Het systeem schakelt automatisch
grootlicht in indien het voldoende donker
is en er geen ander verkeer is. Indien het
system de koplampen of achterlichten van
een naderend voertuig waarneemt, of de
straatverlichting vóór de auto, schakelt het
systeem het grootlicht uit voordat het
andere weggebruikers kan verblinden.
Zodra het systeem actief is, wordt het
grootlicht ingeschakeld indien:
• het voldoende donker is om het gebruik
van grootlicht nodig te maken en
• er geen verkeer of straatverlichting vóór
het voertuig is en
• de rijsnelheid hoger is dan 40 km/u.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld indien:
• Het omgevingslicht voldoende is om
grootlicht overbodig te maken.
• De koplampen van een
tegemoetkomend voertuig worden
ontdekt.
• Straatverlichting wordt ontdekt.
• De rijsnelheid minder wordt dan 25
km/u.
• De camerasensor te heet is of versperd
is.
Het systeem activeren
Schakel het systeem in m.b.v. het
informatiedisplay en de automatisch
inschakelende koplampen.
Gebruik de grootlichthendel om te
schakelen tussen grootlicht en dimlicht.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
WAARSCHUWING
Raadpleeg de Handleiding van uw
auto voor alle waarschuwingen en
opmerkingen.
Schakelaar op het
bestuurdersportier
Met behulp van de schakelaars op het
bestuurdersportier kunt u alle ruiten
bedienen.
Open de tegenovergestelde ruit enigszins
om windgeluiden of schudden door
windstoten te voorkomen wanneer één ruit
open staat.
6