Ga voor het starten als volgt te werk:
❒
verbind de pluspolen (+ teken nabij
de pool) van de beide accu’s met een
startkabel;
❒
sluit een tweede startkabel aan op
de minpool – van de hulpaccu en op
de massa-aansluiting
E
op de motor
of de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
❒
start de motor;
❒
neem als de motor draait, de kabels in
de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met
elkaar: eventuele vonken kunnen het
explosieve gas ontsteken dat uit de accu
kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïn-
stalleerd aan boord van een andere auto,
mogen tussen deze auto en de auto met
de lege accu niet per ongeluk metalen
delen met elkaar in verbinding staan.
STARTEN MET EEN HULPACCU
fig. 1
Als de accu leeg is, kan de motor wor-
den gestart met een hulpaccu, die ten
minste dezelfde capaciteit moet hebben
als de lege accu.
fig. 1
123
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Gebruik voor een noodstart
beslist nooit een accusnella-
der: de elektronische syste-
men kunnen beschadigen; in
het bijzonder de regeleenheden van
de ontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure door
gespecialiseerd personeel
uitvoeren. Onjuiste handelingen kun-
nen leiden tot vonken. De vloeistof in
de accu is giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu met
open vuur of een brandende sigaret
en veroorzaak geen vonken.
ATTENTIE