12
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De onderhoudsbeurten moeten iedere 20.000 km worden uitgevoerd
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●●●●●●●●●
●●●●●●●●●
●●●●●●●●●
●●●●●●●●●
●●●●●●●●●
●● ●●
●●●●●●●●●
●●●●●●●●●
●
●● ●●
●● ●●
●● ●●
●●
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning
eventueel herstellen
Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren en
sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen voor en achter controleren en wisserbladen
op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodem-
plaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen
(stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen van het rem- en
brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel
afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van diverse aandrijfriemen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen (Benzine-uitvoeringen)
Handrem controleren/afstellen
Benzinedamp-opvangsysteem controleren (Benzine-uitvoeringen)