73
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STORINGSMELDINGEN fig. 94
Eventuele storingen in het systeem
worden aangegeven door het branden
van het lampje
g
op het instrumenten-
paneel (er verschijnt ook een bericht op
het instelbare multifunctionele display -
indien aanwezig) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de au-
to mechanisch bestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandigheden
kan door externe factoren het lampje
g
op
het instrumentenpaneel gaan branden.
IN-/UITSCHAKELEN
CITY-functie fig. 92 en 93
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop A.
De inschakeling van de functie wordt
aangegeven door het brandende CITY-
lampje op het instrumentenpaneel.
Met ingeschakelde CITY-functie draait
het stuur heel licht, waardoor makkelij-
ker kan worden geparkeerd: deze instel-
ling van de stuurbekrachtiging is dus zeer
geschikt voor het rijden in de stad.
fig. 92
F0G0145m
fig. 93
F0G0162m
fig. 94
F0G0163m
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamhe-
den uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem,
de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE