Wanneer de automatische wisfunctie
wordt ingeschakeld maken de
ruitenwissers één wisbeweging ongeacht
of de voorruit nat of droog is. Daarna, of
wanneer het contact wordt aangezet bij
ingeschakelde automatische wisfunctie,
maken de ruitenwissers geen wisbeweging
meer tot water op de voorruit wordt
vastgesteld. Zet als alternatief de hendel
in een andere stand en kies vervolgens de
automatische wisfunctie of schakel de
ruitensproeiers in.
De regensensor meet continu de
hoeveelheid water op de voorruit en zal de
snelheid van de voorruitwissers
automatisch instellen (enkele
wisbeweging, met intervallen, normale of
hoge wissnelheid).
De gevoeligheid van de regensensor wordt
ingesteld door middel van de draaiknop:
1 = Hoge gevoeligheid: de ruitenwissers
treden al bij een geringe hoeveelheid water
op de voorruit in werking.
6 = Lage gevoeligheid: de ruitenwissers
treden pas bij een grotere hoeveelheid
water op de voorruit in werking.
VOORRUITSPROEIERS
WAARSCHUWING
Schakel de ruitensproeiers niet
langer dan 10 seconden achtereen
in; schakel het systeem niet in
wanneer het reservoir leeg is.
ACHTERRUITWISSERS EN -
SPROEIERS
Wissen met intervallen
Beweeg de schakelaarhendel naar het
stuurwiel.
Wissen tijdens achteruitrijden
De achterruitwisser treedt automatisch in
werking wanneer de achteruit wordt
ingeschakeld, indien
35
Ruitenwissers en ruitensproeiers