216
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor het parkeerlicht, het
dimlicht, het grootlicht en de richtingaanwijzer opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:
(1): parkeerlicht/grootlicht;
(2): dimlicht;
(3): richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Monteer nadat de lampen vervangen zijn de deksels,
waarbij de deksels goed vast moeten zitten (geborgd).
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen: verwijder het beschermdeksel (1), haak de
borgveer (A) los en verwijder de lamp (B).
DIMLICHTEN
Gloeilamp vervangen: verwijder het beschermdeksel (2), haak de
borgveer (A) los en verwijder de lamp (B).
F0I0138m
F0I0215m
F0I0186m