Opmerking:
Aangezien er "hoog en laag gepulseerde" mensen zijn, kunnen
de individuele optimale pulszones (aerobe zone, anaerobe zone)
in individuele gevallen verschillen van het gemiddelde (doelpuls-
diagram).
In deze gevallen moet de opleiding worden opgezet op basis van
individuele ervaringen. Als beginners dit verschijnsel tegenko-
men, moet voorafgaand aan de training een arts worden geraad-
pleegd om te controleren of de training geschikt is.
8.4 Trainingscontrole
Zowel medisch als op het gebied van trainingsfysiologie is puls-
gestuurde training, gericht op de individuele maximale puls,
het meest zinvol.
Deze regel geldt zowel voor beginners, ambitieuze recreatieve
sporters als voor professionals. Afhankelijk van het trainings-
doel en prestatieniveau vindt training plaats met een bepaalde
intensiteit van de individuele maximale puls (uitgedrukt in pro-
centpunten).
Om cardiovasculaire training vanuit sportmedisch oogpunt effec-
tief te maken, raden wij een trainingspuls van 70% - 85% van de
maximale puls aan. Let op het volgende doelpulsdiagram.
Meet uw pulsfrequentie op de volgende momenten:
1. Voor de training = rustpuls
2. 10 minuten na het begin van de training = trainings-/belas-
tingspuls
3. Een minuut na de training = herstelpuls
Tijdens de eerste weken wordt aanbevolen om te trai-
nen met een pulsfrequentie of onder de ondergrens
van de trainingspulszone (ongeveer 70%).
In de komende 2-4 maanden intensiveert u de training
stap voor stap tot aan de bovenkant van de trainings-
pulszone (ongeveer 85%), maar zonder uzelf te over-
belasten.
Maar zelfs als u goed traint, moet u altijd rustige
eenheden in het onderste aerobe bereik aan uw trai-
ningsprogramma toevoegen, zodat u voldoende kunt
regenereren. Een "goede" training betekent altijd een
intelligente training, met op het juiste moment regene-
ratie. Anders ontstaat er overtraining, waardoor uw
vorm juist verslechtert.
Elke inspannende trainingssessie in het bovenste puls-
bereik van individuele prestaties moet altijd worden
gevolgd door een regeneratieve trainingssessie in het
onderste pulsbereik (tot 75% van de maximale puls).
16
Note:
Because there are persons who have „high“ and „low“ pulses,
the individual optimum pulse zones (aerobic zone, anaerobic
zone) may differ from those of the general public (target pulse
diagram).
In these cases, training must be configured according to individu-
al experience. If beginners are confronted with this phenomenon,
it is important that a physician is consulted before trainig start in
order to check health capacity for training.
8.4 Training control
Both medically and in terms of training physiology, pulse-
controlled training makes most sense and is oriented on the
individual maximum pulse.
This rule applies both to beginners, ambitious recreational ath-
letes and to pros. Depending on the goal of training and perfor-
mance status, training is done at a specific intensity of individual
maximum pulse (expressed in percentage points).
In order to effectively configure cardio-circulatory training
according to sports-medical aspects, we recommend a training
pulse rate of 70 % - 85 % of maximum pulse. Please refer to the
following target pulse diagram.
Measure your pulse rate at the following points in time:
1. Before training = resting pulse
2. 10 minutes after starting training = training / working pulse
3. One minute after training = recovery pulse
During the first weeks, it is recommended that train-
ing is done at a pulse rate at the lower limit of the
training pulse zone (approximately 70 %) or lower.
During the next 2 - 4 months, intensify training step-
wise until you reach the upper end of the training pulse
zone (approximately 85 %), but without overexerting
your self.
If you are in good training condition, disperse easier
units in the lower aerobic range here and there in
the training programs so that you regenerate suf-
ficiently. „Good“ training always means training intel-
ligently, which includes regeneration at the right time.
Otherwise overtraining results and your form degener-
ates.
Every loading training unit in the upper pulse range of
individual performance should always be followed in
subsequent training session by a regenerative train-
ning unit in the lower pulse range (up to 75 % of the
maximum pulse).