98
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWIN
GSLAMPJES EN
MELDINGEN
ACHTERLICHTEN
EN DIMLICHTEN
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Achterlichten en dimlichten
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de achterlichten en dimlichten
zijn ingeschakeld.
Follow me home
Het waarschuwingslampje gaat branden
als dit systeem actief is (zie “Follow me
home” in hoofdstuk “Uw auto”).
Het display geeft een bijbehorende
melding.
3
STORING IN ESP
(geel)
Storing in ESP
Als de contactsleutel in stand MAR
wordt gezet, gaat het
waarschuwingslampje enkele seconden
branden en vervolgens uit.
Als het waarschuwingslampje niet dooft
of blijft branden tijdens het rijden en het
lampje op de knop ASR OFF gaat
branden, neem dan contact op met de
Ford-dealer.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
Opmerking Als het
waarschuwingslampje knippert tijdens
het rijden dan is het ESP-systeem actief.
I
Inschakelen
brandstofnoodschakeling niet
mogelijk
Het waarschuwingslampje gaat branden
als de brandstofnoodschakeling wordt
ingeschakeld of als de
brandstofnoodschakeling niet
beschikbaar is.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
Storing in parkeersensor
Het waarschuwingslampje gaat branden
en er verschijnt een melding op het
display wanneer er een storing aanwezig
is in de parkeersensor Neem contact op
met de Ford-dealer.
STORING IN HILL
HOLDER
(geel)
Als de contactsleutel in stand
MAR wordt gezet, gaat het
waarschuwingslampje enkele seconden
branden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje gaat branden
om aan te geven dat er een storing
aanwezig is in het Hill Holder-systeem.
Neem in dat geval zo snel mogelijk
contact op met een Ford-dealer.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
*
BUITENVERLICHTING
(amber)
Het waarschuwingslampje
gaat branden als de
buitenverlichting niet goed werkt.
W