18
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller geeft het toerental van de motor aan. Als de wijzernaald
in de gevarenzone staat (rood gebied op enkele uitvoeringen), dan
betekent dit dat de motor met extreem hoge toerentallen draait. Deze
toerentallen mogen slechts kort worden aangehouden.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting blokkeert
tijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge toerentallen
draait, waardoor het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke of
plotselinge toerentalstijging aangeven afhankelijk van de omstandigheden.
Dit is een normaal verschijnsel en kan voorkomen als bijvoorbeeld de
airconditioning of de aanjager wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient een
geleidelijke verandering van het toerental voor het behoud van de acculading.
BRANDSTOFMETER
Het waarschuwingslampje van de reservebrandstof (A) gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het instelbare
multifunctionele display) als er nog ongeveer 5 tot 7 liter brandstof in de
tank aanwezig is.
E- brandstoftank leeg.
F- brandstoftank vol.
Rijd niet met een bijna lege tank: door een onregelmatige
brandstoftoevoer kan de katalysator beschadigen.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de indicatie (E) staat en het
waarschuwingslampje (A) knippert, dan is er een storing in het systeem.
Wendt u in dit geval tot de Fiat-dealer om het systeem te laten controleren.
F0I0042m
F0I0041m