78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR
staat.
BUITENVERLICHTING
Draai de draaiknop in stand
6
.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
3
branden.
DIMLICHT
Draai de draaiknop in stand
2
.
Als het dimlicht en de mistlampen voor branden en het grootlicht wordt
ingeschakeld, schakelt automatisch het dimlicht uit.
GROOTLICHT
Druk de hendel naar voren in de richting van het dashboard, als de
draaiknop reeds in stand
2
staat (vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
1
branden.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld als u de hendel naar het stuur trekt
(het dimlicht wordt weer ingeschakeld).