Schakelaars snelheidsregeling (cruise control). Zie Snelheidsregeling (Cruise
Control) (bladzijde 169). Schakelaars snelheidsbegrenzer. Zie
Snelheidsbegrenzer (bladzijde 171).
W
Bediening verlichting. Zie Verlichtingsbediening (bladzijde 59). Mistlampen,
vóór. Zie Voorste mistlampen (bladzijde 60). Mistachterlicht. Zie
Mistachterlichten (bladzijde 61). Bediening koplampafstelling. Zie
Koplamphoogte afstellen (bladzijde 61). Regelknop instrumentenverlichting.
Zie Dimmer instrumentenpaneelverlichting (bladzijde 130).
X
Elektrisch bediende achterklep
WAARSCHUWINGEN
Bedien het kofferdeksel niet tenzij
het vrij is van obstructies.
Het onzorgvuldig openen en sluiten
van het kofferdeksel kan deze
beschermingsfunctie opheffen en
verwonding tot gevolg hebben.
Het kofferdeksel kan worden geopend met
behulp van de afstandsbediening, de
schakelaar op de middenconsole, de
kofferdekselschakelaar of de
ontgrendelhendel van het kofferdeksel.
Zie Vergrendelen en ontgrendelen
(bladzijde 39).
Sleutelloze toegang
Voor het passief vergrendelen en
ontgrendelen is een geldige passieve
sleutel nodig die zich in de omgeving van
een van de drie externe detectiezones
bevindt.
Auto ontgrendelen
Open een willekeurig portier.
N.B.: De passieve sleutel moet zich binnen
het detectiegebied van dat portier bevinden.
Een lang lichtsignaal van de
richtingaanwijzers geeft aan dat alle
portieren en het kofferdeksel/de
achterklep zijn ontgrendeld en dat de
alarminstallatie is uitgeschakeld.
13
In één oogopslag