1
2
3
4
De zelfontspanner gebruikt u in situaties waarin u, als foto-
graaf, ook zelf in beeld wilt verschijnen.
Als u voor de zelfontspanner de optie “ON” (Aan) kiest,
verschijnt in de LCD-monitor het functiepictogram
*
.
*
: De opname wordt ongeveer 10 seconden uitgesteld.
! In de volgende gevallen wordt de zelfontspanner na
elke opname automatisch uitgeschakeld:
• Als de opname gemaakt is.
• Als u de functieknop in een andere stand zet.
• Als u de camera in de stand Weergeven zet.
• Als u de camera uitschakelt.
1Druk de ontspanknop half in om de camera
scherp te stellen op het onderwerp.
2Start de zelfontspanner door de ontspanknop,
zonder die eerst los te laten, helemaal in te
drukken.
! In combinatie met de zelfontspanner kunt u ook het AF/AE-
geheugen (zie blz. 24) gebruiken.
! Ga niet vóór de camera staan om de ontspanknop in te
drukken, omdat daardoor fouten in de scherpstelling en de
belichting kunnen ontstaan.
Voordat de opname gemaakt wordt, brandt de zelf-
ontspanner-LED en knippert dan tot de opname
gemaakt wordt.
! Loopt de zelfontspanner eenmaal, dan kunt u hem stop-
pen door op de knop “BACK” (Terug) te drukken.
Indicatie-LED zelfontspanner
*
Brandt 5 sec. en knippert dan nog eens 5 sec.
De tijd die nog resteert voordat de opname wordt
gemaakt, wordt afgeteld in een voortgangsbalk in de
LCD-monitor.
De zelfontspanner wordt na elke opname automa-
tisch uitgeschakeld.
1
2