45
Begincontroles
Als de sleutel naar MAR wordt
gedraaid, start de display een
diagnoseproces van de
voertuigsystemen. Deze fase kan
enkele seconden duren. Als het
systeem bij draaiende motor geen
enkele storing detecteert, geeft het
OK weer.
Zie LAMPJES EN MELDINGEN in dit
hoofdstuk als de display een storing
aangeeft.
Snelheidslimiet overschreden
(Snelh. Lim.)
Met deze functie kan de
snelheidslimiet (km/h) van het
voertuig ingesteld worden. Wanneer
deze overschreden wordt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door een
speciale melding op de display, een
geluidssignaal en een
waarschuwingslampje (logo van
driehoek).
Deze aanduidingen worden
onmiddellijk onderbroken wanneer
op de MODE knop wordt gedrukt.
Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:–
druk kort op de MODE knop om
het menu te openen;
– druk op de ▼ knop; Snelh. Lim.
zal op de display verschijnen;
– druk kort op de MODE knop en
vervolgens op ▼ of ▲ om ON of
OFF te kiezen;
– druk kort op de MODE knop
wanneer ON knippert om de
functie te activeren;
– druk op de ▼ knop: een
snelheidswaarde zal op de display
verschijnen;
– druk kort op de MODE knop: de
waarde zal knipperen;
– stel de nieuwe waarde die
overeenkomt met de nieuwe
snelheidslimiet met behulp van de
▼ en/of ▲ knoppen in.
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
De snelheidslimiet kan uitsluitend op
een waarde van 30 km/h (of 20 mph)
of hoger worden ingesteld. Elke keer
dat op de ▼ of ▲ knoppen wordt
gedrukt, neemt de waarde
respectievelijk 5 eenheden af/toe.
Als de knoppen ingedrukt worden
gehouden, neemt de waarde snel af
of toe Laat de knop in de buurt van
de gewenste waarde los en voltooi
de instelling door de knop
kortstondig in te drukken.
De aanduiding op de display wordt
automatisch onderbroken wanneer
de voertuigsnelheid met meer dan 5
km/h (of 5 mph) onder de ingestelde
waarde zakt.