Aanjager
N.B.: Wanneer de aanjager in de AUTO
modus staat, branden geen controlelampen
voor de aanjagerinstelling.
Wanneer de aanjagersnelheid handmatig
wordt geregeld door de aanjagerregeling
te bedienen, wordt de aanjagerinstelling
aangegeven in de display boven de
luchtverdelingsregelingen.
Druk om terug te keren naar de automodus
kort op de AUTO toets.
Temperatuurregeling
U kunt de temperatuur instellen tussen
16°C en 28°C in stappen van 0,5°C. In de
stand LO (lager dan 16 ) s chakelt het
systeem over op continu koelen, in de
stand HI (hoger dan 28 ) op c ontinu
verwarmen en wordt de temperatuur niet
geregeld.
Mono modus
In de mono modus zijn de
temperatuurinstellingen voor de
bestuurder en de passagier aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de temperatuur met
de draaiknop aan bestuurderszijde
verandert, wordt dezelfde instelling voor
de passagierszijde doorgevoerd.
Twee zone modus inschakelen
Lang indrukken van de knop AUTO of
selecteren van de temperatuur voor de
passagierszijde met de draaiknop aan de
passagierszijde. De temperatuur voor de
bestuurderszijde blijft ongewijzigd. U kunt
nu de temperatuur voor de
bestuurderszijde en de passagierszijde
onafhankelijk van elkaar instellen. De
temperatuurinstellingen voor beide zijden
worden in het display weergegeven. U kunt
een temperatuurverschil van maximaal 4
°C instellen.
N.B.: Wanneer het temperatuurverschil
groter is dan 4 °C, wordt de temperatuur
aan de andere zijde bijgesteld zodat het
verschil 4 °C blijft.
Twee zone modus uitschakelen
Druk drie seconden op de toets AUTO of
selecteer HI of LO aan de bestuurderszijde.
De temperatuur aan de passagierszijde
wordt aangepast aan de temperatuur aan
de bestuurderszijde.
Gerecirculeerde lucht
75
Klimaatregeling
