ALGEMENE PUNTEN BIJ HET
RIJDEN
Uitvoeringen met een dieselmotor
Wanneer de controlelamp laag
brandstofniveau gaat branden, ga dan zo
spoedig mogelijk tanken. Wanneer u blijft
rijden zonder te gaan tanken, gaat de
motor onregelmatig draaien. Dit duidt erop
dat de brandstoftank bijna leeg is. Ga
onmiddellijk tanken.
INRIJDEN
Banden
WAARSCHUWING
Nieuwe banden hebben een
inlooptijd van ongeveer 500
kilometer. Gedurende deze periode
kan de auto een andere rijkarakteristiek
vertonen.
Remmen en koppeling
WAARSCHUWING
Vermijd indien mogelijk intensief
gebruik van de remmen en de
koppeling gedurende de eerste 150
kilometer in de stad en gedurende de
eerste 1500 kilometer op snelwegen.
Motor
LET OP
Rijd niet te snel gedurende de eerste
1500 kilometer. Varieer uw snelheid
regelmatig en schakel tijdig op. Laat
de motor niet zwoegen.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR KOUDE
WEERSOMSTANDIGHEDEN
De werking van sommige componenten
en systemen kan worden beïnvloed bij
temperaturen lager dan -30 °C.
DOOR WATER RIJDEN
Door water rijden
LET OP
Rijd alleen door water in noodgevallen
en niet als normaal wordt gereden.
De motor kan beschadigd raken als
water het luchtfilter binnendringt.
In noodgevallen kan de auto door water
worden gereden met een maximale diepte
van 200 mm en een maximale snelheid
van 10 km/u. Tijdens rijden door stromend
water moet extra worden opgelet.
Houd tijdens rijden in water een lage
snelheid aan en zet de auto niet stil. Voer
na het rijden door water de volgende
procedures uit als de situatie dit toelaat:
• Trap het rempedaal licht in en
controleer of volledige remwerking
wordt verkregen.
• Controleer of de claxon werkt.
• Controleer of de verlichting van de auto
volledig werkt.
• Controleer de stuurbekrachtiging.
97
Tips voor het rijden