4. Zet de wielmoeren in de aangegeven
volgorde voorlopig vast.
5. Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
6. Draai de wielmoeren in de
aangegeven volgorde definitief vast.
Zie Technische specificatie
(bladzijde 146).
7. Druk de naafdop of het wieldeksel met
de bal van uw hand vast.
WAARSCHUWING
Laat het aanhaalmoment van de
wielmoeren en de bandenspanning
zo spoedig mogelijk controleren.
N.B.:
Wanneer het reservewiel een
andere maat heeft of anders is
geconstrueerd dan de overige wielen, laat
deze dan zo spoedig mogelijk vervangen.
BANDENREPARATIESET
Uw wagen heeft eventueel geen
reservewiel. In dat geval is er een
bandenreparatieset aan boord, waarmee
u één lekke band kunt repareren.
De bandenreparatieset bevindt zich in de
reservewielkuip.
Algemene informatie
WAARSCHUWINGEN
Afhankelijk van het type en de
omvang van de beschadiging
kunnen sommige banden slechts
gedeeltelijk of soms geheel niet worden
gedicht. Een te lage bandenspanning kan
het weggedrag van de wagen
beïnvloeden, waardoor u de macht over
het stuur kunt verliezen.
Gebruik de bandenreparatieset niet
wanneer de band al beschadigd is
door het rijden met een te lage
bandenspanning.
Probeer geen andere lekken te
dichten dan zichtbare lekken in het
loopvlak van de band.
Probeer geen lekken te dichten in
de bandwang.
Met de bandenreparatieset kunt u de
meeste gaatjes dichten [tot een diameter
van zes millimeter], waarna u tijdelijk
verder kunt rijden.
Let op het volgende bij het gebruik van
de set:
•
Rijd voorzichtig en maak geen
plotselinge stuurbewegingen,
vooral wanneer de wagen zwaar is
beladen of tijdens het rijden met een
aanhanger.
•
De set zorgt voor een tijdelijke
reparatie, waardoor u uw reis tot de
volgende dealer of bandenspecialist
kunt voortzetten, of een afstand van
maximaal 200 km (125 mijl) kunt
afleggen.
•
Rijd niet sneller dan maximaal
80 km/u (50 mph).
141
Velgen en banden