Deze functie kunt u samen met de functies
5 • 4 • 3 en 6 gebruiken.
Bij deze functie wordt het ontspannen van de
sluiter ongeveer 10 seconden uitgesteld. Deze
functie gebruikt u om opnamen te maken waar-
bij u ook zelf in beeld wilt verschijnen.
Richt het autofocuskader op het onderwerp en
druk de ontspanknop in. De camera stelt zich
nu scherp op het onderwerp in het autofocus-
kader en de zelfontspanner wordt gestart.
!
!
In combinatie met de zelfontspanner kunt u ook
het AF/AB-geheugen gebruiken (zie blz. 31).
!
!
Ga niet vóór de camera staan om de ontspan-
knop in te drukken, omdat daardoor fouten in de
belichtingsmeting en de scherpstelling kunnen
ontstaan.
59
U
FOTOGRAFEREN MET DE ZELFONTSPANNER
FUNCTIE
FOTOGRAFEREN