88
6.1 AANSLUITEN VAN DE CAMERA
GEBRUIK VAN DE FUNCTIE DSC (VERWISSELBARE SCHIJF
Stel de camera in
1 Steek een xD-Picture Card waarop foto’s zijn
opgeslagen in de camera. Steek de gelijkspan-
ningplug van de lichtnetadapter in de gelijkspan-
ningsconnector DC IN 5V van de camera en
steek de lichtnetadapter zelf in het stopcontact.
2 Schakel de camera in met de cameraschakelaar.
3 Zet in het functiemenu “SET-UP” de instelling van
“USB MODE” op “DSC” (zie blz. 73).
4 Schakel de camera uit.
! U doet er goed aan de lichtnetadapter AC-5VH te gebruiken.
Een ononderbroken elektrische voeding voorkomt storingen
in de data overdracht.
Sluit een camera aan op een computer
1 Schakel de computer in.
2 Sluit de camera met het bij de camera geleverde
USB-kabeltje (Mini-B) aan op de computer.
3 Schakel de camera in.
! Zorg ervoor dat u het bij de camera geleverde USB-kabel-
tje (Mini-B) op de juiste wijze aansluit en dat u de pluggen
helemaal in de betreffende connectors drukt.
● Tijdens dataverkeer tussen camera en computer
knippert de zelfontspanner-LED en knippert de
zoeker-LED afwisselend groen en oranje.
● In de LCD-monitor verschijnt het functiepictogram
“
¶
DSC”.
● Als een USB-aansluiting tot stand wordt gebracht,
worden de energiespaarschakeling en de auto-
matische camera-uitschakeling uitgeschakeld.
! Schakel bij het verwisselen van de xD-Picture Card altijd
eerst de camera uit zoals dat is beschreven op blz. 91).
! Koppel nooit het USB-kabeltje af als er dataverkeer tussen
camera en computer plaats vindt. Zie blz.91 voor informa-
tie over de afkoppelprocedure.
1
2
1
3
2 4