N.B.: Wanneer de auto met ingeschakeld
alarm op een veerboot wordt geplaatst,
moeten de hellingssensors worden
uitgeschakeld door een gereduceerde
beveiligingsklasse te selecteren. Hierdoor
wordt voorkomen dat het alarmsignaal door
de bewegingen in werking treedt.
Alarm activeren
Wanneer het alarm is ingeschakeld, kan
het op een van de volgende manieren
worden geactiveerd:
• Wanneer iemand een portier, de
achterklep of de motorkap opent
zonder geldige sleutel of
afstandsbediening.
• Wanneer iemand de audio-installatie
of het navigatiesysteem verwijdert.
• Wanneer het contactslot zonder
geldige sleutel in stand I, II of III wordt
gezet.
• Wanneer de interieursensors
bewegingen in de auto registreren.
• Bij auto's met een sirene met
afzonderlijke accu, wanneer iemand de
accukabels of de accu van de sirene
zelf loskoppelt.
• Wanneer de kantelsensors een
verandering in de hellingshoek van de
auto registreren.
Wanneer het alarm is geactiveerd, klinkt
de alarmclaxon gedurende 30 seconden
en knipperen de
waarschuwingsknipperlichten vijf minuten.
Iedere verdere poging om een van
bovenstaande handelingen uit te voeren
activeert het alarm opnieuw.
Volledige en gereduceerde
beveiliging
Volledige beveiliging
Volledige beveiliging is de standaard
instelling.
Bij volledige beveiliging worden de
interieursensors en de kantelsensors
geactiveerd bij het inschakelen van het
alarm.
N.B.: Dit kan resulteren in vals alarm
wanneer zich dieren of bewegende
voorwerpen in de auto bevinden of, bij auto's
met kantelsensors, als de auto op een
veerboot wordt geplaatst.
N.B.: Een vals alarm kan ook veroorzaakt
worden door de hulpverwarming. Zie Extra
verwarming (bladzijde 128). Als u de
hulpverwarming gebruikt, richt de
luchtstroom dan op de beenruimte.
Gereduceerde beveiliging
Bij gereduceerde beveiliging worden de
interieursensors en de kantelsensors
gedeactiveerd bij het inschakelen van het
alarm.
N.B.: U kunt de gereduceerde beveiliging
slechts gedurende één contactcyclus
inschakelen. De volgende keer dat u het
contact aanzet, zal het alarm worden
teruggesteld naar volledige beveiliging.
Vragen bij het verlaten van de wagen
U kunt de informatiedisplay zodanig
instellen, dat telkens wordt gevraagd welk
beveiligingsniveau u wilt instellen.
Wanneer u Ask on Exit selecteert,
verschijnt telkens wanneer u het contact
afzet het bericht Reduced guard? op de
display in de instrumentengroep.
Wanneer u de gereduceerde beveiliging
wilt instellen, drukt u op de OK toets
wanneer dit bericht verschijnt.
Wanneer u de volledige beveiliging wilt
instellen, verlaat dan de auto zonder op de
OK te drukken.
51
Alarm