ALGEMENE INFORMATIE
OVER RADIOFREQUENTIES
LET OP
De radiofrequentie van de
afstandsbediening kan ook worden
gebruikt door andere zenders met een
klein bereik (bijvoorbeeld zendamateurs,
medische apparatuur, draadloze
hoofdtelefoons, afstandsbedieningen en
alarmsystemen). Wanneer de frequenties
worden gestoord, kunt u geen gebruik meer
maken van uw afstandsbediening. De
portieren kunt u met de sleutel
vergrendelen en ontgrendelen.
Controleer of uw auto vergrendeld is
voordat u deze onbeheerd achterlaat.
Hierdoor worden eventuele
frequentieblokkeringen voorkomen.
N.B.: U kunt de portieren ontgrendelen
wanneer u de toetsen op de
afstandsbediening per ongeluk indrukt.
Het bereik tussen uw afstandsbediening
en uw auto is afhankelijk van de omgeving.
PROGRAMMEREN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
N.B.: Extra afstandsbedieningen kunnen
alleen worden geprogrammeerd als de auto
wordt geleverd met minimaal één
afstandsbediening.
Maximaal kunnen acht
afstandsbedieningen (inclusief de bij de
auto geleverde afstandsbediening) voor
uw auto worden geprogrammeerd. De
afstandsbediening moet zich tijdens de
programmeerprocedure in de auto
bevinden. Steek de veiligheidsgordel in het
slot en sluit alle portieren om te voorkomen
dat er tijdens het programmeren andere
signalen hoorbaar zijn.
Een nieuwe afstandsbediening
programmeren
1. Draat, om nieuwe afstandsbedieningen
te programmeren, het contactslot
viermaal binnen zes seconden in de
stand II.
2. Zet het contact in stand 0. Een
geluidssignaal geeft aan dat het nu
mogelijk is gedurende 10 seconden de
afstandsbediening te programmeren.
3. Druk op een willekeurige toets op een
nieuwe afstandbediening. Ter
bevestiging klinkt een signaal.
4. Herhaal deze laatste stap voor allle
afstandsbedieningen, inclusief de
originele. Verwijder de sleutel niet uit
het contactslot wanneer u de toets op
deze afstandsbediening indrukt.
5. Zet het contact weer aan (stand II) of
wacht 10 seconden zonder een andere
afstandsbediening te programmeren
om het programmeren te beëindigen.
De auto kan nu alleen worden
vergrendeld en ontgrendeld met de pas
geprogrammeerde
afstandsbedieningen.
Ontgrendelfunctie opnieuw
programmeren
N.B.: Wanneer u de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening indrukt, worden alle
portieren ontgrendeld of wordt alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld. Door
opnieuw op de ontgrendeltoets te drukken
worden alle portieren ontgrendeld.
Houd de ontgrendel- en vergrendeltoets
op de afstandsbediening minimaal vier
seconden tegelijkertijd ingedrukt bij
uitgeschakeld contact. De
richtingaanwijzers knipperen tweemaal
om de wijziging te bevestigen.
Herhaal de procedure om de
oorspronkelijke ontgrendelfunctie in te
schakelen.
29
Sleutels en afstandsbediening