Controlelamp laag
brandstofniveau
Wanneer deze lamp brandt, ga
dan zo spoedig mogelijk tanken.
Controlelamp grootlicht
De controlelamp gaat branden
wanneer u het grootlicht
inschakelt. De lamp knippert
wanneer u een lichtsignaal geeft.
Controlelamp maximum
motortoerental
Brandt wanneer de motor het
maximumtoerental bereikt.
Berichtenindicator
De controlelamp gaat branden
wanneer een nieuw bericht is
opgeslagen in de
informatiedisplay. Zie Infoberichten
(bladzijde 70).
Controlelamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp gaat branden terwijl het
peil correct is. Laat het systeem
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
Wanneer de lamp na het starten
blijft branden of oplicht tijdens
het rijden, dan duidt dit op een
storing. Breng de auto tot stilstand zodra
dit veilig kan en zet de motor af.
Controleer het motoroliepeil. Zie
Motorolie controleren (bladzijde 126).
Controlelamp
stuurbekrachtiging
Deze lamp gaan branden
wanneer zich een storing in het
stuurbekrachtigingssysteem
voordoet. De auto blijft bestuurbaar, maar
hiervoor is meer kracht vereist. Laat het
systeem zo snel mogelijk door een goed
opgeleide monteur controleren.
Controlelamp mistachterlicht
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistachterlichten
inschakelt.
Herinneringssysteem
veiligheidsgordel
Wanneer de rijsnelheid hoger
wordt dan 25 km/u, gaat de
herinneringslamp branden als
de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft omgegespt.
Controlelamp overmatige
hoeveelheid roet
De controlelamp gaat branden
als regeneratie nodig is. Zie
Dieselroetfilter (DPF)
(bladzijde 89).
LET OP
Als de controlelamp samen met de
controlelamp motorstoring brandt,
dan geeft dit een overmatige
hoeveelheid roetdeeltjes aan. Laat dit
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
Als de controlelamp samen met de
controlelamp brandt, dan moet het
dieselroetfilter wellicht worden
vervangen. Laat dit onmiddellijk door een
geschoolde monteur controleren.
63
Instrumenten