37
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
c
b
b
c
b
c
c
Ô
Õ
Ô
Õ
b
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Met de knop Õ of Ô
kan worden in- of uitgeschakeld
ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menu-
scherm
Menuscherm
Terug naar vorig
scherm,
bijv.:
Terug naar menu-
scherm
SNELHEIDSLIMIET (SNELH. LIM.)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkt
er een akoestisch waarschuwingssignaal, gaat het waarschuwingslampje è (indien aanwezig) branden en verschijnt
er een specifieke waarschuwing op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kan
als volgt worden ingesteld:
Met de knop Õ en/of Ô kunt u de gewenste snelheid instellen.
Tijdens het instellen knippert de waarde op het display. De waar-
de kan worden ingesteld tussen 30 en 250 km/h of tussen 20 en
155 mph, afhankelijk van de ingestelde eenheid (zie de paragraaf
“Eenheid afstand” hierna). Elke keer als u de knop indrukt
(impuls), wordt de waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als
u de betreffende knop ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laat
u de knop los en stelt u de exacte waarde in door de knop tel-
kens in te drukken en los te laten.