de  itser en volume-instellingen kunnen niet worden aangepast.
23
Eerste stappen
Regeling energieverbruik
Regeling energieverbruik
Het instellingenmenu bevat de volgende opties om het energieverbruik te beperken. Zie de vorige pagina
voor meer informatie over het gebruik van het instellingenmenu.
G
G
OZ E.BESP
OZ E.BESP
Door AAN voor G OZ E.BESP te selecteren, wordt
het aantal fotos ongeveer verdubbeld dat met een
volledig opgeladen batterij kan worden gemaakt.
RAls AAN wordt geselecteerd neemt de tijd om
automatisch scherp te stellen toe tot ca. 0,4 seconden.
Wanneer UIT is geselecteerd duurt dit ca. 0,2 secon-
den (de tijd die nodig is om scherp te stellen hangt af
van het onderwerp).
RWanneer de spaarstand is geactiveerd, zal de opna-
meinformatie niet worden weergegeven totdat de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
QDe spaarstand is alleen beschikbaar als de optische
zoeker wordt gebruikt.
H
H
SNELST
SNELST
Selecteer AAN bij H SNELST om de opstarttijd
van de camera te verkorten.
RAAN verkort de opstarttijd tot ca. 0,7 sec. Wanneer UIT
is geselecteerd, duurt dit ca. 2,2 sec.
QDe camera heeft 2,2 seconden nodig om op te
starten, wanneer deze langer dan 20 minuten heeft
uitgestaan.
QDe camera heeft iets langer nodig om op te starten
wanneer er een korte scherpstelafstand is geselec-
teerd voor handmatig scherpstellen.
QDoor AAN te selecteren, wordt de batterij sterker
belast waardoor het aantal foto’s dat kan worden
gemaakt zonder tussendoor op te laden verminderd.
24
Fotos maken
Fotos maken
Programma AE (P)
Programma AE (P)
Om de camera zowel de sluitertijd als het diafragma in te laten stel-
len voor een optimale belichting draait u de diafragmaring en de
sluiterinstelschijf naar A. P verschijnt op de monitor.
QAls het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragma-openin-
gen weergegeven als “– –”.
P
F5.6
200
2000
P
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
Indien gewenst kunt u de instelschijf naar andere combinaties van slui-
tertijd en diafragma draaien of hiervoor rechts of links op de instelknop
drukken, zonder de belichting te wijzigen (programmaverschuiving).
Programmaverschuiving is niet beschikbaar wanneer een  itser wordt
gebruikt, AUTO wordt geselecteerd voor U DYNAMISCH BEREIK in het
menu Opname (P 70), of AAN wordt geselecteerd voor N ISO AUTO-
REGEL. in het instellingenmenu (P 84).
P
2000 F5.6 200
Sluitertijd
Diafragma
25
Foto’s maken
Sluiter AE (S)
Sluiter AE (S)
Om sluitertijd handmatig in te stellen en de camera het diafragma
in te laten stellen voor een optimale belichting draait u de diafrag-
maring naar A en gebruikt u de sluiterinstelschijf. S verschijnt op de
monitor.
QIndien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede
belichting te komen, dan wordt het diafragma in het rood weergegeven
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan
totdat een goede belichting mogelijk is.
QAls het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– –”.
S
200
F5.62000
S
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
RDe sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 
/
EV door aan
de instelschijf te draaien.
Instelschijf
26
Diafragma AE (A)
Diafragma AE (A)
Om het diafragma handmatig in te stellen en de camera de sluiter-
tijd in te laten stellen voor een optimale belichting draait u de slui-
terinstelschijf naar A en gebruikt u de diafragmaring. A verschijnt
op de monitor.
QIndien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een
goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd in het rood weerge-
geven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafrag-
ma aan totdat een goede belichting mogelijk is.
QAls het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– –”.
QDe traagst mogelijke sluitertijd wanneer AAN geselecteerd is voor
G OZ E.BESP is 
/
 s (P 23).
A
F5.6
200
2000
A
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
RHet diafragma kan ook worden aangepast in stappen van 
/
EV door de
instelknop naar links of rechts te drukken.
Instelknop
Scherptediepte
Scherptediepte
De diafragmaring kan voorafgaand aan het opnemen worden gebruikt om het dia-
fragma aan te passen. Kies een laag f-getal om de achtergrond onscherp/zachter te
maken. Dit e ect kan worden versterkt door de afstand tussen het onderwerp en de
achtergrond te vergroten.
Voorbeeld scherptediepte
Voorbeeld scherptediepte
Indien L VOORB DIEPTESCH is geselecteerd voor F FUNCTIET (P 53) in het instellingen-
menu, dan heeft het indrukken van de Fn-knop tot gevolg dat het diafragma wordt verkleind tot
de ingestelde waarde, waardoor er een voorbeeld van de scherptediepte door de elektronische
zoeker kan worden bekeken.
27
Foto’s maken
Handmatige belichting (M)
Handmatige belichting (M)
De door de camera voorgestelde waarde voor de belichting kan
worden veranderd door de sluiterinstelschijf en diafragmaring op
een andere waarde dan A in te stellen. M verschijnt op de monitor.
RDe instelschijf en instelknop kunnen worden gebruikt om de sluitertijd
en diafragma in te stellen met ±
/
EV, beginnende bij de geselecteerde
waarde in stappen van 
/
EV. Gebruik de instelschijf om de sluitertijd in
te stellen, de instelknop voor het diafragma.
Instelschijf Instelknop
M
F5.6
200
2000
M
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
RDe handmatige belichtingsweergave omvat een belichtingsindicator
die aangeeft in hoeverre de afbeelding onder- of overbelicht zou zijn
met de huidige instellingen.
M
2000 F5.6 200
28
Sluitertijd en diafragma
Sluitertijd en diafragma
Aangezien de camera een lensinterne sluiter gebruikt, zijn korte sluitertijden mogelijk niet beschikbaar bij
grote diafragmas. Indien de gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma niet mogelijk is, wordt het
diafragma in het rood weergegeven en kan de gewenste belichting niet worden bereikt.
Diafragma
Diafragma
Sluitertijd
Sluitertijd
/
/


s
s
/
/


s
s
/
/


s of langer
s of langer
F2
F2
Niet beschikbaar
Niet beschikbaar
Niet beschikbaar
Niet beschikbaar
Beschikbaar
Beschikbaar
F2,8
F2,8
F4
F4
Beschikbaar
Beschikbaar
F5,6
F5,6
F8 of daarboven
F8 of daarboven
Beschikbaar
Beschikbaar
29
Foto’s maken
Lange tijdopnamen (T/B)
Lange tijdopnamen (T/B)
Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen.
RGebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
ROm “ruis (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteert u AAN bij KL BEL. RO in het instellingenme-
nu. Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
Tijd (T)
Tijd (T)
1
Draai de sluiterinstelschijf naar T.
2
Draai aan de instelschijf om de
gewenste sluitertijd te selecteren uit
waarden 
/
s en 30 s in stapjes van
/
 EV.
S
1”
F5.6 200
3
Druk de ontspanknop volledig in om
een foto te maken met de geselec-
teerde sluitertijd.
Bulb (B)
Bulb (B)
1
Draai de sluiterinstelschijf naar B.
2
Druk de ontspanknop volledig in.
De sluiter blijft geopend gedurende
60 minuten zolang de ontspanknop
ingedrukt blijft.
RDoor de diafragmaring naar A te draaien, blijft de
sluitertijd op 30s staan.
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner (verkrijgbaar via de detailhan-
del) kan voor lange tijdopnames worden gebruikt.
30
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Draai aan de instelschijf voor belichtingscompensatie om de belichting aan te passen bij het fo-
tograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen. Het e ect hiervan
is zichtbaar op het LCD-scherm en in de elektronische zoeker. Bij gebruik van de optische zoeker
kunt u de belichtingsindicator gebruiken om belichting te controleren.
Belichtingscompensatie-indicator
P
F5.6
200
2000
P
2000 F5.6 200
2000
1F5.6
000100
P
200
F
OVF EVF LCD
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Onderwerpen met tegenlicht: Kies
een waarde tussen +
/
 EV en
+1
/
EV (voor uitleg van de term
“EV, zie de Woordenlijst op
pagina 113).
Extreem re ecterende onderwerpen
of zeer heldere omgevingen (bijv.
landschappen met sneeuw): +1 EV
Composities met voornamelijk hemel: +1 EV
Onderwerpen in spotlight (vooral indien gefotografeerd tegen een
donkere achtergrond): –
/
 EV
Onderwerpen met een gering re ectievermogen (naaldbomen
of donkerkleurig gebladerte): –
/
 EV
31
Foto’s maken
Scherpstellen en fotos maken
Scherpstellen en fotos maken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om een foto te maken.
1
Scherpstellen.
Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelveld en druk de ontspanknop
half in om de camera scherp te stellen.
RAls het onderwerp slecht belicht is, kan het AF-hulplicht beginnen te branden (P 85).
Als de camera in staat is om scherp te stellen, weerklinken er twee pieptonen en licht het scherpstelveld
groen op. De scherpstelling en belichting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half is ingedrukt.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood en verschijnt s op het
scherm.
2
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken.
32
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
N
N
De  itser (Super-Intelligent Flash) gebruiken
De itser (Super-Intelligent Flash) gebruiken
Bij gebruik van de  itser analyseert het Super-Intelligent Flash-systeem van de camera ogenblikkelijk het
totaalbeeld op basis van meerdere factoren, zoals de helderheid van het onderwerp, de plaats ervan in het
beeld en de afstand tot de camera. Het ontbrandingsmoment en de lichtsterkte van de  itser worden au-
tomatisch aangepast zodat het onderwerp goed wordt belicht en de e ecten van de omgevingsverlich-
ting zelfs bij gedempt licht bewaard blijven. Gebruik de  itser als er weinig licht is, bijvoorbeeld ’s avonds
of bij weinig licht binnenshuis.
Om een  itserstand te selecteren, doet u het volgende: druk de instelschijf rechts (N)
om de volgende opties weer te geven, draai vervolgens aan de instelschijf of druk op
links of rechts om een optie te markeren en druk op MENU/OK om de optie te selecteren.
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO
(AUTOM. FLITSEN )
(AUTOM. FLITSEN )
/
/
K
K
(ANTI RODE OGEN)
(ANTI RODE OGEN)
*
* De  itser  itst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties.
N
N
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
/
/
L
L
(INVULFLITS )
(INVULFLITS )
*
*
De  itser  itst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij on-
derwerpen met tegenlicht en voor het verkrijgen van natuurlijk kleuren bij het
fotograferen met helder licht.
P
P
(FLITS ONDERDRUKT)
(FLITS ONDERDRUKT) De  itser  itst ook niet als het onderwerp slecht verlicht is. Het is raadzaam een
statief te gebruiken.
O
O
(LANGZAME SYNCHRO )
(LANGZAME SYNCHRO )
/
/
M
M
(ANTI R.OGEN+TIJD)
(ANTI R.OGEN+TIJD)
*
*
Om bij het fotograferen bij weinig licht zowel het onderwerp als de achter-
grond vast te leggen (let op dat helder verlichte delen overbelicht kunnen zijn).
Flitst automatisch
indien nodig
AUTOM. FLITSEN
P
* Rode-ogen-verwijdering (K, L of M) is beschikbaar in deze standen wanneer AAN is geselec-
teerd voor B VERWIJDER R. OGEN in het instellingenmenu (P 84). Rode-ogen-verwijdering
reduceert het e ect van rode ogen dat wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het
itslicht op het netvlies van het onderwerp, zoals in nevenstaande afbeelding.
33
Meer over fotogra e
N De  itser (Super-Intelligent Flash) gebruiken
RAls p op het LCD-scherm verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zal de camera  itsen bij het
maken van de foto.
RDe  itser kan voor iedere opname diverse keren  itsen. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
RVerwijder bij gebruik van de  itser de zonnekap om schaduwen te voorkomen.
QDe  itser  itst niet in de stille stand.
Diafragma, gevoeligheid en  itsbereik
Diafragma, gevoeligheid en  itsbereik
Het  itsbereik is afhankelijk van de ISO-gevoeligheid en het diafragma.
Diafragma bij een gevoeligheid van
Diafragma bij een gevoeligheid van
Bereik
Bereik
200
200
400
400
800
800
1600
1600
3200
3200
6400
6400
m
m
2
2
0,5 18
0,5 – 18
2
2
2,8
2,8
0,5 13
0,5 – 13
2
2
2,8
2,8
4
4
0,5 9,0
0,5 – 9,0
2
2
2,8
2,8
4
4
5,6
5,6
0,5 6,4
0,5 – 6,4
2
2
2,8
2,8
4
4
5,6
5,6
8
8
0,5 4,5
0,5 – 4,5
2
2
2,8
2,8
4
4
5,6
5,6
8
8
11
11
0,5 3,2
0,5 – 3,2
2,8
2,8
4
4
5,6
5,6
8
8
11
11
16
16
0,5 2,3
0,5 – 2,3
4
4
5,6
5,6
8
8
11
11
16
16
0,5 1,6
0,5 – 1,6
5,6
5,6
8
8
11
11
16
16
0,5 1,1
0,5 – 1,1
8
8
11
11
16
16
0,5 0,8
0,5 – 0,8
Flitssynchronisatiesnelheid
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter op een sluitertijd van 
/
 s.
Optionele  itsers
Optionele itsers
De camera kan worden gebruikt met de optionele  itsers EF-20 en EF-42.
34
F
F
Macromodus (closeup-opnamen)
Macromodus (closeup-opnamen)
Om scherp te stellen op afstanden van minder dan 10 cm, drukt u op de instelschijf
links (F) en selecteert u F. Als de optische zoeker aan staat, zal de camera automa-
tisch omschakelen naar de elektronische zoeker (vanwege de parallax kan de camera
niet scherpstellen op afstanden kleiner dan 80 cm wanneer de optische zoeker wordt
gebruikt). Druk op de instelschijf links en selecteer OFF om de macrostand te verlaten.
OFF
OFF
P
RHet LCD-scherm en de elektronische beeldzoeker kunnen worden gebruikt om op de korte afstand scherp te stel-
len wanneer de macrostand niet geselecteerd is, hoewel er meer tijd nodig is om scherp te stellen.
RDe schaduw van de lens kan in foto’s verschijnen die met een  itser zijn gemaakt op een afstand kleiner dan 50 cm.
Schakel de  itser uit of vergroot de afstand tot het onderwerp.
35
Meer over fotogra e
Witbalans
Witbalans
Druk de instelschijf naar beneden (WB) om de volgende opties weer te geven, draai
vervolgens aan de instelschijf of druk hem naar beneden of boven om een optie te
markeren en druk op MENU/OK om de optie te selecteren (voor een uitleg van “witba-
lans” zie de Woordenlijst op pagina 113).
WITBALANS
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
h
hOm een witbalanswaarde te meten
(P 36).
k
k
Als deze opties wordt geselecteerd, wordt
er een lijst van kleurtemperaturen weerge-
geven (P 36); markeer een temperatuur
en druk op MENU/OK.
i
iVoor onderwerpen in direct zonlicht.
j
jVoor onderwerpen in de schaduw.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
k
kVoor “daglicht”-tl-buizen.
l
lVoor “warmwitte tl-buizen.
m
mVoor “koelwitte tl-buizen.
n
nVoor gloeilampverlichting.
g
gVermindert de blauwe tint die bij onder-
waterverlichting vaak is te zien.
RDe witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de standen AUTO en g. Schakel de  itser uit als u fotos met
andere witbalansinstellingen wilt maken.
RDe resultaten zijn afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de foto's na het
fotograferen om te controleren of de kleuren naar wens zijn.
36
Witbalans
h
h
: Persoonlijke witbalans
: Persoonlijke witbalans
Selecteer h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. Opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; richt de camera op een wit voorwerp zodat het gehele beeld gevuld is en druk de ontspan-
knop volledig in om de witbalans te meten.
Wanneer “VOLTOOID!” wordt getoond, drukt u op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
Wanneer “ONDER" wordt getoond, verhoogt u de belichtingscompensatie (P 30) en probeert u het opnieuw.
Wanneer “OVER" wordt getoond, verlaagt u de belichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.
k
k
: Kleurtemperatuur
: Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Licht-
bronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van direct zonlicht zien er wit uit. Lichtbronnen met een lagere
kleurtemperatuur hebben een gele of rode zweem, terwijl die met een hogere kleurtemperatuur een blauwige
gloed krijgen. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de foto's “warmer
of “kouder te maken.
Voor rodere lichtbronnen
of “koudere” foto's
Voor blauwere lichtbronnen
of “warmere” foto's
2000 K
Kaarslicht
5000 K
Direct zonlicht
15000 K
Blauwe hemel
Zonsondergang/zonsopgang
Schaduw
37
Meer over fotogra e
1
Druk op de instelschijf omhoog
(DRIVE) om de drive-opties weer
te geven. Draai vervolgens aan de
instelschijf of druk op omhoog of omlaag om
I (EERSTE (RAW)) te markeren. De opties hier-
onder worden weergegeven.
EERSTE (RAW)
5
b/s
3
b/s
2
Druk op de instelschijf links of rechts om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te
selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
5 b/s
5 b/s
Bij sluitertijden korter dan 
/
 s maakt de ca-
mera foto's met een snelheid van 5 beelden per
seconde (b/s).
3 b/s
3 b/s Bij sluitertijden korter dan 
/
 s maakt de camera
foto's met een snelheid van 3 b/s.
3
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
4
Druk de ontspanknop volledig in om
foto's te maken. Het fotograferen
stopt pas wanneer de ontspanknop
wordt losgelaten of nadat tien JPG- of
acht RAW-foto's zijn gemaakt of het geheugen
vol is.
RScherpstelling en belichting worden bepaald bij de
eerste foto in iedere serie. De  itsers gaan automatisch
uit; de eerder ingestelde  itsmodus wordt weer gese-
lecteerd wanneer seriefotogra e wordt uitgeschakeld.
RDe framesnelheid is afhankelijk van de sluitertijd.
REr kan extra tijd benodigd zijn om de foto’s op te slaan
wanneer het fotograferen ophoudt. Druk op DISP/BACK
om het opnemen te annuleren en direct volgende
foto's te maken.
RAls de bestandsnummering 999 bereikt voordat het
fotograferen is voltooid, worden de resterende fotos
opgeslagen in een nieuwe map (P 82).
I
I
Continu-opname (seriestand)
Continu-opname (seriestand)
Leg een bewegend onderwerp vast in een serie van snel achter elkaar genomen fotos.
38
Bracketing
Bracketing
Om een serie foto's met verschillende instellingen te maken.
1
Druk op de instelschijf omhoog (DRIVE) om de drive-opties weer te geven. Druk vervol-
gens op de instelschijf omhoog of omlaag om één van de volgende opties te markeren:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AE BKT
AE BKT
Druk op de instelschijf links of rechts om een bracketing-waarde te markeren. Tel-
kens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie fotos op een
snelheid van 5 b/s: de eerste met de gemeten waarde voor de belichting, de tweede
overbelicht met de ingestelde hoeveelheid en de derde onderbelicht met dezelfde
hoeveelheid (de belichting zal de grenzen van het meetsysteem voor de belichting
niet overschrijden, ongeacht de ingestelde hoeveelheid).
ISO BKT
ISO BKT
Druk op de instelschijf links of rechts om een bracketing-waarde te markeren. De
camera maakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt een foto met de
huidige gevoeligheid (P 51). Hiervan maakt de camera twee extra kopieën: de eerste
met een verhoogde gevoeligheid en de tweede met een gevoeligheid verlaagd met
de geselecteerde hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 6400 of lager
dan ISO 200 worden, ongeacht de geselecteerde hoeveelheid).
FILM-
FILM-
SIMULATIE
SIMULATIE
BKT
BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt neemt de camera één foto waar
drie kopieën met verschillende instellingen voor  lmsimulatie van worden gemaakt
(P 54): c PROVIA/STANDAARD voor de eerste, d Velvia/LEVENDIG voor de
tweede en e ASTIA/LAAG voor de derde.
DYNAMISCH
DYNAMISCH
BEREIK BKT
BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie opnames
met verschillende dynamische bereiken (P 70): 100% voor de eerste, 200% voor de
tweede en 400% voor de derde. De opnamen worden gemaakt op snelheden tot
5 b/s. Hoewel de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoelig-
heid beperkt zijn tot minimaal ISO 800; de gevoeligheid die voorheen van kracht was
wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
AE BKT
±
1
±
2
/
3
±
1
/
3
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren.
2
Fotos maken.
39
Meer over fotogra e
Panorama's
Panorama's
Volg de aanwijzingen op het scherm om een panoramafoto te maken.
1
Druk op de instelschijf omhoog
(DRIVE) om de drive-opties weer te
geven. Draai de instelschijf of druk op
links of rechts om r (BEWEGEND PANORAMA)
te markeren en druk op MENU/OK.
BEWEGEND PANORAMA
2
Druk op de instelschijf links om de
hoek te selecteren waarmee u de
camera tijdens het fotograferen wilt
pannen. Druk op de instelschijf links of rechts
om een hoek te markeren en druk op MENU/OK.
120
120
GRADEN HOEK SCHAKELEN
BEWEGEND PANOR.
120
120 180
3
Druk op de instelschijf rechts om
een lijst met panrichtingen weer te
geven. Druk op de instelschijf links of
rechts om een panrichting te markeren en druk
op MENU/OK.
RICHTING VERANDEREN
LINKS NAAR RECHTS
4
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te starten. U hoeft de
ontspanknop tijdens het fotograferen
niet ingedrukt te houden.
40
Panorama's
5
Pan de camera in de met de pijl aangegeven
richting. De opname wordt automatisch beëin-
digd wanneer de camera volledig tot aan het
aangegeven einde is gepand en het panorama-
beeld voltooid is.
HOEK RICHTING
120
120
RDe opname wordt beëindigd door de ontspan-
knop volledig in te drukken tijdens het opnemen.
Er wordt geen panorama opgenomen als de
ontspanknop wordt ingedrukt voordat de camera
120 ° is gepand.
QPanorama’s worden van meerdere fotos gemaakt. De
belichting van het totale panorama wordt op basis
van het eerste beeld bepaald. In sommige gevallen
neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is
hij niet in staat de fotos perfect met elkaar te verbin-
den. Het laatste deel van het panorama wordt moge-
lijk niet vastgelegd als het opnemen wordt gestopt
voordat het panorama compleet is.
QDe opname kan worden onderbroken als de camera
te snel of te langzaam wordt bewogen. De opname
wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewo-
gen in een andere richting dan wordt aangegeven.
QDe gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die
duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Pa-
noramas kunnen onscherp worden als het onderwerp
slecht belicht wordt.
41
Meer over fotogra e
Panorama's
Het formaat van het voltooide panorama is afhan-
kelijk van de hoek en de panrichting.
Hoek
Hoek
Panrichting
Panrichting
Beeldformaat (B × H)
Beeldformaat (B × H)
120°
120°
Horizontaal
Horizontaal
5120 × 1440/ 7,3 M
5120 × 1440/ 7,3 M
Verticaal
Verticaal
2160 × 5120/11,1 M
2160 × 5120/11,1 M
180°
180°
Horizontaal
Horizontaal
7680 × 1440/11,1 M
7680 × 1440/11,1 M
Verticaal
Verticaal
2160 × 7680/16,6 M
2160 × 7680/16,6 M
Voor de beste resultaten
Voor de beste resultaten
Voor het beste resultaat steunt u met uw ellebogen
op uw zij en beweegt u de camera met een constante
snelheid in een kleine cirkel. Houd de camera horizon-
taal en pan alleen in de aangegeven richting. Gebruik
een statief voor de beste resultaten. Als het resultaat
niet naar wens is, probeer dan te pannen met een
andere snelheid.
42
F
F
High-De nition (HD)- lms opnemen
High-De nition (HD)- lms opnemen
Korte hd- lms (1280 × 720) opnemen op een beeldsnelheid van 24 b/s. Geluid wordt in stereo opgeno-
men via de ingebouwde microfoon. Voorkom dat de microfoon tijdens het opnemen wordt bedekt en
maak geen gebruik van de zoekerkeuzeknop die direct naast de microfoon zit.
1
Druk op de instelschijf omhoog
(DRIVE) om de drive-opties weer te
geven. Draai de instelschijf of druk op
links of rechts om F (VIDEO) te markeren en
druk op MENU/OK.
VIDEO
QAls de optische zoeker aan staat, zal de camera
automatisch omschakelen naar de elektronische
zoeker.
2
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te starten.
3
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te stoppen. De opname
stopt automatisch na tien minuten of
als het geheugen vol is.
RScherpstelling, belichting en witbalans worden tijdens
de opname automatisch aangepast. De kleuren en de
helderheid van het beeld kunnen enigszins afwijken
van het beeld dat werd getoond voordat de opname
begon.
RDe indicatorlamp licht tijdens het  lmen op.
QMogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op.
QIn  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verti-
cale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
43
Meer over fotogra e
F High-De nition (HD)- lms opnemen
Voorafgaand aan de opname
Voorafgaand aan de opname
Stel eerst het diafragma (P 26), de witbalans (P 35), de  lmsimulatie (P 54) en de belichtingscompen-
satie in (P 30) en selecteer een scherpstelstand (P 48) voor u begint met opnemen.
ROm 3 × meer te zoomen met een brandpuntsafstand corresponderend met 105 mm (35 mm-formaat), drukt u op
de n-knop voordat de opname begint. Druk op n om het zoomen te annuleren.
QContinue AF wordt gebruikt wanneer AF-S is geselecteerd voor de scherpstelstand.
QDiafragmaregeling en handmatig scherpstellen zijn tijdens het opnemen niet beschikbaar.
44
h
h
Zelfontspanner gebruiken
Zelfontspanner gebruiken
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
1
Druk op MENU/OK om het menu Opname op het scherm weer te geven.
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om B ZELFONTSPANNER
te markeren en druk op MENU/OK.
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
DYNAMISCH BEREIK
ISO
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
P
F
3
:
2
200
2
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om één van de volgende
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
S
S
10 SEC
10 SEC De sluiter wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop
ontspannen. Dit kunt u gebruiken voor foto's waarin u zelf wilt voorkomen.
R
R
2 SEC
2 SEC
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop
ontspannen. Gebruik deze stand om bewegingsonscherpte als gevolg van
het indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
UIT
UIT De zelfontspanner is uitgeschakeld.
SET
P
F
3
:
2
200
OPNAMESTANDEN
ZELFONTSPANNER UIT
UIT
10
SEC
2
SEC
3
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
QZorg er wel voor dat u zich achter de camera bevindt wanneer u de ontspan-
knop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling
en de belichting.
45
Meer over fotogra e
h Zelfontspanner gebruiken
4
Druk de ontspanknop volledig in om de zelfontspanner te activeren. De
aanduiding op het scherm laat het aantal seconden tot het openen van
de sluiter zien. Wilt u de zelfontspanner onderbreken voordat de foto is
genomen, druk dan op DISP/BACK.
9
9
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint de zelfontspannerlamp op
de voorkant van de camera te knipperen. Als de vertraging van twee
seconden is geselecteerd, dan knippert de zelfontspannerlamp gedu-
rende deze tijd.
RDe zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
46
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstellen: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe en
druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrende-
len. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
2000 F5.6 200
RAfhankelijk van de geselecteerde optie voor v KNOP AE/AF-VERGR. in het instellingenmenu (P 85) kan de
scherpstelling en/of belichting ook worden vergrendeld door op de knop AFL/AEL te drukken. Scherpstelling en/
of belichting blijft ook vergrendeld ook als de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer ENKEL AE-VERG. om de
belichting, maar niet de scherpstelling te vergrendelen, ENKEL AF-VERG. om de scherpstelling, maar niet de
belichting te vergrendelen of AE/AF-VERGRENDEL. om zowel scherpstelling als belichting te vergrendelen. In
de handmatige scherpstelstand (P 48), zal de camera automatisch scherpstellen met de AFL/AEL -knop.
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AFL/AEL-knop
ingedrukt.
RAls AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd bij k MODUS AE/AF-VERG. (P 85), blijft
de scherpstelling en/of belichting vergrendeld zolang de knop AFL/AEL is ingedrukt en ze
blijven vergrendeld tot de knop nog een keer wordt ingedrukt.
P
2000 F5.6 200
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
P
2000 F5.6 200
47
Meer over fotogra e
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Automatische scherpstelling
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
Zeer snel bewegende onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur
heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
48
Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de keuzeschakelaar scherpstelstand om in te stellen hoe de camera scherp-
stelt.
AF-S (Enkel AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half is inge-
drukt. Voor stilstaande onderwerpen.
AF-C (Continue AF): Ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt, stelt de camera de scherpte con-
tinu bij al naargelang de afstand van het onderwerp verandert (let op: hierdoor raakt de batterij sneller
leeg).
MF (Handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring. Draai de ring naar links om de scherp-
stelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft
aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherp-
stelhaakjes (de rode balk geeft de scherpstelafstand aan, de witte balk de scherptediepte of met andere
woorden: de afstand voor en achter het scherpstelpunt tot waar het nog scherp is). U kunt de scherpstel-
ling ook op het zicht controleren in de elektronische zoeker of op het LCD-scherm. U kunt de scherpstel-
ling ook op het zicht controleren in de zoeker. Voor handmatige scherpstelling of voor in situaties waarbij
de camera niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 47).
Verminder de
scherpstelafstand
Vergroot de
scherpstelafstand
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
M
2000 F5.6 200
Pictogram handma-
tige scherpstelstand
Handmatige
scherpstelindicator
1.0 1.5 2.0 3.0 5
.
Scherpstelafstand
(rode balk)
Scherptediepte
(witte balk)
RGebruik de optie I SCHERPSTELRING in het instellingenmenu (P 85) om de draairichting van de scherpstel-
ring te veranderen.
RDe camera zal niet scherpstellen als de scherpstelring voorbij oneindig is gedraaid.
ROm met automatisch scherpstelling scherp te stellen, drukt u op de knop AFL/AEL. Hiermee kunt u snel scherpstel-
len op een bepaald onderwerp in de handmatige scherpstelstand.
RDe camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik de optie M EENHEDEN AF-SCHAAL
van het instellingenmenu (P 85) om de gebruikte eenheden te kiezen.
49
Meer over fotogra e
Scherpstelstand
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling
Als in het instellingenmenu AAN is geselecteerd voor jSCHERP-
STELLOEP (P 85) heeft drukken op het midden van de instelknop tot
gevolg dat het beeld in de elektronische zoeker of op het LCD-scherm
wordt vergroot. Zodoende kunt u preciezer scherpstellen. Om andere
delen van het beeld te zien, drukt u op de knop AF en draait u aan de
instelschijf.
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
M
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10m
M
2000 F5.6 200
50
Scherpstelframe selecteren
Scherpstelframe selecteren
Als t AF-VELD KEUZE is geselecteerd voor F SCHERPSTEL-
LING in het menu Opname en AF-S is geselecteerd voor de scherp-
stelstand, dan bieden de elektronische zoeker en het LCD-scherm
elk 49 scherpstelpunten, de optische zoeker 25. Hiermee kan bijna
overal in het beeld worden scherpgesteld op het onderwerp. Om
het scherpstelframe te verplaatsen, drukt u op de knop AF en draait
u aan de instelschijf (het scherpstelframe keert terug naar het mid-
den als u op MENU/OK drukt).
QWanneer u omschakelt naar de optische zoeker, zal de camera het
scherpstelframe kiezen dat het dichtst bij het scherpstelframe van de
elektronische zoeker of het LCD-scherm ligt.
+
2000 F5.6 200
Scherpstelframe
Scherpstelpunt
OVF EVF/LCD
Bij het in beeld brengen van onderwerpen in de elektronische
zoeker of op het LCD-scherm kunt u het formaat van het scherp-
stelframe voor AF-S kiezen door op de knop AF te drukken en de
instelknop naar links of rechts te drukken. Druk de instelknop naar
links om het beeld tot max. 50% te verkleinen, naar rechts om het
tot max. 150% te vergroten. De instelling treedt in werking wan-
neer u de AF-knop loslaat.
+
2000 F5.6 200
EVF/LCD
51
Meer over fotogra e
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Met gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Selecteer een waarde tus-
sen L (100) (ISO 100) en H (12800) (ISO 12800). Om bewegingsonscherpte bij weinig licht te voorkomen,
kan een hogere waarde worden gebruikt. Bij een lagere waarde kan een kortere sluitertijd of een groter
diafragma in fel licht worden gebruikt. Let op. In foto's die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt, kunnen
spikkels voorkomen, met name bij H (12800). L (100) vermindert het dynamisch bereik. Waarden van ISO
200 t/m ISO 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties.
1
Druk op MENU/OK om het menu Opname op het scherm weer te geven.
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om N ISO te markeren en
druk op MENU/OK.
RStandaard kunnen de ISO-opties ook worden weergegeven met de Fn-knop.
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
DYNAMISCH BEREIK
ISO
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
P
3
:
2
200
F
2
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
P
2000 F5.6 200
SET
SHOOTING MENU
P
F
3
:
2
ISO
200
OFF
320
400
500
250
200
L
(100)
RDe gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
RGevoeligheden van L (100) en H (12800) worden ingesteld op respectievelijk ISO 200 en 6400 wanneer RAW,
FINE+RAW, of NORMAL+RAW wordt geselecteerd voor de beeldkwaliteit (P 56, 70). Voor meer informatie over de
beschikbare instellingen bij L (100) en H (12800), zie pagina 120.
RAls AAN is geselecteerd voor N ISO AUTO-REGEL. in het instellingenmenu (P 84) past de camera de gevoelig-
heid automatisch aan als de optimale belichting niet kan worden bereikt met de huidige instellingen. De actueel
geselecteerde waarde wordt weergegeven totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt, wanneer de camera de
aangepaste waarde weergeeft.
52
Belichtingsmeting
Belichtingsmeting
Druk op de knop AE en draai aan de instelschijf om in te stellen
hoe de camera de belichting meet (u kunt ook de methode voor
de lichtmeting selecteren door op de knop AE te drukken en de
instelknop naar links of rechts te drukken). De volgende opties zijn
beschikbaar:
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
o
o
(MULTI)
(MULTI)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van
de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen
voor de meeste situaties.
p
p
(SPOT)
(SPOT)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het
beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal.
Aan te raden wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder
is dan het belangrijkste onderwerp. Niet aan te raden wanneer
de onderwerpen in beeld wordt gebracht via de optische zoeker
(vanwege de parallax).
q
q
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere fotos met
hetzelfde licht en is in het bijzonder e ectief voor het fotograferen
van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen
met witte of zwarte kleding.
+
LICHTMEETSYSTEEM
MULTI
OVF EVF/LCD
De instelling treedt in werking wanneer u de AF-knop loslaat.
53
Meer over fotogra e
De Fn-knop
De Fn-knop
De functie van de Fn-knop kan worden ingesteld met de optie F FUNC-
TIET in het instellingenmenu (P 83). De beschikbare opties zijn: voor-
beeld scherptediepte(P 26), zelfontspanner (P 44), gevoeligheid (P 51),
beeldformaat (P 69), beeldkwaliteit (P 70), dynamisch bereik (P 70),
lmsimulatie (P 54), ND- lter (P 57), scherpstelling (P 71), lmopname
(P 42) en persoonlijke instellingen (P 55).
RHet menu F FUNCTIET kan ook worden weergegeven door op de Fn-knop te drukken en die ingedrukt te houden.
54
Filmsimulatie
Filmsimulatie
Bootst de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder zwart-wit (met of zonder kleur lters).
1
Druk op MENU/OK om het menu Opname op het scherm weer te geven.
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om P FILMSIMULATIE te
markeren en druk op MENU/OK.
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
DYNAMISCH BEREIK
ISO
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
P
F
3
:
2
200
2
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om één van de volgende optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c
c
(PROVIA/STANDAARD)
(PROVIA/STANDAARD) Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschap-
pen.
=
=
(Velvia/VIVD)
(Velvia/VIVD) Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotogra e.
>
>
(ASTIA/LAAG)
(ASTIA/LAAG) Een pallet van zachte, minder verzadigde kleuren.
;
;
(MONOCHROOM)
(MONOCHROOM) Voor het maken van standaard zwart-witfotos.
e
e
(MONOCHROOM +
(MONOCHROOM +
GEELFILTER)
GEELFILTER)
Zwart-wit-fotos maken met iets meer contrast. Deze instelling vermindert ook enigszins de helder-
heid van de hemel.
d
d
(MONOCHROOM +
(MONOCHROOM +
ROODFILTER)
ROODFILTER)
Zwart-wit-fotos maken met meer contrast. Deze instelling vermindert ook de helderheid van de
hemel.
f
f
(MONOCHROOM +
(MONOCHROOM +
GROENFILTER)
GROENFILTER) Maakt huidtonen in zwart-wit-portretten zachter
f
f
(SEPIA)
(SEPIA) Voor het maken van sepiafotos.
ROpties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 71).
55
Meer over fotogra e
Instellingen opslaan
Instellingen opslaan
U kunt drie persoonlijke camera-instellingen opslaan voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instel-
lingen kunnen worden teruggehaald met de optie u KIES INST. OP MAAT in het menu Opname.
1
Druk op MENU/OK om het menu Opname op het scherm weer te geven.
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om K BEW/BEW INST. OP
M te markeren en druk op MENU/OK.
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
P
SCHERPSTELLING
FLITSLICHT
EXTERNE FLITSER
±
0
GELUIDSREDUCTIE STD
UIT
BEW/BEW INST. OP M
KIES INST. OP MAAT
2
Markeer de geheugenplek met de persoonlijke instellingen en druk op
MENU/OK om te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk
op DISP/BACK wanneer de aanpassingen zijn voltooid: N ISO, U DY-
NAMISCH BEREIK, P FILMSIMULATIE, D WITBALANS, f KLEUR,
r HIGHLIGHT TINT, s SCHADUWTINT, H SHERPTE en h GE-
LUIDSREDUCTIE.
VERLATEN
FILMSIMULATIE
WITBALANS
ISO
DYNAMISCH BEREIK
200
AUTO
AANGEPAST 1
STD
KLEUR
ACT. INST. OPSL
ROm de instellingen in de geselecteerde geheugenplek te vervangen met de huidige camera-instellingen, selec-
teert u K ACT. INST. OPSL en drukt u op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK en druk
op MENU/OK.
OK
INST. OP MAAT OPSLAAN
OP MAAT
1
GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
57
Meer over fotogra e
De ND- lter
De ND- lter
De camera is uitgerust met een Neutral Density (ND-) lter die de belichting met 3 EV vermindert. Hiermee
kunnen langere sluitertijden of grotere diafragma’s worden gebruikt bij helder verlichte onderwerpen. Dit
maakt bewegings- en achtergrondonscherpte mogelijk zonder dat de foto overbelicht wordt.
1
Druk op MENU/OK om het menu Opname op het scherm weer te geven.
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om t ND-FILTER te marke-
ren en druk op MENU/OK.
SET
VERLATEN
OPNAMESTANDEN
P
KLEUR
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
STD
STD
STD
WB VERSCHUIVING
ND-FILTER UIT
STD
SHERPTE
2
Druk op de instelschijf omhoog of omlaag om AAN te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
59
Foto’s bekijken
Foto's schermvullend bekijken
Foto-informatie
Foto-informatie
Foto-informatie kunt u bekijken
door op de instelknop rechts te
drukken.
D-RANGE
COLOR
HIGH LIGHT TONE
SHADOW TONE
SHARPNESS
FILM SIM.
WHITE BALANCE
: AUTO
: STD
: STD
: STD
: STD
: PROVIA
: AUTO
Druk op de instelknop links of rechts om aanvullende
informatie te bekijken.
RHet actieve scherpstelpunt wordt aangegeven met
een “+”-pictogram.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de
instelknop om in te zoomen op
het scherpstelpunt. Druk nog
een keer op het midden van de
instelknop om terug te keren naar
de schermvullende weergave.
Afspeelzoom
Afspeelzoom
Druk op k om op de huidige foto in te zoomen,
druk op n om uit te zoomen. Nadat op de foto is
ingezoomd, kan de instelschijf worden gebruikt
om de foto te verschuiven. Druk op DISP/BACK of
MENU/OK om de zoom te verlaten.
Zoomindicator
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
RDe maximale zoomverhouding is afhankelijk van
het formaat van de foto (P 69). Afspeelzoom is niet
beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of
kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in een
a-formaat.
60
Foto's schermvullend bekijken
Multi-Frame afspelen
Multi-Frame afspelen
Druk op n als een foto schermvullend wordt weergegeven om het aantal weergegeven foto's te veranderen.
Druk op n om meer
foto's te bekijken.
100-0001
100-0001
Druk op k om minder
foto's te bekijken.
Gebruik de instelschijf om een foto te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde foto schermvul-
lend weer te geven. Gebruik tijdens het afspelen van negen of van honderd miniaturen de instelschijf
omhoog en omlaag om meer foto's te bekijken.
64
m Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu Fotoboekhulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de instelschijf links of rechts om
door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken op (P 63).
WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen met de meegeleverde MyFinePix Studio-software naar de computer worden gekopieerd.
66
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen
Als een foto die is gemaakt in de opnamestand Continu
schermvullend wordt weergegeven, kan de eerste foto in de
huidige serie worden bekeken door op de instelschijf om-
laag te drukken (afspeelstand Serie). Druk op de instelschijf
rechts om de fotos af te spelen in de volgorde waarin ze zijn
gemaakt, en op links om de fotos af te spelen in omgekeerde
volgorde. Houd de instelschijf ingedrukt om snel langs de
fotos te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt. Druk
op DISP/BACK om terug te keren.
Positie in serie/totaal aantal
foto's in serie
OPEENVOLG. OPNAMEN WEERG. NORMAAL AFSPELEN
1/10
Eerste foto in de afspeel-
stand Serie
RAls u op de instelschijf rechts drukt bij de laatste foto in de serie, wordt de eerste foto in de serie weergegeven.
Andersom: als u op de instelschijf links drukt bij de eerste foto, wordt de laatste foto weergegeven.
RTijdens de afspeelstand Serie toegepaste bewerkingen als wissen (P 58), rotatie (P 77), beveiligen (P 76) en
kopiëren (P 78) worden alleen toegepast op de huidige foto. Als deze bewerkingen echter worden uitgevoerd op
een foto tijdens het afspelen van enkele foto's worden alle foto's in dezelfde serie bewerkt.
Series in meerdere mappen
Series in meerdere mappen
Als een enkele serie in meerdere mappen terecht komt, worden de foto's in elke map behandeld als aparte series.
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Om de foto-informatie van een foto die in de opnamestand Serie is gemaakt te bekijken, geeft u deze weer in de
afspeelstand Serie. Foto-informatie van foto's die zijn gemaakt in de opnamestand Continu kan niet worden weerge-
geven tijdens het afspelen van enkele foto's.
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Fujifilm X100 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Fujifilm X100 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,21 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Fujifilm X100

Fujifilm X100 Additional guide - English - 24 pages

Fujifilm X100 User Manual - English - 140 pages

Fujifilm X100 Additional guide - German - 24 pages

Fujifilm X100 User Manual - German - 140 pages

Fujifilm X100 Additional guide - Dutch - 24 pages

Fujifilm X100 User Manual - French - 140 pages

Fujifilm X100 Additional guide - French, Italian, Polish, Spanish - 24 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info