WERKING
Buitenlucht
Houd de luchtinlaten voor de voorruit
vrij van belemmeringen (sneeuw,
bladeren, enz.) zodat het
klimaatregelsysteem effectief kan
werken.
Gerecirculeerde lucht
LET OP
Wij raden aan de
recirculatiestand niet langer dan
30 minuten in te schakelen.
De lucht die zich in het
passagierscompartiment bevindt,
wordt gerecirculeerd. Er stroomt
geen buitenlucht de auto in.
Verwarming
De verwarmingscapaciteit is
afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur.
Airconditioning
N.B.:
De airconditioning werkt alleen
wanneer de temperatuur hoger is
dan 4 ºC.
N.B.:
Wanneer de airconditioning is
ingeschakeld, zal het
brandstofverbruik hoger zijn.
De lucht wordt door de
warmtewisselaar gevoerd, waar deze
wordt gekoeld. Om de ruiten
wasemvrij te houden wordt vocht
aan de lucht onttrokken. Het
condens wordt naar buiten
afgevoerd en daarom is het normaal
dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt.
Algemene informatie over
de klimaatregeling in het
interieur
Sluit alle ruiten.
Het interieur verwarmen
Laat de lucht naar de beenruimten
stromen. Laat, bij koud of vochtig
weer, een geringe hoeveelheid lucht
naar de voorruit en de portierruiten
stromen.
Het interieur afkoelen
Laat de lucht naar het hoofdniveau
stromen.
119
Klimaatregeling