WERKING
LET OP
Voor auto's met
start/stop-schakelaar verschillen de
accuvereisten. De accu moet worden
vervangen door een accu met exact
dezelfde specificatie als de originele.
Het systeem verlaagt het
brandstofverbruik en de CO2-emissies
door de motor uit te schakelen wanneer
de auto stationair draait, bijvoorbeeld bij
verkeerslichten. De motor wordt
automatisch opnieuw gestart wanneer de
bestuurder het koppelingspedaal intrapt
of wanneer een voertuigsysteem dit
aanvraagt, bijvoorbeeld voor het laden van
de accu.
Om maximaal voordeel uit het systeem te
halen, moet de keuzehendel in de neutrale
stand worden gezet en het
koppelingspedaal bij een stop van langer
dan drie seconden worden losgelaten.
START/STOP KNOP
GEBRUIKEN
WAARSCHUWINGEN
Indien het systeem dit vereist, kan de
motor automatisch opnieuw worden
gestart. Zie Werking (bladzijde 160).
Schakel het contact uit voordat de
motorkap wordt geopend of
onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd.
Schakel altijd het contact uit voordat
u uit de auto stapt, want het systeem
kan de motor wel uitgeschakeld
hebben, maar het contact is nog steeds
ingeschakeld.
N.B.: Het systeem werkt alleen wanneer de
motor de normale bedrijfstemperatuur heeft
bereikt en de buitentemperatuur tussen 0
°C en 30 °C ligt.
N.B.: Als u de motor laat afslaan en
vervolgens binnen een paar seconden het
koppelingspedaal intrapt, dan wordt de
motor automatisch opnieuw gestart.
N.B.: De start/stop-indicatielamp brandt
groen wanneer de motor wordt
uitgeschakeld. Zie Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 92).
N.B.: De start/stop-indicatielamp knippert
oranje, wat aanduidt dat u neutraal moet
selecteren of het koppelingspedaal moet
intrappen. Hierbij wordt een bericht op de
display weergegeven.
N.B.: Als het systeem een storing heeft
geregistreerd wordt dit uitgeschakeld. Laat
het systeem onmiddellijk door een goed
opgeleide monteur controleren.
N.B.: Wanneer u het systeem heeft
uitgeschakeld, is de schakelaar verlicht.
N.B.: Het systeem is standaard
ingeschakeld. Druk op de schakelaar in het
instrumentenpaneel om het systeem uit te
schakelen. Het systeem wordt alleen
gedeactiveerd gedurende de huidige
contactcyclus. Druk nogmaals op de
schakelaar om het systeem in te schakelen.
Voor locatie. Zie In één oogopslag
(bladzijde 11).
Motor afzetten
1. Stop de auto.
2. Zet de keuzehendel in de
neutraalstand.
3. Laat het koppelingspedaal los.
4. Laat het gaspedaal los.
160
Start/stop knop