13
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het diefstalalarm, een aanvulling op alle
reeds beschreven functies van de af-
standsbediening, wordt bediend door de
ontvanger die onder het dashboard nabij
het zekeringenkastje is geplaatst.
WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende ge-
vallen geactiveerd:
❒
als een van de portieren/deuren of
de motorkap ongeoorloofd wordt
geopend (omtrekbeveiliging);
❒
bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
❒
als de kabels van de accu worden on-
derbroken;
❒
bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, af-
hankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voorzien
voor de akoestische en zichtbare signalen.
Na een alarmsignalering schakelt het systeem
over naar de normale bewakingsfunctie.
De kantelsensor kan worden uitgeschakeld
met de betreffende toets (zie de paragraaf
“Kantelsensor” op de volgende pagina’s).
BELANGRIJK De startblokkering wordt uit-
gevoerd door de Fiat CODE en wordt au-
tomatisch ingeschakeld als de contactsleutel
uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, laadruimte en
motorkap en contactslot in stand STOP
of met uitgenomen sleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de auto.
Druk op de knop “vergrendelen” en laat de
knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde mark-
ten) en de portieren worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voor-
afgegaan door een zelfdiagnose: als het sys-
teem een storing vindt, dan klinkt nogmaals
een akoestisch signaal.
Schakel in dat geval het alarm uit door op
de knop “ontgrendelen portieren/ontgren-
delen laadruimte” te drukken en controleer
of de portieren en de motorkap gesloten zijn
en schakel vervolgens het systeem weer in
door op de knop “vergrendelen” te drukken.
Als de portieren en de motorkap niet goed
gesloten zijn, worden ze niet door het dief-
stalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap
en laadruimte het akoestisch signaal wordt
herhaald, dan is er een storing gesignaleerd
in de werking van het systeem. Wendt u in
dat geval tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Als de portieren met de me-
talen baard van de sleutel centraal worden
vergrendeld, schakelt het alarm niet in.
BELANGRIJK De werking van het diefstal-
alarm verschilt per land.
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop “ontgrendelen portie-
ren/ontgrendelen laadruimte” van de sleutel
met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van
bepaalde markten):
❒
de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
❒
u hoort twee korte akoestische signalen
(“BIEP’s”);
❒
de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de me-
talen baard van de sleutel centraal worden
ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.