72
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar aangeraden wordt eerst de
gewenste temperaturen op het display in te stellen en
daarna de knop AUTO in te drukken.
Met de airconditioning kan de temperatuur voor de
bestuurder en de passagier apart worden ingesteld.
Het maximale temperatuurverschil is 7°C.
De aircocompressor schakelt alleen in als de
buitentemperatuur hoger is dan 4°C.
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE AIRCONDITIONING (functie AUTO)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem
automatisch:
❒ de hoeveelheid naar het interieur toegevoerde
lucht;
❒ de luchtverdeling in het interieur;
en worden alle eerdere handmatige instellingen
opgeheven.
Tijdens de automatische werking van de
airconditioning (op het display verschijnt het opschrift
FULL AUTO) kunt u altijd de ingestelde temperaturen
veranderen en handmatig één van de volgende
handelingen uitvoeren:
❒ regelen aanjagersnelheid;
❒ instellen luchtverdeling;
❒ in-/uitschakelen recirculatie;
❒ inschakelen aircocompressor.
ATTENTIE
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recirculatiefunctie niet te
gebruiken omdat hierdoor de ruiten sneller kunnen beslaan.