133
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒
start de motor, sluit de stekker
G-fig. 19 aan op de 12V-stekkerdoos
op de tunnelconsole en pomp de
band op tot de juiste bandenspanning
is bereikt. Controleer de bandenspan-
ning op de manometer H-fig. 18.
Voor een nauwkeurige aflezing moet
de compressor worden uitgescha-
keld;
❒
als u er niet in slaagt de voorgeschre-
ven bandenspanning te bereiken, ver-
plaats dan de auto ongeveer 10 meter
naar voren of naar achteren, zodat de
afdichtvloeistof in de band verdeeld
wordt; pomp de band vervolgens weer
op;
❒
als het na deze laatste handeling nog
niet lukt de band op de voorgeschre-
ven spanning te krijgen, rijd dan niet
verder maar wendt u tot de Fiat-
dealer;
❒
als de band op de juiste spanning is
gebracht, vertrek dan onmiddellijk
zodat de afdichtvloeistof gelijkmatig in
de band verdeeld wordt: stop na
ongeveer 10 minuten, trek de hand-
rem aan en controleer opnieuw de
bandenspanning;
❒
rijd zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Fiat-dealer om de band te
laten controleren en te repareren of
om de band te laten vervangen; u
moet dan absoluut aangeven dat de
band is gerepareerd met Fix & Go.
BELANGRIJK Banden die met Fix & Go
behandeld zijn, kunnen slechts tijdelijk
worden gebruikt.
❒
draai het interne onderdeel van het
ventiel weer vast met behulp van het
gereedschap D-fig. 17;
❒
sluit vervolgens met het hendeltje
E-fig. 18 de slang van de compressor
F op het ventiel van de band aan;
fig. 17
F0G0187m
fig. 18
F0G0081m
fig. 19
F0G0175m