5
Bij stilstaande auto en uitgenomen con-
tactsleutel kunt u de pook zonder of met
ingetrapt rempedaal verplaatsen. Het sys-
teem voert geen enkel commando uit als
de pook wordt verplaatst en de versnel-
ling die was ingeschakeld voordat de con-
tactsleutel werd uitgenomen, blijft in het
geheugen opgeslagen.
BELANGRIJK Bij draaiende motor klinkt
er een akoestisch signaal als de stand van
de pook en de ingeschakelde versnelling
niet overeenkomen. Dit signaal stopt als de
fout is hersteld.
HANDMATIGE BEDIENING
(MANUAL)
Deze functie biedt de bestuurder de gele-
genheid zelf de beste versnelling te kiezen
in relatie tot de gebruiksomstandigheden
van de auto.
Ga voor het overschakelen als volgt te
werk:
❒
druk de pook in stand + (UP)
fig. 1 om op te schakelen;
of
❒
druk de pook in stand – (DOWN) fig.
1 om terug te schakelen.
Tijdens het overschakelen hoeft het gas-
pedaal niet te worden losgelaten.
Als een schakelcommando van de be-
stuurder de juiste werking van de motor
en de versnellingsbak in gevaar brengt, dan
weigert het systeem het commando.
In deze gevallen waarschuwt het systeem
de bestuurder dat het onmogelijk is het
schakelcommando uit te voeren: op het in-
stelbare multifunctionele display verschijnt
het betreffende bericht (zie de paragraaf
“Lampjes en berichten”) en er klinkt een
akoestisch signaal.
Er wordt automatisch teruggeschakeld als
de motor het stationair toerental bereikt
(bijv. bij afremmen).
Houd uw hand niet op de ver-
snellingspook; laat de pook
los nadat u een schakelcom-
mando hebt gegeven of de
automatische/handmatige werking
hebt gekozen.
AUTOMATISCHE WERKING
(AUTO)
Voor het in-/uitschakelen van de auto-
matische werking (AUTO) moet de pook
in stand A/M fig. 3 worden gezet; de in-
schakeling wordt bevestigd door de weer-
gave van het opschrift AUTO fig. 5 en de
ingeschakelde versnelling op het instelbare
multifunctionele display.
fig. 5
F0M1017i