1
Zet de functieschakelaar in de stand "1"
(Fotograferen).
2
Zet de functieknop in de stand "5"
(Automatisch). Wilt u met de zoeker fotogra-
feren (behalve in de stand Macro), dan drukt
u op de "DISP"-knop om de LCD-monitor
uit te schakelen.
• Effectief scherpstelbereik:
circa 60 cm. tot ∞ (oneindig).
!
!
Verschijnt een van de meldingen "
!CARD ERROR
",
"
!CARD NOT INITIALIZED
" of "
!WRITE ERROR
",
dan wrijft u eerst de goudkleurige contactvlakjes
van het SmartMedia™-kaartje met een zachte,
droge doek grondig schoon en zet het kaartje
opnieuw in de camera. In sommige gevallen moet
u het SmartMedia™-kaartje formatteren (zie
blz. 78).
Steek uw hand door de camerariem, druk uw
ellebogen stevig tegen uw lichaam en houd de
camera met beide handen goed vast.
!
!
Bij onderwerpen op minder dan 60 cm. afstand
stelt u de camera in op Macrofotografie (zie
blz. 56).
!
!
Om het energiegebruik tot een minimum te beper-
ken, fotografeert u met de zoeker en schakelt u
de LCD-monitor uit.
!
!
Voor normale opnamen verdient het gebruik van
Automatisch flitsen de voorkeur (zie blz. 53).
!
!
Beweegt u de camera op het moment van de
opname, dan wordt het beeld wazig. Fotografeert
u bij weinig licht, gebruik dan de flitser (zie blz. 52)
of een statief om wazige opnamen als gevolg van
bewegen van de camera te voorkomen.
25
2 Basistechnieken
FOTOGRAFEREN (AUTO-FUNCTIE)
21
1 2