4. Zet de wielmoeren in de aangegeven
volgorde voorlopig vast.
5. Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
6. Draai de wielmoeren in de aangegeven
volgorde definitief vast. Zie
Technische specificatie (bladzijde
176).
7. Breng de wieldop aan met de bal van
uw hand.
WAARSCHUWING
Laat het aanhaalmoment van de
wielmoeren en de bandenspanning
zo spoedig mogelijk controleren.
BANDENREPARATIESET
Deze auto is niet uitgerust met een
reservewiel, maar met een
bandenreparatieset, die kan worden
gebruikt voor het repareren van één lekke
band.
De bandenreparatieset bevindt zich in de
bergruimte onder de vloer. Zie
Opbergruimtes (bladzijde 102).
N.B.: Verwijder de schroeven van de
opbergruimte onder de vloer (indien
aangebracht).
Algemene informatie
WAARSCHUWINGEN
Afhankelijk van het type en de
omvang van de beschadiging kunnen
sommige banden slechts gedeeltelijk
of geheel niet worden gedicht. Een te lage
bandenspanning kan het weggedrag van
de auto beïnvloeden, waardoor u de macht
over het stuur kunt verliezen.
Gebruik de bandenreparatieset niet
wanneer de band al beschadigd is
door het rijden met een te lage
bandenspanning.
Gebruik de bandenreparatieset niet
bij run flat banden.
Probeer geen andere lekken te
dichten dan zichtbare lekken in het
loopvlak van de band.
Probeer geen lekken te dichten in de
bandwang.
Met de bandenreparatieset kunt u de
meeste gaatjes dichten [tot een diameter
van zes millimeter], waarna u tijdelijk
verder kunt rijden.
Let op het volgende bij het gebruik van de
set:
• Rijd voorzichtig en maak geen
plotselinge stuurbewegingen, vooral
wanneer de auto zwaar is beladen of
tijdens het rijden met een aanhanger.
• De set zorgt voor een tijdelijke
reparatie, waardoor u uw reis tot de
volgende dealer of bandenspecialist
kunt voortzetten, of een afstand van
maximaal 200 km (125 mijl) kunt
afleggen.
• Rijd niet sneller dan maximaal
80 km/h (50 mph).
169
Velgen en banden