WERKING
Het alarm is een afschrikmiddel voor
personen die ongeoorloofd de portieren
en de motorkap proberen te openen. Het
beveiligt ook de audio-installatie.
Alarm activeren
Wanneer het alarm is ingeschakeld, kan
het op een van de volgende manieren
worden geactiveerd:
•
Wanneer iemand een portier, het
bagagecompartiment of de motorkap
zonder de juiste sleutel of
afstandsbediening opent.
•
Wanneer iemand de audio-installatie
verwijdert.
•
Wanneer iemand het contactslot in
stand I, II of III zet zonder geldige
sleutel.
Wanneer het alarm is geactiveerd, klinkt
de alarmclaxon 30 seconden en
knipperen de
waarschuwingsknipperlichten vijf minuten.
Iedere verdere poging om een van
bovenstaande handelingen uit te voeren
activeert het alarm opnieuw.
ALARM INSCHAKELEN
Het systeem wordt geactiveerd zodra de
auto is vergrendeld en beschermt uw
auto tegen indringers die trachten de
portieren, de motorkap of het
bagagecompartiment te openen of de
audio-installatie te verwijderen.
Wanneer door onbevoegden een portier,
de bagageruimte of de motorkap wordt
geopend, klinkt het alarmsignaal 30
seconden. De
waarschuwingsknipperlichten knipperen
vijf minuten.
Bij elke poging de auto zonder een
geldige sleutel te starten of om de
audio-installatie te verwijderen gaat het
alarm opnieuw af.
Automatische vertraging van
het inschakelen
De vertraging van 12 seconden treedt in
werking zodra de motorkap, de
bagageruimte en alle portieren gesloten
zijn.
ALARM UITSCHAKELEN
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de deuren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel aan
of ontgrendel de deuren met de
afstandsbediening.
38
Alarm