44
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
slagen, totdat de gebruiker de regeling
weer overlaat aan de automatische wer-
king door de knop AUTO in te drukken
(behalve in de gevallen dat het systeem
om veiligheidsredenen ingrijpt).
BEDIENINGSORGANEN fig. 49
Knop AUTO - A
Automatische werking airconditio-
ning inschakelen
Als u de knop AUTO indrukt en u de
gewenste temperatuur instelt, regelt het
systeem de temperatuur, de luchtop-
brengst en de luchtverdeling in het inte-
rieur en schakelt de aircocompressor in.
Knop
√
- B
Aircocompressor in-/uitschakelen
Als u op de knop drukt als het lampje op
de knop brandt, wordt de aircocom-
pressor uitgeschakeld en dooft het lamp-
je.
Als u op de knop drukt als het lampje op
de knop gedoofd is, wordt de inschake-
ling van de compressor weer automa-
tisch door het systeem geregeld en gaat
het lampje branden.
Als de compressor is uitgeschakeld:
❒
wordt de recirculatie uitgeschakeld
om het eventuele beslaan van de rui-
ten te voorkomen;
❒
kan de temperatuur van de lucht naar
het interieur niet lager worden dan de
buitentemperatuur (de temperatuur-
aanduiding op het display knippert als
het systeem er niet in slaagt het
gewenste klimaat te bereiken);
❒
kunt u handmatig de aanjagersnelheid
op nul zetten (als de compressor is
ingeschakeld, dan kan de aanjagersnel-
heid niet lager zijn dan een minimale
waarde (één staafje verlicht)).
AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
(indien aanwezig)
De automatische airconditioning regelt
de temperatuur automatisch op basis
van de instelling die de gebruiker heeft
gekozen:
❒
de temperatuur van de luchttoevoer
naar het interieur;
❒
de aanjagersnelheid (traploze rege-
ling);
❒
de luchtverdeling in het interieur;
❒
de in-/uitschakeling van de compres-
sor (voor koelen en drogen van de
lucht);
❒
de in-/uitschakeling van de recircula-
tie.
Het systeem verwerkt continu de verschil-
lende parameters om het comfort in het
interieur constant te houden en eventuele
verschillen in de klimaatomstandigheden
buiten te compenseren.
Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer
functies te selecteren. Als handmatig een
functie wordt ingesteld, blijven de ande-
re functies echter automatisch geregeld,
ook al dooft het lampje op de knop
AUTO.
De handmatige instellingen hebben
voorrang boven de automatische instel-
lingen en blijven in het geheugen opge-
fig. 49
F0G0601m