de trackerschermen navigeren totdat je je tracker hebt opgeladen. Je tracker blijft je activiteit
echter volgen totdat de batterij leeg is.
Je kunt je batterijniveau op elk moment controleren op het batterijscherm van je tracker of op je
Fitbit-dashboard. Om het batterijscherm te zien, moet je het batterijmenu-item in de Fitbit-app
inschakelen.
Je tracker opladen
Om je tracker op te laden:
1.
Steek de laadkabel in de USB-poort van je computer of in een door UL gecertificeerde
USB-wandlader.
2.
Klem het andere uiteinde van de laadkabel vast in de poort aan de achterkant van de
tracker. De pinnen van de laadkabel moeten stevig in de poort vastzitten.
3.
Zorg ervoor dat de knop op je tracker op dezelfde lijn zit als de knopopening op de
laadkabel. Je weet dat de verbinding geslaagd is wanneer de tracker trilt en je een
batterijpictogram op het display van je tracker ziet. Het batterijpictogram verdwijnt na
drie seconden.