44 45
3
Geavanceerde technieken
Stand Stilstaande beelden fotograferen
M Handinstelling
Stand Stilstaande beelden fotograferen
D Belichtingscorrectie
Deze functie heeft u nodig om de juiste belichting in te stellen bij opnamen waarbij onderwerp en achter-
grond sterke contrasten vertonen.
◆ Tijdopnamen ◆
De sluitertijd “B” (bulb = tijdopname) gebruikt u voor het maken van lang belichte opnamen. Daarbij blijft
de sluiter open staan zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt (tot maximaal 30 s). Voorkom bewegen
van de camera door hem op een statief te zetten of door een draadontspanner te gebruiken.
Sluitertijd
Zet de functieknop in de stand “M”.
Met deze functie kunt u elke willekeurige combinatie
van sluitertijd en diafragma instellen.
Instellen van de sluitertijd
Selecteer de gewenste sluitertijd door de commando-
knop te verdraaien.
• Sluitertijdenbereik
30 s tot 1/4000 s in stappen van 1/3 EV.
“B” (Bulb – Tijdopname).
! Zie blz. 137 voor meer informatie over het begrip EV.
! Om bewegen van de camera tegen te gaan, gebruikt u een
statief of een draadontspanner.
! In opnamen met lange belichtingen, kan beeldruis (in de
vorm van stippen) optreden.
! Wordt een kortere sluitertijd dan 1/2000 s ingesteld, dan kunnen
vegen (witte strepen) in het beeld verschijnen (zie blz. 137).
! Wordt een sluitertijd korter dan 1/1000 s ingesteld, dan kan het
beeld te donker worden, ook wanneer de flitser wordt gebruikt.
Instellen van het diafragma
1 Houd de knop “D” (belichtingscorrectie) ingedrukt.
2 Selecteer het gewenste diafragma door de com-
mandoknop te verdraaien.
• Diafragmabereik
Groothoek: F2,8 tot F11 in stappen van 1/3 EV.
Tele: F4,9 tot F11 in stappen van 1/3 EV.
Bij het instellen van de belichting kunt u de belichtings
-
indicator in de LCD-monitor als richtlijn gebruiken.
Wanneer de helderheid van het onderwerp buiten
het lichtmeetbereik van de camera valt, verdwijnt de
belichtingsindicator uit de monitor.
Diafragma
Belichtingsindicator
◆ De belichtingsindicator ◆
Beschikbare fotofuncties:
P, S, A
1
2
3
Zet de cameraschakelaar in de stand “q” (fotogra-
feren).
Zet de functieknop in de stand “P”, “S” of “A”.
1 Houd de knop “D” (belichtingscorrectie) inge-
drukt.
2 Stel de correctiewaarde in door de commando-
knop te verdraaien.
Het plus- of minteken dat de correctierichting aangeeft
kleurt geel. Tijdens het instellen van de belichtingscor
-
rectie kleurt ook het functiepictogram “
D” geel en
gaat over in blauw als de instelling voltooid is.
• Compensatiebereik
– 2 EV tot +2 EV in 13 stappen van 1/3 EV.
! Compenseren van de belichting is niet mogelijk met de
fotofuncties “
B”, “ ”, “ ”, “m”, “,”, “/”, “M “ en
“r”.
! Afhankelijk van de ingestelde belichtingscorrectie wordt het
scherm helderder of donkerder.
! De functie belichtingscorrectie wordt uitgeschakeld als u
fotografeert met de functie “
d” (invulflitsen) of “b” (onder-
drukken rode ogen).
Deze functie blijft ook ingesteld wanneer u een
andere fotofunctie instelt of de camera uitschakelt
(in de monitor verschijnt het functiepictogram
“D”). Stel als belichtingscorrectie altijd “0” (nul) in,
tenzij u de belichting echt wilt corrigeren.
Belichtings-
correctie
indicator
◆ Instellen van de optimale helderheid ◆
De belichtingscompensatie stelt u in aan de hand van de helderheid of de donkerte in het gefotografeerde beeld.
• Als het onderwerp te helder is • Als het onderwerp te donker is
Probeer een negatieve (–) compensatie. Probeer een positieve (+) compensatie.
Hiermee maakt u het gefotografeerde beeld in zijn Hiermee maakt u het gefotografeerde beeld in zijn geheel
geheel donkerder. helderder.
Richtlijnen voor belichtingscompensatie
• Portretopnamen in tegenlicht: + 2 stappen tot + 4 stappen (+ 2/3 EV tot + 1 1/3 EV).
• Zeer helder verlichte scènes (zoals sneeuwvlakten) en sterk reflecterende onderwerpen: + 3 stappen (+ 1 EV).
• Opnamen waarin de lucht overheerst: + 3 stappen (+ 1 EV).
• Onderwerpen in spotlight, in het bijzonder tegen donkere achtergronden: – 2 stappen (– 2/3 EV).
• Slecht reflecterende scènes, zoals opnamen van dennengroen of donker gebladerte:– 2 stappen (– 2/3 EV).