27
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per
uitvoering verschillen.
TOERENTELLER
De toerenteller geeft het toerental van de motor aan. Als de wijzernaald
in de gevarenzone staat (rood), dan betekent dit dat de motor met
extreem hoge toerentallen draait. Deze toerentallen mogen slechts kort
worden aangehouden.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting blokkeert
tijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge toerentallen
draait, waardoor het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke of
plotselinge toerentalstijging aangeven afhankelijk van de omstandigheden.
Dit is normaal en vindt plaats als bijvoorbeeld de airconditioning of de
elektroventilateur inschakelt. Een langzame wijziging in toerental dient
vooral voor het behoud van de lading van de accu.
Op enkele uitvoeringen is de toerenteller uitgerust met:
❒ een schaal tot 6000 toeren/min.
❒ een display voor weergave van het digitale klokje.
F0C0224m