Nadat u de accu voor het eerst volledig hebt opgela-
den en daarna ongeveer elk half jaar een keer, moet
u de accu voor het uitschakelen van het systeem
leegrijden. Dit proces (een zogenoemde “leercyclus”)
is nodig om ervoor te zorgen dat het accubeheer de
leeijds- en slijtagegerelateerde veranderingen in de
capaciteit, dus het vermogen van de accu, herkent.
Hierna wordt de capaciteit van de accu opnieuw be-
rekend en correct aangegeven. Ook de weergave van
de resterende actieradius is op deze manier nauwkeu-
riger. Op deze manier voorkomt u dat u tijdens een
langere tocht plotseling geen elektrische ondersteu-
ning meer hebt.
4.3 Laadproces
Lees voor aanvang van het laadproces de instructies
op het oplaadapparaat zorgvuldig door.
1. Haal het bijgeleverde oplaadapparaat en het oplaad-
station uit de verpakking en sluit de netstekker aan op
een stopcontact (110 tot 230 V, zie het typeplaatje op
het oplaadapparaat).
Typeplaatjes op het oplaadapparaat en het oplaadstation
2. Voor een veilig oplaadproces moet het oplaadapparaat
op een droog, niet-brandbaar oppervlak op de vier
standvoetjes staan, resp. moet de LED naar boven wij-
zen. Dek het oplaadapparaat niet af. Alleen zo kan de
tijdens het laadproces verwarmde lucht uit de rondlo-
pende ventilatieopeningen wegstromen.
3. Verbind de stekker van het oplaadapparaat met het
oplaadstation. De LED van het oplaadapparaat brandt
nu even rood en daarna permanent groen.
4. Plaats de accu in het oplaadapparaat. Accu en oplaad-
apparaat worden verbonden. De LED van het oplaadap-
paraat brandt groen.
Accu in oplaadstation
5. Het laadproces begint. De LED van het oplaadapparaat
brandt groen. De LED’s van de accu beginnen naarmate
het oplaadproces vordert een voor een te branden.
De accu wordt in vijf stappen opgeladen. Terwijl een
niveau wordt geladen, knippert de bijbehorende
LED. Wanneer deze stap is voltooid, brandt de LED
permanent. Nu begint de volgende LED te knipperen.
Wanneer alle vijf LED’s weer gedoofd zijn, is de accu
volledig opgeladen.
6. Wanneer de LED van het oplaadapparaat permanent
rood knippert, is er sprake van een oplaadfout. In dit
geval koppelt u de accu los van het oplaadapparaat en
plaats u deze daarna weer terug. Het oplaadapparaat
controleert de accu en voert indien nodig nieuwe in-
stellingen uit. Wanneer de LED van het oplaadapparaat
nu nog knippert, moet u het oplaadapparaat en de
accu naar uw dealer brengen. Hij controleert het appa-
raat en vervangt het indien nodig.
7. Om stroom te besparen, trekt u de stekker van het
oplaadapparaat na het opladen uit het stopcontact..
Laadfout