530136
226
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/282
Next page
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld.
Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen.
Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.
NEDERLANDS
INSTRUCTIEBOEK
FIATDUCATO
os Instructie Ducato 24-03-2009 15:12 Pagina 1
530.02.028
Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Ducato.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden. Dit instructieboekje bevat
informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Fiat Ducato volledig te benutten.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Fiat:
het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Fiat Ducato beschreven worden, dient u zich aan
de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering
en het model van de auto die u gekocht hebt.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 1
ABSOLUUT LEZEN!
K
BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de ga-
rantie tot gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar
trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de contactsleutel in stand MAR en wacht tot de waarschuwingslampjes
Y
en
m
doven; draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daarom niet boven gras,
droge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed
zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 2
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan ont-
laden), wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. Deze kan controleren of de elektrische installatie van de auto ge-
schikt is voor het extra stroomverbruik.
CODE-card
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische code van de CODE-card
altijd bij u te hebben.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende langere
tijd te garanderen. Daarbij wordt het milieu ontzien en blijven de kosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE....
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het onderhoud van
uw auto. Let vooral op de symbolen
"
(veiligheid van inzittenden)
#
(bescherming van het milieu) ! (conditie van
de auto).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 3
4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DASHBOARD ..................................................................... 5
SYMBOLEN ........................................................................... 6
FIAT CODE ........................................................................... 6
DE SLEUTELS ........................................................................ 8
DIEFSTALALARM ................................................................. 13
START-/CONTACTSLOT ................................................. 15
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 16
INSTRUMENTEN ................................................................ 17
DIGITAAL DISPLAY ............................................................ 20
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 26
TRIP COMPUTER................................................................. 35
ZITPLAATSEN ...................................................................... 37
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 43
STUURWIEL ......................................................................... 44
SPIEGELS ................................................................................ 45
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 47
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND ....................... 51
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH ........................ 55
EXTRA VERWARMING ..................................................... 65
AUTONOME EXTRA VERWARMING .......................... 66
EXTRA VERWARMING ACHTER .................................. 72
EXTRA AIRCONDITIONING ACHTER ........................ 73
BUITENVERLICHTING ...................................................... 74
RUITEN REINIGEN ............................................................. 77
CRUISE-CONTROL ............................................................ 79
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 81
BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 82
NOODSCHAKELAAR VOOR ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
EN ELEKTRISCHE VOEDING ........................................... 84
INTERIEURUITRUSTING ................................................... 85
TACHOGRAAF ................................................................... 91
SPEED BLOCK....................................................................... 92
PORTIEREN .......................................................................... 92
RUITBEDIENING ................................................................. 97
MOTORKAP ......................................................................... 98
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 100
KOPLAMPEN ........................................................................ 101
ABS .......................................................................................... 102
ESP ........................................................................................... 103
EOBD ...................................................................................... 106
PARKEERSENSOREN ......................................................... 107
AUTORADIO ....................................................................... 108
EXTRA ACCESSOIRES ....................................................... 109
TANKEN ................................................................................ 110
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 112
ROETFILTER (DPF) ............................................................. 112
DD
DD
AA
AA
SS
SS
HH
HH
BB
BB
OO
OO
AA
AA
RR
RR
DD
DD
EE
EE
NN
NN
BB
BB
EE
EE
DD
DD
II
II
EE
EE
NN
NN
II
II
NN
NN
GG
GG
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 4
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
1. Vaste luchtroosters aan zijkant - 2. Verstelbare luchtroosters zijkant - 3. Linker hendel: bediening buitenverlichting - 4. Instrumen-
tenpaneel en waarschuwingslampjes - 5. Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, tripcomputer - 6. Verstelbare
luchtroosters midden - 7. Autoradio (indien aanwezig) - 8. Opbergvak/Frontairbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9. Dashboard-
kastje - 10. Aansteker/12V-stekkerdoos - 11. Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 12. Bedieningsknoppen op het
dashboard - 13. Versnellingspook - 14. Start-/contactslot - 15. Hendel stuurverstelling - 16. Frontairbag bestuurderszijde - 17. Scha-
kelaarpaneel: koplampverstelling/digitaal display/multifunctioneel display.
5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0N0320m
fig. 1
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 5
6
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onder-
delen van uw auto zijn plaatjes met een be-
paalde kleur aangebracht met daarop sym-
bolen die uw aandacht vragen en die voor-
zorgsmaatregelen aangeven die u in acht
moet nemen, als u met het betreffende
onderdeel te maken krijgt.
Onder de motorkap fig. 2 is een plaatje
aangebracht, waarop de betekenis van de
symbolen wordt verklaard.
FIAT CODE
Voor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering. Het systeem
schakelt automatisch in als de start-/con-
tactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische
component gemonteerd die bij het star-
ten van de motor een signaal ontvangt via
een speciale antenne die in het start-/con-
tactslot is ingebouwd. Het signaal wordt
bij het starten omgezet in een gecodeerd
signaal en vervolgens aan de regeleenheid
van de Fiat CODE gezonden, die, als de
code wordt herkend, het starten van de
motor mogelijk maakt.
fig. 2
F0N0002m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 6
7
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draai in dat geval de sleutel in stand
STOP en vervolgens opnieuw in stand
MAR; als de motor geblokkeerd blijft,
probeer het dan opnieuw met de andere
geleverde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, wendt u dan tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen
code, die in de regeleenheid van het sys-
teem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden.
Als het lampje
Y
tijdens het rijden gaat branden
Als het lampje
Y
gaat branden, be-
tekent dit dat het systeem zichzelf con-
troleert (bijv. bij een vermindering van
de spanning).
Als het lampje
Y
blijft branden, moet
u zich tot het Fiat Servicenetwerk wen-
den.
Bij krachtige stoten kunnen
de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd
worden.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleu-
tel in stand MAR draait, dan stuurt het
Fiat CODE-systeem een code naar de re-
geleenheid van de motor die, als de code
wordt herkend, de blokkering van de func-
ties opheft.
De code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Fiat CODE-systeem
de door de sleutel verzonden code heeft
herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand
STOP zet, schakelt de Fiat CODE de
functies van de elektronische regeleenheid
van de motor uit.
Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
Y
branden terwijl
op het display een bericht verschijnt (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 7
8
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING fig. 4
De metalen baard A bevindt zich in de
handgreep en dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
Druk op de knop B voor het uitklappen
van de metalen baard.
Ga voor het inklappen in de handgreep als
volgt te werk:
houd de knop B ingedrukt en ver-
plaats de metalen baard A;
laat de knop B los en draai de meta-
len baard A totdat hij op de juiste wij-
ze is ingeklapt en vergrendeld.
DE SLEUTELS
CODE CARD fig. 3
Bij de auto worden twee sleutels geleverd
en de CODE-card waarop staat aangege-
ven:
A de elektronische code;
B de mechanische code van de sleutels
die bij de bestelling van duplicaat-
sleutels aan het Fiat Servicenetwerk
moet worden gemeld.
BELANGRIJK Om schade aan de elektro-
nische schakelingen in de sleutels te voor-
komen, mogen de sleutels niet aan directe
zonnestraling worden blootgesteld.
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle sleutels en de
CODE-card overhandigd wor-
den aan de nieuwe eigenaar.
fig. 3
F0N0003m
fig. 4
F0N0800m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 8
9
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Knop Q dient voor het ontgrendelen van
de voorportieren.
Knop Á dient voor het vergrendelen van
alle portieren/deuren.
Knop P dient voor het ontgrendelen van
de deuren van de laadruimte.
Als de portieren worden ontgrendeld,
wordt de interieurverlichting een bepaal-
de tijd ingeschakeld.
Druk de knop B alleen in als
de sleutel ver genoeg van het
lichaam (vooral de ogen) en van voor-
werpen die snel beschadigen (bij-
voorbeeld kledingstukken) is verwij-
derd. Laat de sleutel nooit onbeheerd
achter om te voorkomen dat ande-
ren, met name kinderen, de sleutel
kunnen gebruiken en per ongeluk op
de knop drukken.
BELANGRIJK
fig. 5
F0N0801m
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een
sleutel met afstandsbediening met 2 knop-
pen Á en Ë fig. 5.
Knop Á dient voor het vergrendelen van
alle portieren/deuren.
Knop Ë dient voor het ontgrendelen van
alle portieren/deuren.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 9
10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Batterij van de sleutel met
afstandsbediening vervangen fig. 7
Ga voor het vervangen van de batterij als
volgt te werk:
druk op de knop A en klap de meta-
len baard B uit;
draai de schroef C in stand
:
m.b.v.
een kleine schroevendraaier;
trek de batterijhouder D naar buiten
en vervang de batterij E; let daarbij
goed op de polariteit;
plaats de batterijhouder D in de sleu-
tel en draai de schroef C in stand
Á
.
fig. 7
F0N0802m
Extra afstandsbedieningen
bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden. Neem dan de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kenteken-
bewijs mee.
Informatie van het lampje op het
dashboard
Als de portieren worden vergrendeld, gaat
het bewakingslampje A-fig. 6 ongeveer
3 seconden branden en daarna knipperen
(bewakingsfunctie).
Als u de portieren/deuren vergrendelt en
een of meer portieren/deuren zijn niet
goed gesloten, dan gaan het lampje en de
richtingaanwijzers snel knipperen.
fig. 6
F0N0114m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 10
11
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 8
De metalen baard A zit vast aan de sleutel.
De sleutel dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
fig. 8
F0N0337m
Lege batterijen zijn schadelijk
voor het milieu. Ze moeten in
daarvoor bestemde contai-
ners worden gedeponeerd of
kunnen ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk. Dit zal vervolgens
zorgdragen voor de afvoer.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 11
12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met afstandsbediening
Knipperen richtingaanwijzers
(alleen met sleutel
met afstandsbediening)
Bewakingslampje
Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Q
kort indrukken
2 x knipperen
Uitschakelen
Sloten van
buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Ø
kort indrukken
1 x knipperen
3 seconden conti-
nu branden en ver-
volgens knipperen
bewakingslampje
Dead lock
inschakelen
(indien aanwezig)
Knop
Ø
twee keer
indrukken
3 x knipperen
2 x knipperen en
vervolgens
knipperen
bewakingslampje
Ontgrendelen
achterdeurslot
Knop
P
kort indrukken
2 x knipperen
Knipperen
bewakingslampje
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor portierontgrendeling; het sluiten van de ruiten is
gekoppeld aan het commando voor portiervergrendeling.
Ruiten sluiten
(indien van
toepassing)
Knop
Ø
langer dan 2
seconden
indrukken
1 x knipperen
Knipperen
bewakingslampje
Ruiten openen
(indien van
toepassing)
Knop
Q
langer dan 2
seconden
indrukken
2 x knipperen
Doven
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 12
13
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op
de hiervoor beschreven functies van de af-
standsbediening en wordt bediend door
een ontvanger die zich nabij de zekerin-
genkast onder het dashboard bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende ge-
vallen geactiveerd:
als een van de portieren/deuren of de
motorkap ongeoorloofd wordt geo-
pend (omtrekbeveiliging);
bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR draaien);
als de kabels van de accu worden on-
derbroken;
bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, af-
hankelijk van de landinstelling, de sirene
geactiveerd en gaan de richtingaanwijzers
knipperen (ongeveer 26 seconden). De
wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voorzien
voor de akoestische en zichtbare signalen.
Na een alarmsignalering schakelt het systeem
over naar de normale bewakingsfunctie.
De kantelsensor kan worden uitgeschakeld
met de betreffende knop (zie de paragraaf
“Kantelsensor” op de volgende pagina’s).
BELANGRIJK De startblokkering wordt
uitgevoerd door de Fiat CODE en wordt
automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt ge-
nomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, laadruimte en
motorkap en contactslot in stand STOP
of met uitgenomen sleutel, de sleutel met
afstandsbediening in de richting van de au-
to. Druk op de knop “vergrendelen” en
laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde mark-
ten) en de portieren worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose: als
het systeem een storing vindt, dan klinkt
nogmaals een akoestisch signaal.
Schakel in dat geval het alarm uit door op
de knop “ontgrendelen portieren/ont-
grendelen laadruimte” te drukken en con-
troleer of de portieren/deuren en de mo-
torkap gesloten zijn en schakel vervolgens
het systeem weer in door op de knop
“vergrendelen” te drukken.
Als de portieren/deuren en de motorkap
niet goed gesloten zijn, worden ze niet
door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap
en laadruimte het akoestisch signaal wordt
herhaald, dan is er een storing gesigna-
leerd in de werking van het systeem.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Service-
netwerk.
BELANGRIJK Als de portieren met de
metalen baard van de sleutel centraal wor-
den vergrendeld, schakelt het alarm niet
in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe
auto voldoet het diefstalalarm aan de wet-
telijke normen van het land van gebruik.
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop “ontgrendelen portie-
ren/ontgrendelen laadruimte” van de sleu-
tel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering
van bepaalde markten):
de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
u hoort twee korte akoestische sig-
nalen (“BIEP’s”);
de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de me-
talen baard van de sleutel centraal worden
ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 13
14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KANTELSENSOR
De kantelsensor meet iedere verandering
in de hellingshoek van de auto en signa-
leert daardoor het geheel of gedeeltelijk
optillen van de auto (bijv. bij het verwij-
deren van een wiel).
De kantelsensor signaleert een minimale
verandering in de hellingshoek van de au-
to, zowel langs de lengte- als de dwarsas.
Beveiliging uitschakelen
Voor het uitschakelen van de kantelsen-
sor (bijvoorbeeld bij het slepen van de au-
to met ingeschakeld diefstalalarm) moet u
de knop A-fig.8a op het schakelaarpaneel
indrukken. De sensor blijft uitgeschakeld
totdat de portieren centraal worden ont-
grendeld.
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven
door het branden van het lampje
Y
op
het instrumentenpaneel en het tegelijk
verschijnen van een bericht op het display
(indien aanwezig) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt
stellen (bijv. als de auto langere tijd niet
wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de au-
to af te sluiten door de metalen baard van
de sleutel met afstandsbediening in het
portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutels met afstandsbediening leeg zijn, of
als er een storing is in het diefstalalarm,
dan kunt u het systeem buiten werking
stellen door de contactsleutel in het con-
tactslot te steken en deze in stand MAR
te draaien.
fig. 8a
F0N0232m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 14
15
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden ge-
draaid fig. 9:
STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar, stuurslot ingeschakeld. Enkele
elektrische installaties werken (bijv. au-
toradio, centrale portiervergrende-
ling).
MAR: contact aan. Alle elektrische in-
stallaties werken.
AVV: motor starten (stand zonder
vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een elek-
tronische herstartbeveiliging. Als de mo-
tor bij de eerste poging niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand STOP
en nogmaals starten.
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de
sleutel uit het start-/contactslot en draai
het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MAR draait.
Als het start-/contactslot is
geforceerd (bijv. bij een po-
ging tot diefstal) moet u, voordat u
weer met de auto gaat rijden, de wer-
king van het slot laten controleren bij
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Neem altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten, om onbedoeld ge-
bruik van de bedieningsknoppen/-
hendels te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (ge-
zien vanuit de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
BELANGRIJK
fig. 9
F0N0007m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook
als de auto gesleept wordt.
BELANGRIJK
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamhe-
den uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem,
de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
BELANGRIJK
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 15
16
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTENPANEEL
Uitvoeringen met digitaal display
A Snelheidsmeter
B Digitaal display
C Toerenteller
D Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
E Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
Uitvoeringen met multifunctioneel
display
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
E Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
F0N0330m
fig. 10
F0N0331m
fig. 11
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 16
17
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 12
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 13
De toerenteller geeft het toerental per mi-
nuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan op-
treden als bijvoorbeeld de airconditioning
of de elektroventilateur wordt ingescha-
keld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de
lading van de accu.
fig. 12
F0N0332m
fig. 13
F0N0013m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 17
18
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRANDSTOFMETER fig. 14
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof
aan die in de tank aanwezig is.
E brandstoftank leeg.
F brandstoftank vol (zie de paragraaf
“Tanken”).
Het waarschuwingslampje A geeft aan dat
er nog ongeveer 10/12 liter
(afhankelijk van de uitvoering) brandstof
aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank:
door een onregelmatige brandstoftoevoer
kan de katalysator beschadigen.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de in-
dicatie E staat en het waarschuwings-
lampje A knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot het
Fiat Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.
BELANGRIJK Wij raden u aan de extra
verwarming (Webasto) niet in te schake-
len als de auto op reservebrandstof rijdt.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER fig. 15
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan on-
geveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de
wijzernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van de auto.
C Lage koelvloeistoftemperatuur.
H Hoge koelvloeistoftemperatuur.
Als het waarschuwingslampje B gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het multifunctionele
display), dan is de koelvloeistoftempera-
tuur te hoog; zet in dat geval de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
fig. 14
F0N0014m
fig. 15
F0N0015m
Als de wijzer van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter in
het rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit en
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 18
19
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MOTOROLIENIVEAUMETER
(indien aanwezig)
De meter geeft grafisch de hoeveelheid
olie in de motor weer.
Uitvoeringen met digitaal display
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, wordt op het display de hoeveel-
heid in de motor aanwezige olie aangege-
ven door middel van vijf symbolen.
F0N1017g
Na enige seconden verdwijnen de symbo-
len die de oliehoeveelheid weergeven en:
als de limiet voor het geprogram-
meerd onderhoud bijna is bereikt,
wordt de nog af te leggen afstand
weergegeven, waarbij het lampje õ op
het instrumentenpaneel gaat branden.
Als de limiet is bereikt, dan worden op
het display enige streepjes weergege-
ven.
vervolgens wordt, als de termijn voor
het olieverversen bijna is verlopen, op
de bovenste regel van het display de
resterende afstand tot de volgende
olieverversing weergegeven, samen
met het opschrift “OIL” op het on-
derste deel van het display. Als de li-
miet is bereikt, dan worden op het dis-
play vijf streepjes weergegeven.
Uitvoeringen met multifunctioneel
display
Als u de contactsleutel in de stand MAR
draait, wordt op de eerste regel het olie-
niveau aangegeven met het branden/do-
ven van vijf symbolen.
F0N1018g
Het geleidelijk doven van de symbolen
geeft het dalen van het olieniveau aan.
Als de oliehoeveelheid voldoende is, bran-
den er 4 of 5 symbolen. Als het vijfde sym-
bool niet gaat branden, betekent dit niet
dat er een storing is of dat er te weinig olie
in het motorcarter zit.
Als het olieniveau lager is dan de minimum
waarde, dan wordt op het display het be-
richt weergegeven dat het minimum olie-
niveau is bereikt en dat er olie moet wor-
den bijgevuld.
BELANGRIJK Gebruik voor een exacte
meting van het oliepeil altijd de oliepeil-
stok (zie de paragraaf “Niveaus controle-
ren” in het hoofdstuk “Onderhoud en
zorg”).
Na enige seconden verdwijnen de symbo-
len die de oliehoeveelheid weergeven en:
als de limiet voor het geprogram-
meerd onderhoud bijna is bereikt,
wordt de nog af te leggen afstand
weergegeven, waarbij het symbool õ
op het display gaat branden. Als de li-
miet is bereikt, verschijnt op het dis-
play een waarschuwing.
vervolgens wordt, als de termijn voor
het olieverversen bijna is verlopen, op
het display de resterende afstand tot
de volgende olieverversing weergege-
ven. Als de limiet is bereikt, verschijnt
op het display een waarschuwing.
Het geleidelijk doven van de symbolen
geeft het dalen van het olieniveau aan.
Als het olieniveau lager is dan de minimum
waarde en er bijgevuld moet worden, dan
knipperen de 5 streepjes op het display.
Als de oliehoeveelheid voldoende is, bran-
den er 4 of 5 symbolen. Als het vijfde sym-
bool niet gaat branden, betekent dit niet
dat er een storing is of dat er te weinig olie
in het motorcarter zit.
BELANGRIJK Gebruik voor een exacte
meting van het oliepeil altijd de oliepeilstok
(zie de paragraaf “Niveaus controleren” in
het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 19
20
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIGITAAL DISPLAY
BEGINSCHERM fig. 16
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
A Stand koplampverstelling (alleen als
het dimlicht is ingeschakeld).
B Tijd (altijd weergegeven, ook bij uit-
genomen contactsleutel en gesloten
voorportieren).
C Kilometerteller (weergave kilometer-/
mijltotaalteller) en informatie Trip
computer.
Opmerking Als de sleutel is uitgenomen
(en ten minste één voorportier wordt ge-
opend), wordt op het display gedurende
enige seconden de tijd en de kilometer-
stand (of mijlenstand) weergegeven.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 17
Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
MODE Kort indrukken voor toegang
tot het menu en/of om naar het
volgende scherm te gaan of de
keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om te-
rug te keren naar het begin-
scherm.
Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar beneden te doorlopen
of de weergegeven waarde te verla-
gen.
Opmerking Bij de knoppen en
hangt de werking van het volgende af:
Setup-menu
– binnen het menu kunt u het menu naar
boven of beneden doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde ver-
hogen of verlagen.
fig. 16
F0N0016m
fig. 17
F0N0017m
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 20
21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SETUP-MENU fig. 18
Het menu bestaat uit een aantal functies
dat “cyclisch” wordt weergegeven. De
functies kunnen met de knoppen en
worden gekozen, waarna u de volgende
keuzemogelijkheden kunt selecteren of in-
stellingen (setup) kunt uitvoeren.
Het setup-menu kan worden ingeschakeld
door de knop MODE kort in te drukken.
Door de knoppen en telkens in te
drukken, kunt u de lijst van het setup-
menu doorlopen.
De werking is vanaf dit moment afhanke-
lijk van het geselecteerde menupunt.
Een menupunt selecteren
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u in het menu de instelling selecteren die
u wilt wijzigen;
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en tegelijkertijd te-
rugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt.
“Klokje instellen” selecteren
– druk kort op de knop MODE om de
eerste eenheid (uren) te wijzigen;
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en tegelijkertijd ver-
dergaan naar het volgende onderdeel van
het instelmenu (minuten);
– na het instellen van de tijd keert u te-
rug naar het eerder geselecteerde menu-
punt.
Als u de knop MODE even ingedrukt houdt:
– als u zich in het menu bevindt, dan ver-
laat u het setup-menu;
– als u zich in een menu-onderdeel be-
vindt, dan verlaat u dat menu-onderdeel;
– worden alleen de reeds opgeslagen in-
stellingen bewaard (reeds bevestigd door
het indrukken van de knop MODE).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als
het menu na het verstrijken van een be-
paalde tijd wordt afgesloten, dan blijven al-
leen de reeds opgeslagen instellingen be-
waard (reeds bevestigd door het kort in-
drukken van de knop MODE).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 21
22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Druk kort op de knop MODE om vanuit het begin-
scherm te navigeren. Druk op de knop of om in
het menu te navigeren.
Opmerking Als de auto rijdt, is om veiligheidsredenen
alleen een beperkt menu (instelling “SPEEd”) toegan-
kelijk. Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu toe-
gankelijk.
fig. 18
F0N1007g
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 22
23
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Snelheidslimiet (SPEEd) instellen
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidsli-
miet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt het opschrift (SPEEd) en
de ingestelde meeteenheid (km/h of mph);
– druk op de knop of om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te
schakelen (OFF);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop of de gewenste
snelheidslimiet worden ingesteld en wor-
den bevestigd door het indrukken van de
knop MODE;
Opmerking De waarde kan worden in-
gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen
20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid (zie de paragraaf
“Meeteenheid instellen Unit”). Elke keer
als u de knop / indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd.
Als u de knop /ingedrukt houdt, lo-
pen de cijfers automatisch snel door of te-
rug. Als u dicht bij de juiste waarde bent,
stelt u de exacte waarde in door de knop
telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Klokje instellen (Hour)
Met deze functie kunt u het klokje instel-
len.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knipperen de “uren”;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op het
display knipperen de “minuten”;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 23
24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Volumeregeling buzzer (bUZZ)
Met deze functie kan het volume van het
akoestische signaal (buzzer), dat klinkt bij
de weergave van een storing/waarschu-
wing, worden ingesteld.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt het opschrift (bUZZ);
– druk op de knop of om het ge-
wenste volume in te stellen (instelling mo-
gelijk op 8 niveaus).
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Meeteenheid (Unit) instellen
Met deze functie kunt u de meeteenheid
instellen.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt het opschrift (Unit) en
de ingestelde meeteenheid (km) of (mijl);
– druk op de knop of om de ge-
wenste meeteenheid in te stellen.
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 24
25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MODE
MODE
MODE
F0N1001g
F0N1003g
F0N1002g
F0N1005g
F0N1006g
F0N1002g
F0N1003g
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van borstkas
(sidebag) (indien aanwezig)
(BAG P)
Met deze functie kan de passagiersairbag
worden in-/uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop MODE en druk, na-
dat op het display het bericht (BAG P
OFF) (voor uitschakeling) of het be-
richt (BAG P On) (voor inschakeling)
is verschenen door het indrukken van
de knop of , opnieuw op de knop
MODE;
op het display verschijnt het bericht
om de instelling te bevestigen;
selecteer door het indrukken van de
knop of (YES) (voor bevestiging
van de inschakeling/uitschakeling) of
(no) (om te annuleren);
druk kort op de knop MODE; er ver-
schijnt een bevestiging van de gekozen
instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 25
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 20
Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
MODE Kort indrukken voor toegang
tot het menu en/of om naar het
volgende scherm te gaan of de
keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om te-
rug te keren naar het begin-
scherm.
Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar beneden te doorlopen
of de weergegeven waarde te verla-
gen.
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(indien aanwezig)
Het multifunctionele display kan alle nut-
tige en noodzakelijke informatie tijdens de
rit weergeven:
BEGINSCHERM fig. 19
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
A Datum.
B Kilometerteller (weergave kilometer-/
mijltotaalteller).
C Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij
verwijderde sleutel en gesloten voor-
portieren).
D Buitentemperatuur.
E Stand koplampverstelling (alleen met
ingeschakelde dimlichten).
Opmerking Bij het openen van een
voorportier wordt het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de
kilometer-/mijltotaalteller weergegeven.
fig. 19
F0N0018m
Opmerking Bij de knoppen en
hangt de werking van het volgende af:
Lichtsterkte interieur
auto regelen
– als de buitenverlichting is ingeschakeld
en het beginscherm wordt weergegeven,
dan kunt u hiermee de lichtsterkte in het
interieur regelen.
Setup-menu
– binnen het menu kunt u het menu naar
boven of beneden doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde ver-
hogen of verlagen.
fig. 20
F0N0017m
26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 26
27
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SETUP-MENU fig. 21
Het menu bestaat uit een aantal functies
dat “cyclisch” wordt weergegeven. De
functies kunnen met de knoppen en
worden gekozen, waarna u de volgende
keuzemogelijkheden kunt selecteren of in-
stellingen (setup) kunt uitvoeren. Bij en-
kele onderdelen (Klokje en Meeteenheid
instellen) is er een submenu.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MODE kort in te drukken.
Door de knop of telkens in te druk-
ken, kunt u de lijst van het setup-menu
doorlopen.
De werking is afhankelijk van het geselec-
teerde menupunt.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u in het hoofdmenu de instelling selecte-
ren die u wilt wijzigen;
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en tegelijkertijd te-
rugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt in het hoofdmenu.
“Datum” en “Instellen klokje” selecteren:
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling selecteren die u wilt
wijzigen (bijv. uren/minuten of jaar/maand/
dag);
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en tegelijkertijd door-
gaan naar het volgende menupunt. Als dit
menupunt het laatste is, dan wordt terug-
gekeerd naar het daarvoor geselecteerde
menupunt.
Als u de knop MODE even ingedrukt houdt:
– als u zich in het hoofdmenu bevindt, dan
verlaat u het setup-menu;
– als u zich op een ander punt in het menu
bevindt (instellen van een onderdeel in een
submenu, in een submenu of instellen van
een onderdeel in het hoofdmenu), dan
keert u terug naar het hoofdmenu;
– worden alleen de reeds opgeslagen in-
stellingen bewaard (reeds bevestigd door
het indrukken van de knop MODE).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als
het menu na een bepaalde tijd wordt af-
gesloten, dan worden alleen de reeds op-
geslagen instellingen bewaard (reeds be-
vestigd door het kort indrukken van de
knop MODE).
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop MODE kort indrukt,
wordt het eerste menupunt van het sub-
menu weergegeven;
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kunt u alle menupun-
ten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u het weergegeven menupunt van het sub-
menu selecteren en verschijnt het be-
treffende setup-menu;
– met de knop of (door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling van dit menupunt in het submenu
worden geselecteerd;
– als u de knop MODE kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en tegelijkertijd te-
rugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt in het submenu.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 27
Dag
Jaar Maand
Deutsch
Français
English
Español
Italiano
Nederlands
Português
Bijvoorbeeld:
fig. 21
Bijvoorbeeld:
Druk kort op de knop MODE om vanuit het beginscherm
te navigeren. Druk op de knop of om in het menu
te navigeren.
Opmerking Als de auto rijdt, is om veiligheidsredenen
alleen een beperkt menu (“Beep Snelheid” instellen) toe-
gankelijk. Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu
toegankelijk.
F0N1000g
Knop
MODE
kort
indrukken
MENU VERLATEN
BEEP SNELHEID
SCHEMERSENSOR
TIJD INSTELLEN
DATUM INSTELLEN
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
VOLUME WAARSCHUWINGEN
VOL. TOETSEN
BUZZ. GORDELS (
*
)
SERVICE
BAG PASSAGIER
(*) Functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door het Fiat Servicenetwerk is uitgeschakeld.
GEGEVENS TRIP B
Knop
MODE
kort
indrukken
28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 28
29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
annuleren:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On);
– druk op de knop ; op het display knip-
pert (Off);
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Gevoeligheid schemersensor
instellen (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van
de schemersensor worden ingesteld op
3 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert het “niveau” van de in-
gestelde gevoeligheid;
Snelheidslimiet (Beep Snelheid)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidsli-
miet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt het opschrift (Beep
Snelh.);
– druk op de knop of om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te
schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop of de gewenste
snelheidslimiet worden ingesteld en wor-
den bevestigd door het indrukken van de
knop MODE;
Opmerking De waarde kan worden inge-
steld tussen 30 en 200 km/h of tussen 20 en
125 mph, afhankelijk van de ingestelde meet-
eenheid (zie de paragraaf “Meeteenheid in-
stellen” (Meeteenheid) hierna). Elke keer als
u de knop
/
indrukt, wordt de waarde 5
eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de
knop
/
ingedrukt houdt, lopen de cijfers
automatisch snel door of terug. Als u dicht
bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte
waarde in door de knop telkens in te druk-
ken en los te laten.
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Trip B (Gegevens trip B)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) worden ingeschakeld
(On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On) of (Off), afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 29
als het submenu “Formaat” is gekozen:
druk kort op de knop MODE; op het dis-
play knippert de tijdsaanduiding;
– druk op de knop of voor weerga-
ve van de tijd in “24h” of “12h”.
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MODE om terug te ke-
ren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop
MODE om terug te keren naar het be-
ginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk
van waar u zich in het menu bevindt.
Klokje instellen
(Tijd instellen)
Met deze functie kan het klokje worden
ingesteld m.b.v. twee submenu’s: “Tijd” en
“Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnen de twee submenu’s
“Tijd” en “Formaat”;
– druk op de knop of om tussen de
submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop MODE;
als het submenu “Tijd” is gekozen: druk
kort op de knop MODE; op het display
knipperen de “uren”;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op het
display knipperen de “minuten”;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden in-
gesteld (dag - maand - jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert de “dag” (dd);
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert de “maand” (mm);
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert het “jaar” (jjjj);
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop
of indrukt, wordt de waarde een een-
heid verhoogd of verlaagd. Als u de knop
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 30
31
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Centrale portiervergrendeling
bij
rijdende auto (Autoclose)
Als deze functie is ingeschakeld (On), wor-
den de portieren automatisch vergrendeld
als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van deze functie als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On) of (Off), afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het scherm van het submenu
of houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het scherm van het hoofd-
menu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop
MODE om terug te keren naar het be-
ginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk
van waar u zich in het menu bevindt.
Herhaling informatie
audiosysteem (Zie radio)
Met deze functie kan op het display de in-
formatie over de autoradio worden weer-
gegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het
geselecteerde radiostation, automatisch
zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het
muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer
muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van de informatie van het au-
diosysteem op het display als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On) of (Off), afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Meeteenheid instellen
(Meeteenheid)
Met deze functie kunnen de meeteenheden
worden ingesteld in drie submenu’s: “Af-
stand”, “Verbruik” en “Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het dis-
play verschijnen de drie submenu’s;
– druk op de knop of om tussen de
drie submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop
MODE;
als het submenu “Afstand” is gekozen: –
druk kort op de knop MODE; op het dis-
play wordt “km” of “mijl” weergegeven, af-
hankelijk van de instelling;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
als het submenu “Verbruik” is gekozen: druk
kort op de knop MODE; op het display
wordt “km/l”, “l/100km” of “mpg” weer-
gegeven, afhankelijk van de instelling;
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 31
Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van het display instellen: Ita-
liaans, Duits, Engels, Spaans, Frans, Por-
tugees en Nederlands.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert de ingestelde “taal”;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Volumeregeling
waarschuwingszoemer
(Vol. waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal
(buzzer) dat klinkt voor het melden van
een storing of waarschuwing, kan ingesteld
worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert het “niveau” van het in-
gestelde volume;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op
“km”, kan de meeteenheid verbruik wor-
den ingesteld op ‘’km/l’’ of ‘’l/100 km’’.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op
“mijl”, geeft het display de hoeveelheid
verbruikte brandstof aan in “mpg”.
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
als het submenu “Temperatuur” is gekozen:
druk kort op de knop MODE; op het dis-
play wordt “°C” of “°F” weergegeven, af-
hankelijk van de instelling;
– druk op de knop of om de keuze
uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MODE om terug te ke-
ren naar het scherm van het submenu of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het scherm van het hoofdmenu
zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop
MODE om terug te keren naar het be-
ginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk
van waar u zich in het menu bevindt.
32
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 32
33
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Volumeregeling knoppen
(Vol. toetsen)
Het volume van het akoestische signaal dat
klinkt bij het indrukken van de knoppen
MODE, en , kan worden ingesteld
op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert het “niveau” van het in-
gestelde volume;
– druk op de knop of om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Herinschakeling buzzer voor
melding SBR-systeem
(Buzz. gordels)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door het Fiat Service-
netwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veilig-
heid”).
Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kan worden weergege-
ven hoeveel kilometers nog resteren
voordat een servicebeurt moet worden
uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwij-
zingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert de afstand in km of mijl,
afhankelijk van de instelling (zie de para-
graaf “Meeteenheid”);
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Opmerking Het “Geprogrammeerd On-
derhoudsschema” heeft van de motoruit-
voering afhankelijke onderhoudsinterval-
len; deze weergave verschijnt automatisch
als de contactsleutel in stand MAR staat
vanaf 2000 km (of 1240 mijl) voor een ser-
vicebeurt en wordt elke 200 km (of 124
mijl) herhaald. Op dezelfde wijze worden
berichten betreffende het olie verversen
herhaald. Met de knop en kan af-
wisselend de informatie over het gepro-
grammeerd onderhoud en het olie ver-
versen worden weergegeven. Onder de
200 km wordt de weergave met kleinere
intervallen weergegeven. De weergave in
km of mijl is afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid. Als u dicht bij de volgende
servicebeurt bent en u de contactsleutel
in stand MAR draait, verschijnt op het dis-
play het opschrift “Service” gevolgd door
het aantal kilometers/mijlen dat resteert
tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk voor het uitvoe-
ren van de werkzaamheden van het “On-
derhoudsschema” en voor het op nul zet-
ten van deze weergave (reset).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 33
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van borstkas
(sidebag) (indien aanwezig) (Bag
passagier)
Met deze functie kan de passagiersairbag
worden in-/uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop MODE en druk, na
het verschijnen op het display van het
bericht (Bag pass: Off) (voor uitscha-
kelen) of het bericht (Bag pass: On)
(voor inschakelen) door op de knop
of te drukken, nogmaals op de
knop MODE;
op het display verschijnt het bericht
om de instelling te bevestigen;
selecteer door het indrukken van de
knop of (Ja) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (Nee)
(om te annuleren);
druk kort op de knop MODE; er ver-
schijnt een bevestiging van de gekozen
instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
34
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MODE
MODE
MODE
F0N1009g
F0N1010g
F0N1011g
F0N1013g
F0N1014g
F0N1009g
F0N1009g
F0N1015g
F0N1016g
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 34
35
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TRIPCOMPUTER
Algemeen
Met de “Tripcomputer” kan, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, op het dis-
play informatie worden weergegeven over
de werking van de auto. Deze functie be-
staat uit “Trip A” en “Trip B” die onaf-
hankelijk van elkaar werken en betrekking
hebben op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden ge-
zet (reset - begin van een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Buitentemperatuur
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
“Trip B”, alleen aanwezig op het multi-
functionele display, geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
Opmerking De functie “Trip B” kan
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
“Trip B”). De gegevens “Autonomie” en
“Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor-
den gezet.
Weergegeven gegevens
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
Autonomie (actieradius)
Geeft het aantal kilometers aan dat nog ge-
reden kan worden met de brandstof
in de brandstoftank, waarbij ervan uit wordt
gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het
display verschijnt de indicatie “- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende mo-
tor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft af-
gelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit
het menuscherm worden afgesloten.
Druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Als u de knop indrukt, wordt terugge-
keerd naar het eerste menupunt (Beep
Snelheid).
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 35
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto stil-
staat met draaiende motor wordt
“- - - -” op het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de au-
to aan op basis van de tijd die verstreken
is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het be-
gin van een nieuwe rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, ver-
schijnt bij alle functies op de Tripcomputer
de aanduiding “- - - -” in plaats van de waar-
de. Wanneer de normale werking weer
hersteld is, worden de waarden van de func-
ties weer op normale wijze weergegeven.
De waarden die voor de storing werden
weergegeven, worden niet op nul gezet en
er wordt geen nieuwe rit begonnen.
fig. 22
F0N0019m
Bedieningsknop TRIP fig. 22
Met de knop TRIP, aan het uiteinde van
de rechter hendel, krijgt u, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, toegang
tot de hiervoor beschreven gegevens en
kunnen de gegevens op nul worden gezet
om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de
verschillende gegevens
– even ingedrukt houden voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
het indrukken van de betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde af-
stand” de waarde 3999,9 km of 9999,9 km,
afhankelijk van het geïnstalleerde display,
bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een
rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u,
met de sleutel in stand MAR, langer dan
2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop
MODE langer dan 2 seconden ingedrukt.
36
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
001-036 Ducato NL 31-03-2009 15:30 Pagina 36
37
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de
auto. Hevig en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen ges-
pen, sierknopen en klittenbandsluitin-
gen, moet echter absoluut worden ver-
meden omdat hierdoor grote druk ont-
staat op een bepaalde plek op de be-
kleding, waardoor deze plek kan slijten
en de bekleding beschadigd wordt.
Hoogteverstelling
Stoel omhoogplaatsen: ga op de stoel
zitten en trek de hendel B (voorzijde van
de stoel) omhoog of de hendel C (ach-
terzijde van de stoel) en verplaats uw li-
chaamsgewicht van het deel van de stoel
dat omhooggeplaatst moet worden.
ZITPLAATSEN
fig. 23
F0N0118m
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
BELANGRIJK
Verstellen in lengterichting fig. 23
Trek de hendel A omhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: als u
rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de stuurwielrand steu-
nen.
Als u de hendel hebt losgela-
ten, controleer dan of de
stoel goed geblokkeerd is door hem
naar voren en naar achteren te schui-
ven. Als de stoel niet goed geblok-
keerd is, kan deze onverwachts ver-
schuiven, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
BELANGRIJK
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken.
BELANGRIJK
Stoel omlaagplaatsen: ga op de stoel
zitten en trek de hendel B (voorzijde van
de stoel) omhoog of de hendel C (ach-
terzijde van de stoel) en plaats uw li-
chaamsgewicht op het deel van de stoel
dat omlaaggeplaatst moet worden.
Verstellen van de rugleuning fig. 23
Draai de knop D.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 37
38
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 24
F0N0147m
Verstellen van de lendensteun
Draai voor de instelling aan knop E-fig. 24
GEVEERDE STOEL
Deze is voorzien van een mechanisch
veersysteem en een hydraulische schok-
demper, waardoor het comfort en de vei-
ligheid worden verbeterd. Door het veer-
systeem worden bovendien de oneffen-
heden van het wegdek beter geabsor-
beerd.
Zie voor het verstellen in lengterichting,
de hoogteverstelling, de verstelling van de
rugleuning, lendensteun en armsteun, de
paragraaf “Zitplaatsen voor”.
fig. 25
F0N0139m
Gewicht van de schokdemper
instellen
Met de instelknop A-fig. 25 kunt u de
stoel op basis van het lichaamsgewicht in-
stellen tussen 40 kg en 130 kg.
Voordat de veiligheidsgordels
voor worden omgelegd, moet
gecontroleerd worden of de armsteu-
nen zijn opgeklapt (zie de paragraaf
“Veiligheidsgordels”).
STOELEN MET VERSTELBARE
ARMSTEUNEN
De bestuurdersstoel kan voorzien zijn van
een opklapbare en in hoogte verstelbare
armsteun. Voor het afstellen moet de
draaiknop A-fig. 26 worden verdraaid.
fig. 26
F0N0148m
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 38
39
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande au-
to worden uitgevoerd. Let er tijdens het
draaien van de stoel op dat de stoel niet
in aanraking komt met de handrem.
Voordat de veiligheidgordels
worden losgemaakt en de
auto wordt verlaten, moet gecontro-
leerd worden of de armsteun aan por-
tierzijde geheel is opgeklapt.
BELANGRIJK
Als het noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel
voor te vervoeren, moet de frontair-
bag aan passagierszijde worden uit-
geschakeld, de veiligheidsgordel aan
passagierszijde goed zijn omgelegd en
de armsteunen geheel zijn neerge-
klapt om onverwachte bewegingen
hiervan te voorkomen.
BELANGRIJK
DRAAIBARE STOEL MET
GEÏNTEGREERDE GORDEL
(indien aanwezig)
Deze is voorzien van een driepunts-veilig-
heidsgordel fig. 28, twee verstelbare arm-
steunen (zie voor de verstelling de paragraaf
“Stoelen met verstelbare armsteunen”) en
een in hoogte verstelbare hoofdsteun (zie
voor de verstelling de paragraaf “Hoofd-
steunen”).
BELANGRIJK
fig. 28
F0N0173m
fig. 27
F0N0187m
Zorg dat de stoel in de rij-
richting vergrendeld is voor-
dat u de auto start.
BELANGRIJK
STOEL MET DRAAIVOET
(indien aanwezig)
Deze stoel kan 180° worden gedraaid in de
richting van de stoel aan de andere zijde.
Bedien voor het draaien van de stoel knop
A-fig. 27.
Voordat u de stoel draait, moet de stoel
naar voren zijn geschoven en pas daarna
in lengterichting worden versteld fig. 27a.
fig. 27a
12
F0N0700m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 39
40
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Rugleuning verstellen
Bedien de hendel A-fig. 29.
Hoogteverstelling fig. 29
Met de knop B of C kan respectievelijk de
voorzijde/achterzijde van de stoel worden
verhoogd/verlaagd.
Stoel draaien
De stoel kan 180° gedraaid worden in de
richting van de stoel aan de andere zijde
en ongeveer 35° naar het portier. De stoel
kan zowel in de rijrichting als 180° ge-
draaid vergrendeld worden.
fig. 29
F0N0174m
fig. 30a
F0N0175m
fig. 30b
F0N0213m
De stoel kan gedraaid worden met de
hendel D-fig. 30a (op de rechterzijde van
de stoel).
Voordat u de stoel draait, moet de stoel
naar voren zijn geschoven en pas daar-
na in lengterichting worden versteld fig.
27a.
Stoelverwarming fig. 30b
(indien aanwezig)
Druk met de sleutel in stand MAR, op de
knop E om de functie in of uit te schake-
len.
Zorg dat de stoel in de rij-
richting vergrendeld is voor-
dat u de auto start.
BELANGRIJK
TAFEL OP BANK
(indien aanwezig) fig. 30c
De zitplaats is uitgerust met een uitklap-
baar tafeltje.
Trek voor gebruik aan het lipje A en klap
de tafel neer.
De tafel is voorzien van twee bekerhou-
ders en een steunvlak met kaartenklem.
fig. 30c
F0N0149m
Plaats geen zware voorwer-
pen op het tafeltje als de au-
to in beweging is, omdat deze voor-
werpen bij bruusk remmen of een bot-
sing de inzittenden kunnen raken en
ernstig letsel veroorzaken.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 40
41
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PANORAMA-UITVOERINGEN
Rugleuning verstellen van de
passagiersstoelen
fig. 31
Draai aan de knop A.
Toegang tot de stoelen van de
tweede rij
fig. 31
Voor toegang tot de tweede rij stoelen,
moet u de hendel B van de stoel aan de
rechter buitenzijde van de eerste rij be-
dienen en de rugleuning neer klappen met
de linker hand.
Als u de stoel weer in de normale stand
zet, vergrendelt de stoel automatisch,
waarbij de hendel niet meer behoeft te
worden bediend.
Op de Panorama-bank van de 2e rij zijn
beide zijzitplaatsen vast ingebouwd.
fig. 30d
F0N0237m
LADE ONDER STOEL
(indien aanwezig)
Onder de bestuurdersstoel bevindt zich
een lade A-fig. 30d die eenvoudig uit de
betreffende haken op de vloer kan wor-
den verwijderd.
Plaats geen zware voorwer-
pen in de lade als de auto in
beweging is, omdat deze voorwerpen
bij bruusk remmen of een botsing de
inzittenden kunnen raken en ernstig
letsel veroorzaken.
BELANGRIJK
fig. 30e
F0N0238m
KUNSTSTOF KAPPEN OP
STOELVOET
(indien aanwezig) fig. 30e
De kap voor A kan worden geopend door
de ontgrendelhandgreep B aan de boven-
zijde te bedienen.
Op deze manier is het opbergvak onder
de stoel bereikbaar (zie de paragraaf “La-
de onder stoel”).
Om makkelijker de kap te openen en het
opbergvak te bereiken, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden ge-
schoven.
Voor het verwijderen van de kap voor,
moet deze zo ver mogelijk naar voren ge-
draaid worden en uit de bevestigingen in
het onderste deel worden losgehaakt
door de kap naar de voorzijde van de au-
to te trekken.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 41
42
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 31
F0N0227m
Rugleuning van middelste zitplaats
omklappen (2e - 3e rij) fig. 31
Plaats de hendel C omhoog en klap de
rugleuning naar voren.
Op de rugleuning van de middelste zit-
plaats is een blad gemonteerd, dat kan die-
nen als armsteun en tafeltje met beker-
houders.
Door de hendel omhoog te trekken kan
de rugleuning weer in de normale stand
worden gezet.
Als u de rugleuning van de middelste zit-
plaats van de tweede rij wilt neerklappen,
moet u de hoofdsteun verwijderen, waar-
door u makkelijker de middelste rugleu-
ning van de eerste zitrij kunt verstellen.
COMBI-UITVOERINGEN
“Easy Entry”-stand
Trek de hendel A-fig. 32 omhoog en klap
de rugleuning naar voren.
Opgeklapte stand
Ga als volgt te werk:
verwijder als de bank in de “easy ent-
ry”-stand staat, de hoofdsteunen;
plaats de hendel B-fig. 33 (onder de
hendel A) met de rechter hand om-
hoog;
kantel de rugleuning 5° naar achteren;
klap met de linker hand de rugleuning
naar voren.
fig. 32
F0N0228m
Rijd niet met passagiers op
de 3
e
rij als de bank van de 2
e
rij is neergeklapt. Plaats geen enkel
voorwerp op de rugleuning van de
neergeklapte bank van de 2
e
rij: bij
een ongeval of bruusk remmen kun-
nen ze de inzittenden raken en ern-
stig letsel veroorzaken. Zie voor meer
informatie de sticker die onder de
bank is aangebracht.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 42
43
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 36
Deze zijn op enkele uitvoeringen in hoog-
te verstelbaar en vergrendelen automa-
tisch in de gewenste stand.
Verstellen
omhoog verplaatsen: trek de hoofd-
steun omhoog totdat deze hoorbaar
vergrendelt.
fig. 33
F0N0229m
Bank verwijderen
BELANGRIJK Het verwijderen van de
bank moet door ten minste twee perso-
nen worden uitgevoerd.
Ga voor het verwijderen van de bank als
volgt te werk:
draai vanuit de ingeklapte stand de hen-
dels C en D-fig. 34 naar voren (zoals
aangegeven op de sticker op de onder-
traverse);
til de onderkant van de bank naar vo-
ren omhoog;
– breng de bank in verticale stand;
draai vanuit de verticale stand de hen-
dels E en F-fig. 35 omhoog;
til de bank van de vloer en verwijder
hem.
fig. 34
F0N0230m
fig. 35
F0N0231m
Als de bank vervolgens weer
teruggeplaatst wordt, moet
gecontroleerd worden of de bank
goed vergrendeld is in de rails op de
vloer.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 43
44
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
omlaag verplaatsen: druk op de knop
A en duw de hoofdsteun omlaag.
Om de hoofdsteunen voor te verwijde-
ren, moet u gelijktijdig de knoppen A en
B aan de zijkant van de twee steunen in-
drukken en de hoofdsteunen uittrekken.
fig. 36
F0N0020m
Voor het optimaal benutten van de hoofd-
steun moet de rugleuning zo zijn ingesteld
dat u rechtop zit en dat uw hoofd zich zo
dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
De hoofdsteunen moeten zo
worden ingesteld dat ze het
hoofd ondersteunen en niet de nek.
Alleen in deze positie bieden ze be-
scherming.
BELANGRIJK
STUURWIEL
Het stuurwiel kan in axiale richting wor-
den versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
ontgrendel de hendel A-fig. 37 door de-
ze naar het stuur te trekken (stand 2).
plaats het stuur in de gewenste stand;
vergrendel de hendel A door hem
naar voren te drukken (stand 1).
fig. 37
F0N0321m
Het stuur mag alleen wor-
den versteld als de auto stil-
staat en de motor is uitgezet.
BELANGRIJK
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 44
45
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BUITENSPIEGELS
Verstellen fig. 39
Handbediende verstelling
De twee spiegelglazen kunnen met de
hand afgesteld worden.
fig. 38
F0N0022m
fig. 39
F0N0024m
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 38
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
fig. 40
F0N0023m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 45
46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand 1-fig. 40 in stand
2 te zetten.
Elektrisch inklappen
(indien aanwezig)
Druk op de tuimelschakelaar A-fig. 41:
op zijde 1 om de spiegel uit te klappen en
op zijde 2 om de spiegel in te klappen.
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
40 staan.
De spiegel aan de bestuur-
derszijde is bol, waardoor de
afstandswaarneming iets wordt beïn-
vloed.
BELANGRIJK
BELANGRIJK Als de spiegel met de hand
is ingeklapt, dan moet u de spiegel met de
hand weer terugplaatsen; als de spiegel
daarentegen elektrisch is ingeklapt, kan de
spiegel elektrisch weer worden uitgeklapt.
Ontwaseming/ontdooiing (indien
aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
(
te drukken).
BELANGRIJK De functie is voorzien van
een tijdschakeling, waardoor de functie na
enige minuten automatisch wordt uitge-
schakeld.
Het spiegelglas van de on-
derste spiegel is parabolisch
waardoor het blikveld wordt vergroot.
Hierdoor lijkt de omvang van de ob-
jecten die men in de spiegel ziet, klei-
ner en ontstaat de indruk dat deze
objecten verder verwijderd zijn dan in
werkelijkheid.
BELANGRIJK
Elektrische verstelling
De elektrische verstelling is alleen moge-
lijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. U kunt de spiegel verstellen door de
knop B in een van de vier standen te zet-
ten: ÿ1 spiegel links, 2 spiegel rechts ¤
3 groothoekspiegel links, Ÿ 4 groothoek-
spiegel rechts
Nadat u de knop in een stand hebt gezet,
kunt u de gekozen spiegel verstellen door
de knop in de richting van de pijlen te be-
wegen.
fig. 41
F0N0159m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 46
47
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 42
F0N0322m
VERWARMING EN VENTILATIE
1. Vast luchtrooster boven - 2. Verstelbare luchtroosters in het midden - 3. Vaste luchtroosters aan zijkant - 4. Verstelbare lucht-
roosters aan zijkant - 5. Luchtroosters onder voor zitplaatsen voor.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 47
48
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 45
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p 0 = aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-
= aanjager op maximale snelheid
fig. 45
F0N0028m
fig. 43
F0N0026m
fig. 44
F0N0027m
VERSTELBARE EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE
ZIJKANT EN IN HET MIDDEN
fig. 43-44
A Vaste luchtroosters voor de zijruiten.
B Verstelbare luchtroosters aan de zijkant.
C Vaste luchtroosters.
D Verstelbare luchtroosters in het midden.
E Regelknop voor de luchtopbrengst.
De luchtroosters A en C zijn niet ver-
stelbaar.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 48
49
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draairing C voor de luchtverdeling
voor lucht uit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant;
ß
voor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de luchtroosters op het dash-
board (“bilevel”-stand);
©
voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
®
voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-
voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
Draaiknop D voor het in-/
uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u de knop D in stand
Ò
draait,
wordt de luchtrecirculatie ingeschakeld.
Als u de knop D in stand
Ú
draait,
wordt de luchtrecirculatie uitgeschakeld.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
schakel de luchtrecirculatie in door de
knop D in stand
Ò
te zetten;
draai de ring C in stand
©
;
draai de knop B in stand 4
-
(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft.
Draai de knop D in stand
Ú
om de
luchtrecirculatie uit te schakelen en het
beslaan van de ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
draai de ring A in het blauwe vlak;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de ring C in stand
;
draai knop B op de gewenste snelheid.
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
draai de ring C in de gewenste stand;
draai knop B op de gewenste snelheid.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 49
50
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de ring C in stand
-
;
draai de knop B in stand 4
-
(maxi-
male aanjagersnelheid).
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet, als er een extra
verwarming aanwezig is (onder de zitplaats
voor of achter bij Panorama- en Combi-
uitvoeringen), deze verwarming, indien in-
geschakeld, worden uitgeschakeld door op
de knop F (lampje gedoofd) op het scha-
kelaarpaneel te drukken fig. 46.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
draai de ring A in het rode vlak;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de ring C in stand
-
met de
mogelijkheid stand
®
in te schake-
len als de ruiten niet beslaan;
draai de knop B op de 2
e
snelheid.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 47
Druk op de knop A voor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop A in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 47
F0N0043m
fig. 46
F0N0185m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 50
51
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 48
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p 0 = aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-
= aanjager op maximale snelheid
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Draai de knop D in stand
Ò
.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 51
52
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draairing C voor de luchtverdeling
voor lucht uit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant;
ß
voor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de luchtroosters op het dash-
board (“bilevel”-stand);
©
voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
Draaiknop D voor het in-/
uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de
knop brandt), schakelt de luchtrecircula-
tie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de lucht-
recirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen
van de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop
brandt), schakelt de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de aircon-
ditioning uit.
VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
draai de ring A in het blauwe vlak;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de ring C in stand
;
draai de knop B op de gewenste snel-
heid.
fig. 48
F0N0029m
®
voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-
voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 52
53
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga voor een snelle koeling als volgt te
werk:
draai de ring A in het blauwe vlak;
schakel de luchtrecirculatie in door de
knop D in stand
Ò
te zetten;
draai de ring C in stand
;
schakel de airconditioning in door de
knop E in te drukken; het lampje op
de knop E gaat branden;
draai de knop B in stand 4
-
(maxi-
male aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
draai de ring A naar rechts voor ver-
hoging van de temperatuur;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de knop B voor verlaging van de
aanjagersnelheid.
BELANGRIJK Als u op de knop E van de
aircocompressor drukt, wordt de functie
alleen ingeschakeld als de aanjager ten
minste op de eerste snelheid is ingescha-
keld (draaiknop B).
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
draai de ring C op het gewenste sym-
bool;
draai de knop B op de gewenste snel-
heid.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
schakel de luchtrecirculatie in door de
knop D in stand
Ò
te zetten;
draai de ring C in stand
©
;
draai de knop B in stand 4
-
(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft.
Draai de knop D in stand
Ú
om de
luchtrecirculatie uit te schakelen (lampje
op de knop gedoofd).
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
draai de ring A in het rode vlak;
draai de knop B in stand 4
-
(maxi-
male aanjagersnelheid).
draai de ring C in stand
-
;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet als er een extra
verwarming/airconditioning aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Pano-
rama- en Combi-uitvoeringen), deze ver-
warming, indien ingeschakeld, worden uit-
geschakeld door op de knop F (lampje ge-
doofd) op het schakelaarpaneel te druk-
ken fig. 49.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door de knop E in te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 53
54
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
draai de ring A in het rode vlak;
schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop D in stand
Ú
te zetten;
draai de ring C in stand
-
met de
mogelijkheid stand
®
in te schake-
len als de ruiten niet beslaan;
draai de knop B op de 2
e
snelheid.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer
bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtig-
heid, omdat de in het interieur gevoerde
lucht wordt ontvochtigd.
fig. 49
F0N0185m
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Draai de knop D in stand
Ò
.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 50
Druk op de knop A voor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop A in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 50
F0N0043m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 54
55
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Fiat Ser-
vicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt ge-
bruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders de
componenten van het systeem be-
schadigd kunnen worden.
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische klimaatregeling regelt de
temperatuur, de luchtopbrengst en de
luchtverdeling in het interieur. De tem-
peratuurregeling is gebaseerd op de “ge-
voelstemperatuur”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het in-
terieur constant te houden en eventuele
verschillen in de weersomstandigheden
buiten te compenseren, ook zonnestraling
(gesignaleerd door een zonnestralings-
sensor).
De automatisch gecontroleerde parame-
ters en functies zijn:
luchttemperatuur uit de luchtroosters;
luchtverdeling via de luchtroosters;
aanjagersnelheid (traploze regeling van
de luchtstroom);
inschakeling van de compressor (voor
koelen en drogen van de lucht);
luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren en te wijzigen. Op deze
manier worden de functies die handma-
tig zijn gewijzigd niet langer automatisch
door het systeem geregeld. Het systeem
grijpt alleen in om veiligheidsredenen (bijv.
kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben voor-
rang boven de automatische instellingen
en blijven in het geheugen opgeslagen tot-
dat de gebruiker de regeling weer over-
laat aan de automatische werking door op-
nieuw op de knop AUTO te drukken, be-
halve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt aange-
past, blijven de andere functies echter au-
tomatisch geregeld.
De luchttemperatuur in het interieur
wordt altijd automatisch geregeld op ba-
sis van de ingestelde temperatuur op het
display (behalve als het systeem is uitge-
schakeld of in enkele omstandigheden als
de compressor is uitgeschakeld).
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 55
56
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De volgende parameters en functies kun-
nen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
luchttemperatuur;
aanjagersnelheid (traploze regeling);
luchtverdeling in zeven standen;
inschakelen van de compressor;
snelle ontwaseming/ontdooiing;
luchtrecirculatie;
uitschakelen van het systeem.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 51
A Knop AUTO voor automatische re-
geling van alle functies.
B Keuzeknop voor de luchtverdeling.
C Display
D Drukknop “MAX DEF”-functie.
E Knop voor uitschakelen systeem.
F Knop voor in-/uitschakelen compres-
sor.
G Drukknop voor luchtrecirculatie.
H Drukknoppen voor verlagen/verhogen
aanjagersnelheid.
I Draaiknop voor verlagen/verhogen
temperatuur.
fig. 51
F0N0200m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 56
57
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manie-
ren worden ingeschakeld, maar wij raden
u aan te beginnen met het indrukken van
de knop AUTO en vervolgens de draai-
knop te draaien om op het display de ge-
wenste temperatuur in te stellen.
Op deze wijze begint het systeem geheel
automatisch te werken, zodat zo snel mo-
gelijk de ingestelde temperatuur wordt be-
reikt. Het systeem regelt de temperatuur,
de luchthoeveelheid en de luchtverdeling
in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:
Ò luchtrecirculatie, om de recircu-
latie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
Z voor een snelle ontwaseming/ont-
dooiing van de ruiten voor, de ach-
terruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperatuur, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem zal automatisch de eigen instellingen
wijzigen en aanpassen aan de nieuwe in-
stellingen.
Als tijdens de volledige automatische wer-
king (FULL AUTO) de luchtverdeling en/of
de luchtopbrengst en/of de inschakeling
van de compressor en/of de recirculatie
gewijzigd worden, dan verdwijnt het op-
schrift FULL. Op deze manier worden de
functies niet meer automatisch maar hand-
matig geregeld, totdat opnieuw knop AU-
TO wordt ingedrukt. Als een of meer
functies handmatig zijn aangepast, dan blijft
de regeling van de luchttemperatuur au-
tomatisch plaatsvinden, behalve als de
compressor is uitgeschakeld: in dat geval
kan er geen lucht in het interieur worden
gevoerd waarvan de temperatuur lager is
dan de buitentemperatuur.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 57
58
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknop
regeling
luchttemperatuur (I)
Als u de draaiknop rechts-
of linksom draait, wordt de
gewenste interieurtemperatuur verhoogd of
verlaagd.
De ingestelde temperatuur wordt op het
display weergegeven.
Als u de knop helemaal naar rechts of he-
lemaal naar links draait, tot aan de uiter-
ste waarden HI of LO, wordt respectie-
velijk de functie van de maximale verwar-
ming of de maximale koeling ingeschakeld:
Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de
temperatuur naar rechts wordt gedraaid,
voorbij de maximale waarde (32 °C).
Deze functie kan worden ingeschakeld als
u het interieur wilt verwarmen, waarbij
maximaal van het vermogen van het sys-
teem gebruik wordt gemaakt. Als deze
functie wordt ingeschakeld, wordt de tem-
peratuur niet meer automatisch geregeld;
de lucht wordt maximaal verwarmd en de
aanjagersnelheid en de luchtverdeling wor-
den door het systeem bepaald.
Als de motorkoelvloeistof niet warm ge-
noeg is, schakelt het systeem niet onmid-
dellijk de maximale aanjagersnelheid in, om
de toevoer van te koude lucht in het in-
terieur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle
handmatige instellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het
voldoende om de draaiknop voor de tem-
peratuur naar links te draaien en de ge-
wenste temperatuur in te stellen.
Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van
de temperatuur naar links wordt gedraaid,
voorbij de minimale waarde (16 °C).
Deze functie kan worden ingeschakeld als
u het interieur wilt koelen en gebruik wilt
maken van het maximale vermogen van
het systeem. Als deze functie wordt in-
geschakeld, wordt de temperatuur niet
meer automatisch geregeld; de lucht
wordt maximaal gekoeld en de aanjager-
snelheid en de luchtverdeling worden
door het systeem bepaald. Als deze func-
tie is ingeschakeld, zijn alle handmatige in-
stellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het
voldoende om de draaiknop voor de tem-
peratuur naar rechts te draaien en de ge-
wenste temperatuur in te stellen.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 58
59
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Drukknoppen
luchtverdeling
(B)
Als u op een van deze
knoppen drukt, kunt u handmatig een
van de zeven instellingen voor de
luchtverdeling kiezen:
Lucht uit de luchtroosters voor ont-
dooiing/ontwaseming van de voorruit
en de zijruiten voor.
˙
Luchtstroom naar de middelste lucht-
roosters en de luchtroosters aan de
zijkant van het dashboard voor de
koele luchtstroom op het lichaam en
het gezicht bij warm weer.
Lucht uit de luchtroosters in de been-
ruimte voor en achter. Met deze lucht-
verdeling kan in een zo kort mogelij-
ke tijd de lucht in het interieur wor-
den verwarmd, omdat warme lucht
opstijgt. Dit geeft snel een behaaglijk
gevoel.
˙
Lucht uit de luchtroosters in de been-
ruimte (warmere lucht) en de lucht-
roosters in het midden en aan de zij-
kant van het dashboard (koelere
lucht). Deze luchtverdeling is bijzon-
der nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
Lucht uit de luchtroosters in de been-
ruimten en de luchtroosters voor ont-
waseming/ontdooiing van de voorruit
en zijruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming van
het interieur en voorkomt het even-
tuele beslaan van de ruiten.
Lucht uit de luchtroosters voor ont-
˙
waseming/ontdooiing van de voorruit
en de zijruiten voor en de luchtroos-
ters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard. Met deze lucht-
verdeling wordt het interieur vol-
doende gekoeld (in de zomer) en blijft
het comfort behouden.
Lucht uit de luchtroosters voor ont-
˙
waseming/ontdooiing van de voorruit
en zijruiten voor, de luchtroosters in
het midden en aan de zijkant van het
dashboard én de luchtroosters in de
beenruimten. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede luchtversprei-
ding waarbij het comfort zowel in de
zomer als in de winter behouden blijft.
De ingestelde luchtverdeling wordt aan-
gegeven door een brandend lampje op de
geselecteerde knoppen.
Voor het hervatten van de automatische
werking van de luchtverdeling na een
handmatige instelling, moet de knop AU-
TO worden ingedrukt.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 59
60
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Drukknoppen
regeling
aanjagersnelheid (H)
Als u op de uiteinden van
knop H drukt, wordt de aanjagersnelheid
verhoogd of verlaagd en daarmee de
hoeveelheid lucht die in het interieur
wordt gevoerd om de gewenste
temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven
door verlichte staafjes op het display:
Maximum aanjagersnelheid = alle
staafjes verlicht
Minimum aanjagersnelheid = één staaf-
je verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld,
maar alleen als u de aircocompressor
hebt uitgeschakeld met de knop
F-fig. 51.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de
automatische werking van de aanjager na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de auto met hoge snel-
heid rijdt, wordt door de rijwind de lucht-
opbrengst in het interieur verhoogd; dit
wordt niet door de staafjes van de aanja-
gersnelheid weergegeven.
Knop AUTO
(A) (automatische
werking)
Als u de knop AUTO
indrukt, regelt het systeem automatisch
de hoeveelheid en de verdeling van de
naar het interieur toegevoerde lucht en
worden alle voorafgaande handmatige
instellingen opgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen
van het opschrift FULL AUTO op het dis-
play voor.
Als er een of meerdere handmatige in-
stellingen zijn uitgevoerd (luchtrecircula-
tie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uit-
schakeling aircocompressor), dooft het
opschrift FULL op het display om aan te
geven dat het systeem niet langer alle func-
ties automatisch regelt (behalve de tem-
peratuur die altijd automatisch wordt ge-
regeld).
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 60
61
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK Als het systeem vanwege
handmatige instellingen de gewenste tem-
peratuur niet meer kan garanderen en
handhaven, knippert de ingestelde tem-
peratuur om aan te geven dat het systeem
een probleem heeft gesignaleerd; daarna
dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische
werking van het systeem na een handma-
tige instelling (een of meerdere), moet de
knop AUTO worden ingedrukt.
Drukknop in-/
uitschakelen
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie
werkt als volgt:
geforceerd inschakelen (recirculatie al-
tijd ingeschakeld); dit wordt aangege-
ven door het branden van de led op
knop G en het symbool í op het
display;
geforceerde uitschakeling (recirculatie
altijd uitgeschakeld met luchttoevoer
van buiten); lampje op de knop en het
symbool êop het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden in-
geschakeld door meerdere keren op de
recirculatieknop G te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen de gewenste omstandigheden
(verwarming of koeling van het interieur)
sneller worden bereikt.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 61
62
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Het is echter niet raadzaam deze functie
handmatig in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kun-
nen beslaan, vooral als de airconditioning
niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de re-
circulatie uitgeschakeld (met luchttoevoer
van buiten) om het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u
aan om de recirculatiefunctie niet te ge-
bruiken, omdat hierdoor de ruiten sneller
kunnen beslaan.
Knop voor
toestemming
inschakelen/
uitschakelen
compressor van
airconditioning (F)
Als u op de knop
drukt, wordt de aircocompressor, indien
ingeschakeld, uitgeschakeld en dooft het
symbool op het display.
Als u op de knop drukt als het lampje
gedoofd is, wordt de inschakeling van de
compressor weer automatisch door het
systeem geregeld; dit wordt aangegeven
door een brandend symbool op het
display.
Als u de aircocompressor uitschakelt,
wordt de recirculatie uitgeschakeld om het
eventuele beslaan van de ruiten te voorko-
men. Ook als het systeem de ingestelde
temperatuur kan handhaven, verdwijnt het
opschrift FULL van het display. Als het sys-
teem de ingestelde temperatuur echter niet
meer kan handhaven, gaat de temperatuur
knipperen en dooft het opschrift AUTO.
BELANGRIJK Met uitgeschakelde airco-
compressor is het niet mogelijk lucht in
het interieur in te voeren met een tem-
peratuur die lager is dan de buitentempe-
ratuur; bovendien kunnen (in bijzondere
omstandigheden) de ruiten zeer snel be-
slaan omdat de lucht niet gedroogd kan
worden.
De uitschakeling van de aircocompressor
blijft in het geheugen opgeslagen, ook na
het afzetten van de motor.
U kunt de automatische regeling van de
aircocompressor weer inschakelen door
nogmaals de knop in te drukken (in dat
geval werkt het systeem alleen als ver-
warming) of de knop AUTO.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 62
63
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Als bij uitgeschakelde compressor de bui-
tentemperatuur hoger is dan de ingestel-
de temperatuur, kan het systeem niet aan
de wens voldoen. Dit wordt als volgt aan-
gegeven: de ingestelde temperatuur knip-
pert enkele seconden op het display en
vervolgens dooft het opschrift AUTO.
Als de compressor is uitgeschakeld, kan
de aanjagersnelheid handmatig op nul wor-
den gezet (geen enkel staafje verlicht).
Als de compressor bij draaiende motor
wordt ingeschakeld, kan de aanjagersnel-
heid niet onder de minimale waarde (één
staafje verlicht) zakken.
Knop voor snel
ontwasemen/
ontdooien van
de ruiten (D)
Als u deze knop indrukt,
schakelt de klimaatregeling automatisch
alle functies in die noodzakelijk zijn voor
het snel ontdooien/ontwasemen van de
voorruit en de zijruiten voor. D.w.z. dat
het systeem:
de aircocompressor inschakelt wan-
neer de klimatologische omstandighe-
den dit toestaan;
de luchtrecirculatie uitschakelt;
de maximale luchttemperatuur HI in
beide zones instelt;
een aanjagersnelheid inschakelt op ba-
sis van de koelvloeistoftemperatuur,
om toevoer van nog te koude lucht
voor de ontwaseming van de ruiten, te
beperken;
de luchtstroom naar de luchtroosters
voor de voorruit en de zijruiten voor
leidt;
de achterruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK De functie voor snelle ont-
waseming/ontdooiing van de ruiten blijft
ongeveer 3 minuten ingeschakeld nadat de
motorkoelvloeistof een geschikte tempe-
ratuur heeft bereikt om de ruiten snel te
ontwasemen.
Als de functie is ingeschakeld, gaan het
lampje op de betreffende knop en het
lampje op de knop van de achterruitver-
warming branden; op het display dooft het
opschrift FULL AUTO.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 63
64
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet, als er een extra
verwarming/airconditioning aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Pano-
rama- en Combi-uitvoeringen), deze ver-
warming, indien ingeschakeld, worden uit-
geschakeld door op de knop F (lampje ge-
doofd) op het schakelaarpaneel te druk-
ken fig. 52.
Systeem uitschakelen
OFF (E)
Het systeem schakelt
uit en het display dooft als u op de knop
E drukt.
Als het systeem is uitgeschakeld:
is het display gedoofd;
wordt de ingestelde temperatuur niet
weergegeven;
is de recirculatie ingeschakeld, waarbij
geen lucht van buiten binnenkomt (re-
circulatielampje brandt);
is de compressor uitgeschakeld;
is de aanjager uitgeschakeld.
fig. 52
F0N0185m
Als de functie is ingeschakeld, kunnen al-
leen de aanjagersnelheid en de uitschake-
ling van de achterruitverwarming hand-
matig worden geregeld.
Als u op de knop B drukt of op de recir-
culatieknop G of op de knop van de com-
pressor F of op de knop AUTO A, wor-
den de functies die hiervoor waren inge-
steld, weer geactiveerd.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 64
65
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
EXTRA VERWARMING
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen beschikken bovendien
over extra verwarming onder de be-
stuurdersstoel. Deze kan worden inge-
schakeld met de knop F op het schake-
laarpaneel fig. 53.
fig. 53
F0N0185m
Als u de volledig automatische werking van
het systeem weer wilt inschakelen, druk
dan op de knop AUTO.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 65
66
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTONOME EXTRA
VERWARMING
(indien aanwezig)
De auto kan als optional worden uitgerust
met twee verschillende typen autonome
verwarming: één die volledig automatisch
werkt of één die geprogrammeerd kan
worden.
AUTOMATISCHE UITVOERING
De extra verwarming wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
en afhankelijk van de buitentemperatuur
en de koelvloeistoftemperatuur. Uitscha-
keling vindt altijd automatisch plaats.
BELANGRIJK Als in periodes met lage bui-
tentemperaturen het systeem inschakelt,
controleer dan of het brandstofniveau bo-
ven het reserveniveau staat. Als dit niet
het geval is, kan het systeem blokkeren en
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk
wenden.
PROGRAMMEERBARE
UITVOERING
De extra verwarming werkt volledig on-
afhankelijk van de werking van de motor
en zorgt ervoor dat:
het interieur van de auto wordt op-
gewarmd bij uitgezette motor;
de ruiten worden ontdooid;
de koelvloeistof van de motor en ver-
volgens de motor zelf voor het star-
ten wordt opgewarmd.
Het systeem bestaat uit:
een dieselbrander voor het verwar-
men van de koelvloeistof, met een ge-
luidgedempte uitlaat;
een doseerpomp verbonden met de
brandstofleidingen van de auto voor
brandstoftoevoer naar de brander;
een warmtewisselaar verbonden met
de slangen van het koelsysteem van de
motor;
De extra verwarming ver-
bruikt, hoewel in geringe ma-
te, evenals de motor brandstof. Om
mogelijke vergiftiging en verstikking
te voorkomen, mag de extra verwar-
ming nooit, ook niet voor een korte
periode, worden ingeschakeld in een
afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met
een afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 66
67
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De extra verwarming verwarmt (in de
winter) het interieur, houdt het op tem-
peratuur en laat gedurende een vastge-
stelde tijd de koelvloeistof van de motor
circuleren. Bij het starten van de motor
bent u zo verzekerd van een optimale
temperatuur van de motor en van het in-
terieur.
De extra verwarming kan automatisch
worden ingeschakeld als het systeem ge-
programmeerd is met de digitale timer, of
handmatig door op de toets “direct ver-
warmen” van de timer te drukken.
Nadat de verwarming hetzij handmatig
hetzij automatisch is geactiveerd, schakelt
de elektronische regeleenheid de circula-
tiepomp in en wordt de brander ontsto-
ken op een vastgestelde en gecontroleer-
de manier.
een regeleenheid verbonden met het
verwarmings-/ventilatiesysteem van
het interieur, die de automatische
werking ervan mogelijk maakt;
een elektronische regeleenheid voor
controle en regeling van de in de ver-
warming geïntegreerde brander;
een digitale timer A-fig. 54 voor het
handmatig inschakelen van de verwar-
ming of om het inschakeltijdstip te
programmeren.
De opbrengst van de circulatiepomp
wordt ook gecontroleerd door de elek-
tronische regeleenheid, zodat de op-
warmperiode tot een minimum beperkt
blijft. Als het systeem in werking is, scha-
kelt de regeleenheid de aanjager van het
verwarmingssysteem in het interieur in op
de tweede snelheid.
Het vermogen van de brander wordt au-
tomatisch door de elektronische regel-
eenheid geregeld op basis van de koel-
vloeistoftemperatuur.
fig. 54
F0N0150m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 67
68
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK De extra verwarming is uit-
gerust met een thermische beveiliging die
de brander uitschakelt bij oververhitting
door een te laag koelvloeistofniveau of
koelvloeistoflekkage. Als dit het geval is,
moet na het repareren van het defect in
het koelsysteem en/of het bijvullen van de
koelvloeistof en voordat de verwarming
weer wordt ingeschakeld, de programma-
keuzetoets worden ingedrukt.
De verwarming kan spontaan uitgaan door
gebrek aan brandstof of als tijdens de wer-
king de vlam dooft. Voer in dat geval de
procedure uit voor het uitschakelen en
probeer de verwarming weer in te scha-
kelen; als de verwarming dan nog niet
werkt, wendt u dan tot het Fiat Service-
netwerk.
Extra verwarming inschakelen
Als de auto is uitgerust met automatische
airconditioning, stelt de regeleenheid de
temperatuur en de luchtverdeling in bij het
inschakelen van de standverwarming.
Bij handbediende airconditioning/verwar-
ming moet voor een maximale werking
van de verwarming gecontroleerd worden
of de draaiknop voor het regelen van de
luchttemperatuur in het interieur in de
stand “warme lucht” staat.
Om het interieur voor te verwarmen,
moet u de draaiknop van de luchtverde-
ling in stand
©
zetten.
Om de voorruit te ontdooien moet u de
draaiknop van de luchtverdeling in stand
-
zetten.
Voor beide functies moet u de draaiknop
voor de luchtverdeling in stand
®
zet-
ten.
Digitale timer fig. 55
1) Branderindicatie
2) Displayverlichting
3) Voorkeuzenummer
4) Toets klokje
5) Toets voor vooruitzetten tijd
6) Programma-keuzetoets
7) Toets voor terugzetten tijd
8) Toets voor directe inschakeling ver-
warming
9) Controlelampje voor het instellen/af-
lezen van de tijd
fig. 55
F0N0151m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 68
69
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Programmeren van de
inschakeltijd fig. 58
De inschakeltijd kan van 1 minuut tot 24
uur van te voren worden geprogram-
meerd. U kunt drie verschillende inscha-
keltijden kiezen, waarvan er echter slechts
één kan worden geactiveerd.
Programmeren van de inschakeltijd:
druk op toets 6: op het display wor-
den het symbool 10 of de juist inge-
stelde tijd en het nummer 3 van de
daarvoor ingestelde tijd 10 seconden
verlicht.
Instellen van de juiste tijd
Druk op toets 4: het display en het
controlelampje 9-fig. 57 worden ver-
licht.
Druk binnen 10 seconden op toets 5
of 7 totdat de juiste tijd is geselec-
teerd.
Als het display dooft, blijft de huidige tijd
opgeslagen.
Als toets 5 of 7 ingedrukt wordt gehou-
den, verspringen de cijfers van het klokje
sneller voor- of achteruit.
Aflezen van de juiste tijd fig. 57
Druk om de juiste tijd af te lezen op toets
4: de tijd verschijnt ongeveer 10 seconden
op het display en gelijktijdig wordt het
controlelampje 9 verlicht.
Directe inschakeling
van de verwarming fig. 56
Druk op toets 8 van de timer als u het sys-
teem handmatig wilt inschakelen: het dis-
play en het controlelampje 1 worden ver-
licht en blijven verlicht zolang het systeem
in werking is.
Geprogrammeerde inschakeling
van de verwarming
Voordat de inschakeling van het systeem
wordt geprogrammeerd, moet de klok op
tijd worden gezet.
fig. 56
F0N0152m
fig. 57
F0N0153m
fig. 58
F0N0154m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 69
70
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK Als u de andere vooraf in-
gestelde tijden wilt oproepen, druk dan
binnen 10 seconden een of meer keren op
toets 6.
– druk binnen 10 seconden op toets 5 of
7 totdat de gewenste inschakeltijd is ge-
selecteerd.
BELANGRIJK Als de tijd is opgeslagen:
verdwijnt de inschakeltijd;
verschijnt het voorkeuzenummer 3;
wordt het display verlicht.
BELANGRIJK Als de brander wordt in-
geschakeld:
gaat de branderindicatie 1 op het dis-
play branden;
dooft het voorkeuzenummer 3.
Uitschakelen van de
geprogrammeerde inschakeltijd
fig. 58
Als u de geprogrammeerde inschakeltijd
wilt wissen, druk dan kort op toets 6: de
verlichting van het display dooft en het
nummer 3 van de vooraf ingestelde tijd
verdwijnt.
Oproepen van een van de
geprogrammeerde inschakeltijden
fig. 59
Druk een of meerdere keren op toets 6
totdat op het display het nummer 3 van
de vooraf ingestelde inschakeltijd ver-
schijnt. Na 10 seconden verdwijnt de tijd
van het display maar blijft in het geheu-
gen opgeslagen en worden het nummer
3 en het display verlicht.
BELANGRIJK De geprogrammeerde in-
schakeltijd kan worden gewijzigd of gewist
volgens de hiervoor beschreven instruc-
ties.
Uitschakelen van de verwarming
Het systeem kan, afhankelijk van de ma-
nier waarop het is ingeschakeld (automa-
tisch of handmatig) op twee manieren
worden uitgezet:
automatisch, aan het eind van de
vastgestelde inschakeltijd (60 minuten
met rood verlicht display);
handmatig, door opnieuw op de
knop “direct verwarmen” van de ti-
mer te drukken (toets 1).
In beide gevallen doven het controlelampje
van de verwarming en de verlichting van
het display, schakelt de aanjager van het
verwarmingssysteem in het interieur uit
en wordt de verbranding onderbroken.
De vloeistofcirculatiepomp blijft nog on-
geveer 2 minuten werken om de grootste
warmte van de verwarming af te voeren;
ook in deze fase is het mogelijk de ver-
warming weer in te schakelen.
fig. 59
F0N0155m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 70
71
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Schakel de verwarming tijdens het tan-
ken en in de nabijheid van tankstations
altijd uit om brandgevaar en/of ont-
ploffingen te voorkomen.
Parkeer niet boven brandbaar materi-
aal zoals papier, gras of droge blade-
ren: brandgevaar!
De temperatuur in de nabijheid van de
verwarming mag niet boven 120°C ko-
men (na spuitwerkzaamheden kan de
temperatuur van de carrosserie in een
moffeloven boven deze waarde uit-
stijgen). Hogere temperaturen kunnen
de componenten van de elektronische
regeleenheid beschadigen.
Tijdens de werking bij een stilstaande
motor verbruikt de verwarming elek-
trische energie van de accu; laat daar-
om vervolgens de motor gedurende
een bepaalde tijd draaien om de accu
weer voldoende op te laden.
Houdt u voor de controle van het
koelvloeistofniveau aan hetgeen be-
schreven is in de paragraaf “Koel-
vloeistof” in het hoofdstuk “Onder-
houd van de auto”. Het water in het
verwarmingscircuit moet ten minste
10% antivries bevatten.
Wendt u voor onderhoud en repara-
ties uitsluitend tot het Fiat Service-
netwerk en gebruik uitsluitend origi-
nele onderdelen.
ONDERHOUD
Laat de extra verwarming regelmatig (in
ieder geval voor het winterseizoen) con-
troleren door het Fiat Servicenetwerk.
Zodat u verzekerd bent van een veilige en
economische werking en een lange le-
vensduur van de verwarming.
De extra verwarming ver-
bruikt, hoewel in geringe ma-
te, evenals de motor brandstof. Om
mogelijke vergiftiging en verstikking
te voorkomen, mag de extra verwar-
ming nooit, ook niet voor een korte
periode, worden ingeschakeld in een
afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met
een afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
BELANGRIJK
BELANGRIJK De standverwarming scha-
kelt uit als de accuspanning laag is, zodat
de motor nog kan worden gestart.
BELANGRIJK Voordat u het systeem in-
schakelt, moet gecontroleerd worden of
het brandstofniveau boven het reserve-
niveau staat. Als dit niet het geval is, kan
het systeem blokkeren en moet u zich tot
het Fiat Servicenetwerk wenden.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 71
72
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
EXTRA VERWARMING ACHTER
(Panorama- en Combi-
uitvoeringen - indien aanwezig)
De Panorama- en Combi-uitvoeringen be-
schikken over een hoofdverwarmingssys-
teem en een extra verwarming (optional),
waarvan de bedieningsknop zich in de he-
melbekleding boven de tweede rij stoelen
fig. 60 bevindt.
U schakelt deze verwarming in door op
de knop F-fig. 61 op het schakelaarpaneel
te drukken.
Als u de draaiknop D in stand “geheel
koud” (draaiknop in het blauwe ge-
bied) zet, komt er lucht met de bui-
tentemperatuur uit de uitstroomope-
ningen voor de beenruimte achter
(onder de stoelen van de 2e-3e rij bij
de Panorama-uitvoering en uit het
rooster aan de zijde van de linker wiel-
kuip bij de Combi-uitvoeringen).
Als u de draaiknop D in stand “geheel
warm” (draaiknop in het rode gebied)
zet, komt er warme lucht uit de uit-
stroomopeningen voor de beenruim-
te achter (onder de stoelen van de 2e-
3e rij bij de Panorama-uitvoering en uit
het rooster aan de zijde van de linker
wielkuip bij de Combi-uitvoeringen).
fig. 60
F0N0233m
fig. 61
F0N0185m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 72
73
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
EXTRA AIRCONDITIONING
ACHTER
(Panorama- en Combi-
uitvoeringen - indien aanwezig)
De Panorama- en Combi-uitvoeringen be-
schikken over een hoofdverwarming/air-
conditioning en een extra airconditioning
(optional), waarvan de bediening zich in de
hemelbekleding boven de tweede rij stoe-
len fig. 60 bevindt.
U schakelt deze airconditioning in door op
de knop F-fig. 61 op het schakelaarpaneel
te drukken. Deze airconditioning werkt al-
leen als de hoofdairconditioning is inge-
schakeld.
Als u de draaiknop D in stand “geheel
koud” (draaiknop in het blauwe ge-
bied) zet, komt er koude lucht uit de
uitstroomopeningen op de hemelbe-
kleding.
Als u de draaiknop D in stand “geheel
warm” (draaiknop in het rode gebied)
zet, komt er warme lucht (bij warme
motor) uit de uitstroomopeningen
voor de beenruimte achter (onder de
stoelen van de 2e-3e rij bij de Pano-
rama-uitvoering en uit het rooster aan
de zijde van de linker wielkuip bij de
Combi-uitvoeringen).
Als u de draaiknop D in een tussen-
liggende stand zet, wordt de lucht ver-
deeld over de uitstroomopeningen op
de hemelbekleding en de uitstroom-
openingen voor de beenruimte achter,
en wijzigt de temperatuur.
BELANGRIJK Als de compressor van de
hoofdairconditioning wordt ingeschakeld
(door knop E in te drukken), wordt au-
tomatisch de 1e aanjagersnelheid inge-
schakeld, ook als de aanjager van de extra
airconditioning in stand 0 staat, om ijs-
vorming en daarmee beschadiging van de-
ze component te voorkomen.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 73
74
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buiten-
verlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als
de contactsleutel in stand MAR staat.
VERLICHTING UIT fig. 62
Draai de draaiknop in stand
å
.
fig. 62
F0N0030m
fig. 63
F0N0031m
fig. 64
F0N0032m
BUITENVERLICHTING fig. 63
Draai de draaiknop in stand
6.
Op het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je 3 branden.
DIMLICHT fig. 64
Draai de draaiknop in stand
2.
Op het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je 3 branden.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 74
75
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
GROOTLICHT fig. 65
Trek de hendel naar het stuurwiel, als de
draaiknop reeds in stand
2 staat (2e on-
vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat lampje
1 branden.
Als de hendel opnieuw naar het stuurwiel
wordt getrokken, dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL fig. 66
Trek de hendel naar het stuurwiel (1e on-
vergrendelde stand), ongeacht de stand
van de draaiknop. Op het instrumenten-
paneel gaat lampje 1 branden.
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOP of
met uitgenomen sleutel, de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand O en ver-
volgens in stand
6
of
2
.
Op het instrumentenpaneel gaat lampje
3
branden.
RICHTINGAANWIJZERS
fig. 67
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog (stand 1): inschakeling rech-
ter richtingaanwijzer;
omlaag (stand 2): inschakeling linker
richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het
controlelampje
F of D.
De richtingaanwijzers schakelen automa-
tisch uit als de auto weer rechtuit rijdt.
Functie wisselen van rijbaan
Als u bij wisseling van rijstrook kort rich-
ting wilt aangeven, moet u de linker hen-
del korter dan een halve seconde in de on-
vergrendelde stand zetten. De richting-
aanwijzers aan de betreffende zijde knip-
peren 5 keer en doven daarna automa-
tisch.
fig. 65
F0N0033m
fig. 66
F0N0034m
fig. 67
F0N0035m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 75
76
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
“FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de au-
to een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakelen fig. 68
U schakelt deze functie in door de con-
tactsleutel in stand STOP te draaien of
uit te nemen, en de linker hendel binnen
2 minuten na het uitzetten van de motor
naar het stuur te trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de
verlichting 30 seconden langer branden,
tot een maximum van 210 seconden; hier-
na schakelt de verlichting automatisch uit.
Als de hendel wordt bediend, gaat het
controlelampje 3 op het instrumen-
tenpaneel branden en verschijnt er een be-
richt op het display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”) gedurende de tijd
dat de functie actief blijft. Het lampje gaat
branden als de hendel voor het eerst be-
diend wordt en blijft branden totdat de
functie automatisch uitschakelt. Telkens
als de hendel wordt bediend, wordt alleen
de inschakeltijd van de verlichting ver-
lengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
SCHEMERSENSOR (automatisch
inschakelende koplampen)
(indien aanwezig)
Deze sensor is in staat om de verschillen
in sterkte van het omgevingslicht waar te
nemen op basis van de ingestelde gevoe-
ligheid: hoe hoger de gevoeligheid, hoe
minder buitenlicht er nodig is om de ver-
lichting in te schakelen. De gevoeligheid
van de sensor kan worden ingesteld via
het “Setup-menu” van het display.
Inschakelen fig. 69
Draai de draaiknop in stand
2
A
: op de-
ze manier gaan, afhankelijk van de sterk-
te van het buitenlicht, de buitenverlichting
en de dimlichten automatisch branden.
Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na onge-
veer 10 seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld.
De schemersensor is niet in staat om mist
te signaleren. Daarom moet bij mist de
verlichting handmatig worden ingescha-
keld.
fig. 68
F0N0036m
fig. 69
F0N0037m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 76
77
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
RUITEN REINIGEN
RUITENWISSERS/
RUITENSPROEIERS
Deze werken uitsluitend als de contact-
sleutel in stand MAR staat.
De rechter hendel kan in vijf verschillen-
de standen worden gezet fig. 70:
A: ruitenwissers uitgeschakeld
B: wissen met interval.
Draai als de hendel in stand B staat, de
draaiknop F in een van de vier interval-
standen:
, = zeer lang interval
-- = lang interval
--- = gemiddeld interval
---- = kort interval
C: langzaam continu wissen;
D: snel continu wissen;
E: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand).
In stand E werken de ruitenwissers, zo-
lang u de hendel met de hand in deze stand
houdt. Als u de hendel loslaat, springt de-
ze direct weer in stand A en schakelen de
ruitenwissers automatisch uit.
BELANGRIJK Vervang de wisserbladen
volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”.
Gebruik de ruitenwissers niet
om opgehoopte sneeuw of ijs
van de voorruit te verwijderen.
In die omstandigheden grijpt,
als de ruitenwissers te zwaar worden
belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden
worden uitgeschakeld. Als hierna de
werking niet wordt hervat, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk.
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de ruiten-
sproeiers in fig. 71.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in een handeling de ruitenwissers en de
ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruiten-
wissers nog 4 slagen.
Na 5 seconden volgt nog een extra reini-
gingsslag.
fig. 70
F0N0038m
fig. 71
F0N0039m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 77
78
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
REGENSENSOR
(indien aanwezig)
De regensensor bevindt zich achter de
binnenspiegel en staat in contact met de
voorruit. De sensor zorgt ervoor dat de
frequentie van de slagen van de ruiten-
wissers, tijdens het wissen met interval,
automatisch wordt aangepast aan de hoe-
veelheid regen op de ruit.
BELANGRIJK Houd de ruit in de omge-
ving van de sensor schoon.
Inschakelen fig. 72
Plaats de rechter hendel een stand naar
beneden (stand B).
Als de regensensor wordt ingeschakeld,
maken de ruitenwissers 1 slag.
Als u de draaiknop F draait, kunt u de ge-
voeligheid van de regensensor verhogen.
Als de gevoeligheid van de regensensor
verhoogd wordt, maken de ruitenwissers
1 slag.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij
ingeschakelde regensensor, werkt het nor-
male reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automatische
werking.
KOPLAMPSPROEIERS
(indien aanwezig)
De “verzonken” koplampsproeiers zijn in
de voorbumper van de auto gemonteerd
en treden in werking als u, bij ingeschakeld
dimlicht, de ruitensproeiers inschakelt.
BELANGRIJK Controleer regelmatig of de
koplampsproeiers schoon en in goede
staat zijn.
Uitschakelen fig. 72
Zet de hendel in stand B of draai de con-
tactsleutel in stand STOP. Als de motor
daarna wordt gestart (sleutel in stand
MAR), schakelt de regensensor niet weer
in, ook niet als de hendel in stand B is blij-
ven staan. Voor het inschakelen van de re-
gensensor moet de hendel in stand A of C
worden gezet en daarna in stand B of de
knop voor het instellen van de gevoeligheid
worden gedraaid. Als de regensensor op
deze wijze opnieuw wordt ingeschakeld,
maken de ruitenwissers ten minste 1 slag,
ook bij een droge ruit.
De regensensor signaleert automatisch
het verschil tussen dag en nacht en past de
werking aan.
fig. 72
F0N0038m
Door waterstrepen kunnen
de ruitenwissers ongewenst
inschakelen.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 78
79
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
CRUISE-CONTROL
(snelheidsregelaar -
indien aanwezig)
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waar-
door de auto (bij een snelheid boven 30
km/h) op lange, rechte en droge trajec-
ten en bij weinig verandering in de rij-om-
standigheden (bijv. snelwegen), met een
constante en vooraf ingestelde snelheid
blijft rijden zonder het gaspedaal te hoe-
ven bedienen. Het gebruik van dit systeem
biedt geen voordelen in druk verkeer. Ge-
bruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
fig. 73
Draai de draaiknop A in stand ON.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld in de 1e versnelling of de achteruit.
Het is raadzaam het systeem alleen te ge-
bruiken in de 4
e
of hogere versnelling.
Op afdalingen kan bij ingeschakelde crui-
se-control de snelheid iets oplopen ten
opzichte van de opgeslagen snelheid.
Het systeem is ingeschakeld als het lamp-
je
Ü
op het instrumentenpaneel brandt
en de bijbehorende melding verschijnt.
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
zet de draaiknop A op ON en trap het
gaspedaal in om de gewenste snelheid
te bereiken;
plaats de hendel ten minste 1 seconde
omhoog (+) en laat vervolgens de hen-
del los: de snelheid van de auto is op-
geslagen en het gaspedaal kan worden
losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid simpel verhoogd worden door
het intrappen van het gaspedaal: als u daar-
na het gaspedaal loslaat, wordt terugge-
keerd naar de opgeslagen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bij-
voorbeeld het intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen snel-
heid op de volgende manier worden op-
geroepen:
geef geleidelijk gas, totdat de snelheid
ongeveer gelijk is aan de opgeslagen
snelheid;
schakel de versnelling in die ingescha-
keld was op het moment dat de snel-
heid werd opgeslagen;
druk op de knop RES B.
fig. 73
F0N0040m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 79
80
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
trap het gaspedaal in en sla vervolgens
de nieuwe snelheid op;
of
plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verhoogd (onge-
veer 1 km/h). Als de hendel omhoog
wordt gehouden, verandert de snelheid
traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
schakel het systeem uit en sla vervol-
gens de nieuwe snelheid op;
of
plaats de hendel omlaag (), totdat de
gewenste nieuwe snelheid is bereikt;
de snelheid wordt automatisch opge-
slagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verlaagd (ongeveer
1 km/h). Als de hendel omlaag wordt ge-
houden, verandert de snelheid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem kan als volgt door de be-
stuurder worden uitgeschakeld:
door de draaiknop A in stand OFF te
draaien;
door de motor uit te zetten;
door het rempedaal in te trappen of
de handrem aan te trekken;
door het koppelingspedaal in te trappen;
door een verzoek tot sequentieel
schakelen bij een automatische ver-
snellingsbak;
als de snelheid van de auto onder de
vastgestelde limiet komt;
door het gaspedaal in te trappen; in dit
geval wordt het systeem niet werke-
lijk uitgeschakeld, maar heeft het ac-
celeratieverzoek voorrang op het sys-
teem; de cruise-control blijft inge-
schakeld en het systeem stelt, na de
acceleratie, de hiervoor opgeslagen
snelheid weer in, zonder dat de knop
RES hoeft te worden ingedrukt.
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch uit:
als het ABS of ESP in werking treedt;
als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens
het rijden is ingeschakeld,
zet dan nooit de versnellingspook in
de vrijstand.
Bij een storing of een afwij-
kende werking van de cruise-
control, moet de draaiknop A in stand
OFF worden gezet. Laat het systeem,
na controle van de zekering, door het
Fiat Servicenetwerk controleren.
BELANGRIJK
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 80
81
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
MET SPOTJES
Met schakelaar A-fig. 74 kunnen de lam-
pen in het plafondlampje worden in- en uit-
geschakeld. Met schakelaar A in de mid-
denstand worden de lampjes C en D in-/
uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de
voorportieren. Met schakelaar A naar links
geschoven, blijven de lampjes C en D altijd
uitgeschakeld. Met schakelaar A naar rechts
geschoven, blijven de lampjes C en D altijd
ingeschakeld. Het inschakelen/doven van de
verlichting gaat geleidelijk.
Met schakelaar B bedient u de spotjes; bij
uitgeschakelde plafondverlichting wordt met
de schakelaar:
in linker stand, het spotje C ingeschakeld;
in rechter stand, het spotje D inge-
schakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of beide schakelaars in de
middelste stand staan. Op deze manier
zullen de lampjes van de plafondverlichting
doven bij het sluiten van de portieren, en
voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven
staan, schakelt de verlichting 15 minuten na
het uitzetten van de motor automatisch uit.
Brandduurregeling van de
plafondverlichting
Bepaalde uitvoeringen hebben, om het in-
en uitstappen vooral in het donker te ver-
gemakkelijken, 2 brandduurregelingen.
BRANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN
De plafondlampjes gaan op de volgende
manier branden:
ongeveer 10 seconden tijdens het ont-
grendelen van de voorportieren;
ongeveer 3 minuten bij het openen van
een portier;
ongeveer 10 seconden bij het sluiten
van de portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt
onderbroken als de contactsleutel in stand
MAR wordt gedraaid.
BRANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN
Als de contactsleutel uit het start-/contact-
slot wordt verwijderd, gaan de plafond-
lampjes op de volgende manier branden:
ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten
na het uitzetten van de motor;
ongeveer 3 minuten bij het openen van
een portier;
ongeveer 10 seconden bij het sluiten
van een portier.
De brandduurregeling schakelt automatisch
uit als de portieren worden vergrendeld.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER IN LAADRUIMTE fig. 75
Deze bevindt zich boven de achterdeur.
Druk voor inschakeling op het lampenglas
op het in de afbeelding aangegeven punt.
PLAFONDVERLICHTING AAN
DE ZIJKANT IN LAADRUIMTE
(indien aanwezig) fig. 76
Druk voor inschakeling op het lampenglas
op het in de afbeelding aangegeven punt.
fig. 74
F0N0041m
fig. 75
F0N0042m
fig. 76
F0N0219m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 81
82
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
UITNEEMBARE
PLAFONDVERLICHTING
(indien aanwezig) fig. 77
Deze kan als vast licht gebruikt worden en
als zaklamp. Als de uitneembare plafond-
verlichting in de vaste houder zit, wordt
de batterij van de zaklamp automatisch op-
geladen. Het opladen van de plafondver-
lichting bij stilstaande auto en met de con-
tactsleutel in stand STOP of uitgenomen,
is beperkt tot 15 minuten.
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 79
Druk op knop
5
. De mistlampen wer-
ken alleen als de buitenverlichting is inge-
schakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
5
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de mistlampen is afhanke-
lijk van de wetgeving van het land waarin u
zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
fig. 78
F0N0044m
fig. 79
F0N0045m
fig. 77
F0N0220m
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGS-
KNIPPERLICHTEN fig. 78
Deze worden ingeschakeld als op knop A
wordt gedrukt, ongeacht de stand van de
contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de lampjes
Î
en
¥
op het instrumen-
tenpaneel.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt. Houdt
u aan de voorschriften.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de
waarschuwingsknipperlichten in en gaan ge-
lijktijdig de lampjes
Î
en
¥
op het in-
strumentenpaneel branden.
De functie schakelt automatisch uit als de
remvertraging niet meer het karakter van
een noodstop heeft.
Deze functie voldoet aan de huidige wet-
telijke voorschriften.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 82
83
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MISTACHTERLICHT fig. 80
Dit gaat branden als de dimlichten of de
buitenverlichting en de mistlampen voor
(indien aanwezig) branden en knop 4
wordt ingedrukt.
Op het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je 4 branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop of schakel het dimlicht en/of de mist-
lampen voor (indien aanwezig) uit.
Het gebruik van het mistachterlicht is af-
hankelijk van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houdt u aan de voor-
schriften.
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOP of
met uitgenomen sleutel, de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand O en ver-
volgens in stand
6
of
2
.
Op het instrumentenpaneel gaat lampje
3
branden.
ACHTERRUITVERWARMING
(indien aanwezig) fig. 81
Druk op de knop A voor inschakeling. Bij
ingeschakelde achterruitverwarming zorgt
een tijdschakeling ervoor dat de verwarming
na ongeveer 20 minuten uitschakelt.
HOOFDSTROOMSCHAKELAAR
(ONDERBREKER)
(indien aanwezig)
De hoofdstroomschakelaar voor loskoppe-
ling van de accu wordt geactiveerd door de
contactsleutel in stand BATT te draaien, zo-
als is aangegeven op het speciale plaatje dat
in fig. 81b staat afgebeeld. Om de contact-
sleutel in de stand BATT te kunnen draai-
en, moet u op de (rode) drukknop A fig.
81a drukken. De accu wordt losgekoppeld
door onderbreking van de massakabel circa
45 seconden nadat de sleutel in stand BATT
is gedraaid.
Deze 45 seconden zijn nodig om:
de inzittenden te gelegenheid te geven
de auto te verlaten en de portieren m.b.v.
de afstandsbediening te vergrendelen;
fig. 80
F0N0046m
fig. 81
F0N0043m
te garanderen dat alle elektrische sys-
temen van de auto uitgeschakeld zijn.
Bij losgekoppelde accu is toegang tot de
auto uitsluitend mogelijk nadat het slot van
het bestuurdersportier m.b.v. de sleutel is
ontgrendeld.
Om de verbinding van de accu te herstel-
len, moet u de contactsleutel in het con-
tactslot steken en in stand MAR draaien,
waarna de auto op de normale manier kan
worden gestart.
Als de accu losgekoppeld is geweest, dan
moeten enkele elektrische systeem opnieuw
worden ingesteld (bijv. klokje, datum enz.).
fig. 81a
F0N0810m
fig. 81b
F0N0811m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 83
84
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIERVERGRENDELING
fig. 82
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door de knop A op de mid-
denconsole in te drukken, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel. Druk
voor het ontgrendelen van de portie-
ren/deuren op de knop B.
Op het paneel voor de ruitbediening bevindt
zich een knop D waarmee u de laadruimte
onafhankelijk kunt ver-/ontgrendelen fig. 83.
NOODSCHAKELAAR
VOOR ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
EN ELEKTRISCHE
VOEDING
De auto is uitgerust met een brandstof-
noodschakelaar. De schakelaar springt om-
hoog bij een ongeval, waardoor de toevoer
van brandstof wordt gestopt en de motor
afslaat. Als de brandstofnoodschakelaar in-
schakelt, wordt niet alleen de brandstoftoe-
voer gestopt, maar schakelen ook de waar-
schuwingsknipperlichten, de buitenverlich-
ting en de plafondverlichting in, worden al-
le portieren/deuren ontgrendeld en ver-
schijnt op het instrumentenpaneel een be-
richt; druk voor de uitschakeling op de knop
A. Er is bovendien een extra veiligheids-
schakelaar aanwezig die inschakelt bij een
ongeval, waardoor de elektrische voeding
wordt onderbroken. Hierdoor wordt
brandstoflekkage bij leidingbreuken en vonk-
vorming bij beschadiging van de elektrische
componenten van de auto voorkomen.
BELANGRIJK Vergeet niet na een botsing
de sleutel uit het contactslot te nemen om
te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Als u na het ongeval geen brandstoflekkage
waarneemt en geen beschadiging van de elek-
trische componenten van de auto (bijv. de
koplampen) en de auto kan nog verder rij-
den, schakel dan de brandstofnoodschake-
laar en de veiligheidsschakelaar voor de elek-
trische voeding (indien aanwezig) weer in,
volgens de hierna beschreven procedure.
fig. 82
F0N0047m
fig. 84
F0N0048m
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan de schakelaars niet weer in,
zodat brand wordt voorkomen.
BELANGRIJK
Brandstofnoodschakelaar weer
inschakelen fig. 84
Druk om de brandstofnoodschakelaar weer
in te schakelen op knop A.
Veiligheidsschakelaar voor
elektrische voeding weer inschakelen
(Schoolbus/Minibus) fig. 85
De schakelaar bevindt zich op de pluspool
van de accu. Ga als volgt te werk om de
schakelaar weer in te schakelen:
druk om de brandstofnoodschakelaar
weer in te schakelen op knop A;
druk om de schakelaar voor de elek-
trische voeding weer in te schakelen
op knop B.
fig. 83
F0N0132m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 84
85
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 85
F0N0127m
fig. 87
F0N0050m
fig. 86
F0N0049m
fig. 88
F0N0051m
INTERIEURUITRUSTING
BOVENSTE DASHBOARDKASTJE
KOEL-/WARMHOUDVAK
(indien aanwezig) fig. 86
Til voor het gebruik het deksel op zoals is
afgebeeld.
Als de auto is uitgerust met airconditio-
ning, kan het vak met flessenhouder ge-
koeld/verwarmd worden via een uit-
stroomopening die verbonden is met de
airconditioning.
DASHBOARDKASTJE
fig. 87
Trek aan de handgreep A om het dash-
boardkastje te openen.
DASHBOARDKASTJE MET SLOT
fig. 88
Draai om het slot te ver-/ontgrendelen de
sleutel rechts-/linksom. Trek aan de hand-
greep om het dashboardkastje te openen.
Het vakje heeft zodanige afmetingen dat
er een laptop in past.
Voordat u de schakelaar voor
de elektrische voeding weer in-
schakelt, moet zorgvuldig worden ge-
controleerd of er geen brandstoflekka-
ge is en of de elektrische componenten
(bijv. de koplampen) niet zijn beschadigd.
BELANGRIJK
Voordat u de brandstofnood-
schakelaar weer inschakelt,
moet zorgvuldig worden gecontroleerd
of er geen brandstoflekkage is en of de
elektrische componenten (bijv. de kop-
lampen) niet zijn beschadigd.
BELANGRIJK
BELANGRIJK Bij andere uitvoeringen dan
de Schoolbus/Minibus is de knop B vervan-
gen door een zekering; wendt u voor
vervanging van die zekering tot het Fiat
Servicenetwerk.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 85
86
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 90
F0N0053m
fig. 89
F0N0052m
fig. 92
F0N0134m
fig. 93
F0N0218m
fig. 91
F0N0128m
OPBERGVAK
Het opbergvak A-fig. 89 bevindt zich in
het midden van het dashboard.
Het opbergvak B-fig. 90 bevindt zich
rechts op het dashboard, boven het dash-
boardkastje.
PORTIERVAKKEN fig. 91
Op ieder portier bevindt zich een op-
berg/documentenvak.
OPBERGVAK ONDER
PASSAGIERSSTOEL VOOR
Ga voor het gebruik van het vak als volgt
te werk:
Open de klep A en verwijder deze zo-
als aangegeven in fig. 92;
draai de vergrendelknop B linksom en
verwijder deze zodat het vak uitge-
schoven kan worden.
SCHEIDINGSWAND
De auto kan zijn uitgerust met een schei-
dingswand met of zonder schuifruit.
U kunt de schuifruit van de scheidingswand
fig. 93 openen/sluiten met de knop A.
Bepaalde uitvoeringen zijn voorzien van
een beschermrooster, dat op het ruitje
van de wand in de laadruimte is geplaatst.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 86
87
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 94
F0N0054m
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 94
De beker/blikjeshouder is in het midden
op het dashboard geplaatst.
AANSTEKER fig. 95
Deze bevindt zich in het midden op het
dashboard.
Druk voor het inschakelen van de aanste-
ker de knop A in, als de contactsleutel in
stand MAR staat.
Na ongeveer 15 seconden springt de knop
in de beginstand en is de aansteker klaar
voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aan-
steker na het indrukken ook uitschakelt.
ASBAK fig. 96
De uitneembare kunststof asbak kan in de
beker/blikjeshouder geplaatst worden in
het midden op het dashboard.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak voor papiertjes; als deze in con-
tact komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
fig. 95
F0N0055m
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij ge-
bruikt wordt door kinderen: risico op
brand en/of brandwonden.
BELANGRIJK
fig. 96
F0N0146m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 87
88
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 97
F0N0056m
fig. 98
F0N0057m
ZONNEKLEPPEN fig. 97
De zonnekleppen zitten aan beide zijden
naast de binnenspiegel. Ze kunnen voor
de voorruit of voor de zijruit worden ge-
draaid.
STEKKERDOOS
(indien aanwezig)
Deze is in het midden op het dashboard
geplaatst, naast de aansteker fig. 98.
Open voor gebruik de dop A.
SCHRIJF/LEESTAFELTJE
(indien aanwezig)
In het midden van het dashboard, boven
de inbouwplaats van de autoradio, bevindt
zich een schrijftafeltje A-fig. 99; op enkele
uitvoeringen kan het schrijftafeltje gebruikt
worden als leestafeltje door het aan de
achterzijde omhoog te trekken en de
steun op het dashboard te laten rusten,
zoals afgebeeld.
Bij uitvoeringen met airbag aan passa-
gierszijde is het schrijftafeltje vast inge-
bouwd.
OPBERGRUIMTE BOVEN
CABINE fig. 100
(indien aanwezig)
Deze ruimte bevindt zich boven de be-
stuurderscabine en is geschikt voor het
opbergen van lichte voorwerpen.
Maximale belasting:
– op één plaats ...................................10 kg
– verdeeld over het gehele
oppervlak .........................................20 kg
fig. 99
F0N0058m
fig. 100
F0N0190m
Laat het schrijftafeltje niet in
verticale stand staan als de
auto rijdt.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 88
89
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 102
F0N0149m
fig. 103
F0N0217m
TAFEL OP BANK
(indien aanwezig)
Trek voor gebruik aan het lipje A-
fig. 102 en klap de tafel neer.
De tafel is voorzien van twee bekerhou-
ders en een steunvlak met kaartenklem.
fig. 101
F0N0191m
BOVENSTE OPBERGRUIMTE
IN CABINE fig. 101
(indien aanwezig)
De opbergruimte bevindt zich boven de
zonnekleppen en is zo ontworpen dat u er
snel lichte voorwerpen in kunt opbergen
(bijv. documenten, wegenkaarten enz.).
ACHTERUITRIJCAMERA EN
MONITOR
(indien aanwezig)
Met de achteruitrijcamera fig. 103 kan de
bestuurder de omgeving achter de auto
zien via een monitor A-fig. 104 die in het
interieur van de auto is geplaatst.
Het systeem bestaat uit een videocame-
ra die in een kunststof huis is geplaatst op
de achtertraverse van het dak, waarin ook
het derde remlicht is opgenomen, en een
monitor in een kunststof huis bij het bo-
venste opbergvak.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 89
90
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De monitor is voorzien van toetsen
(On/Off, lichtsterkte, achtergrondverlich-
ting); om de monitor te gebruiken moet u
de ontgrendelknop bedienen en de mo-
nitor uitklappen.
De monitor geeft een gespiegelde weer-
gave (“mirror”) van het zicht naar achte-
ren. Als de monitor niet gebruikt wordt,
kan deze worden ingeklapt bij het boven-
ste opbergvak.
ACTIVERING
Het systeem schakelt in als de contact-
sleutel in het contactslot zit en u de ach-
teruit inschakelt of als u de betreffende
toets indrukt; als de auto in beweging is,
bijvoorbeeld tijdens achteruitrijden, werkt
het systeem tot een snelheid van ongeveer
15 km/h en schakelt uit als de snelheid bo-
ven ongeveer 18 km/h komt. Als de ach-
teruit wordt uitgeschakeld, wordt het
beeld nog ongeveer 5 seconden op de mo-
nitor weergegeven.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Gezichtsveld
Het gezichtsveld kan variëren afhankelijk
van de stand van de auto (bijv. een volbe-
laden auto), afhankelijk van de specificaties
van de auto en afhankelijk van de weers-
omstandigheden (helder, regen, sneeuw en
mist); bij weinig buitenlicht of bij een vol-
beladen auto, kan het gezichtsveld beperkt
zijn.
Het gebied dat de camera bestrijkt, is on-
geveer 3 m lang en maximaal 5,5 m breed
fig. 105.
fig. 104
F0N0214m
fig. 105
F0N0215m
Aanwijzingen voor het gebruik
Als de lens van de videocamera vuil is of
met ijzel is bedekt (aan de buitenzijde), rei-
nig de lens dan met een zachte doek. Ge-
bruik absoluut geen andere voorwerpen
voor het reinigen van de lens, om kras-
sen te voorkomen.
Ook voor het reinigen van de monitor is
het raadzaam een zachte, droge doek te
gebruiken. Stof kan van de monitor wor-
den verwijderd met een daarvoor ge-
schikte zachte kwast. Gebruik geen enkel
oplosmiddel voor het reinigen.
Bij een ongeval kan het glas van de moni-
tor breken. Raak in dit geval de vloeistof
die er uitstroomt niet aan. Mocht dit toch
gebeuren, was dan snel de verontreinig-
de delen met water en zeep.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 90
91
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TACHOGRAAF
Raadpleeg voor de werking en het gebruik
van de tachograaf de gebruikshandleiding
die door de fabrikant is bijgeleverd.
Het is wettelijk verplicht de tachograaf in
de auto te installeren als het gewicht van
de auto (met of zonder aanhanger) meer
dan 3,5 ton bedraagt.
BELANGRIJK Iedere verandering aan het
controle-instrument of aan het signaal-
overbrengingssysteem die invloed heeft op
de registratie door het controle-instru-
ment, vooral als dit bedoeld is om te frau-
deren, is strafbaar.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de au-
to geïnstalleerd is en de auto langer dan
5 dagen niet wordt gebruikt, is het raad-
zaam de minpool van de accu los te kop-
pelen om te acculading te behouden.
BEDIENINGSTOETSEN
De bedieningstoetsen van de monitor fig.
106:
Lichtsterkteregeling: 2 toetsen
Achtergrondverlichting instellen: 2
toetsen
Toets ON/OFF: hiermee kunt u de
beelden van de videocamera ook zien
als de achteruit is uitgeschakeld
U kunt terugkeren naar de standaardcon-
figuratie door de toets ON/OFF ongeveer
3 seconden ingedrukt te houden als het
systeem is uitgeschakeld. In dat geval knip-
pert de toets ON/OFF 2 keer om de han-
deling te bevestigen.
BERICHTEN OP HET SCHERM
in de volgende gevallen wordt er infor-
matie op het scherm weergegeven:
Na het inschakelen van de achteruit
wordt 5 seconden een waarschu-
wingsbericht weergegeven.
Als de snelheid boven ongeveer 18
km/h komt en alleen als de inschakel-
toets is ingeschakeld (ON), verdwijnt
het beeld en verschijnt ongeveer 5 se-
conden een waarschuwingsbericht dat
het systeem in stand-by staat.
Als de snelheid boven ongeveer 18
km/h komt en de achteruit is inge-
schakeld, verdwijnt het beeld en ver-
schijnt een waarschuwingsbericht dat
blijft weergegeven totdat de snelheid
onder ongeveer 15 km/h komt. In dat
geval wordt het beeld weer weerge-
geven.
U kunt de taal wijzigen waarin de berich-
ten worden weergegeven. Druk hiervoor,
bij uitgeschakeld systeem, gelijktijdig op de
toets ON/OFF en een willekeurige ande-
re toets en selecteer vervolgens de taal in
het menu met de toets ON/OFF. Als u de
gewenste taal geselecteerd hebt, wacht
dan 3 seconden zodat de taal wordt op-
geslagen.
fig. 106
F0N0216m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 91
92
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK
Gebruik geen schuurmiddelen of oplos-
middelen voor het reinigen van het appa-
raat Gebruik voor het reinigen van de bui-
tenkant van het apparaat een vochtige
doek of eventueel speciale producten
voor het onderhoud van synthetische ma-
terialen.
De tachograaf wordt door geautoriseerd
personeel geïnstalleerd en verzegeld: voer
geen werkzaamheden uit aan het systeem
en de bijbehorende voedings- en registra-
tiekabels.
De bezitter van de auto waarin de tacho-
graaf is geïnstalleerd, moet de tachograaf
periodiek laten keuren. Het systeem moet
ten minste iedere twee jaar gekeurd en ge-
test worden op de juiste werking.
Zorg ervoor dat na iedere controle het
plaatje wordt vernieuwd en dat het de
voorgeschreven gegevens bevat.
SPEED BLOCK
(indien aanwezig)
De auto is uitgerust met een snelheidsbe-
grenzer die op verzoek van de gebruiker
kan worden ingesteld op een van de vol-
gende 4 waarden: 90, 100, 110, 130 km/h.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
deze functie te laten in-/uitschakelen. Na de
instelling zal er op de voorruit een sticker
worden aangebracht waarop de ingestel-
de maximum snelheid staat aangegeven.
ATTENTIE De snelheidsmeter kan vanwe-
ge wettelijke voorschriften, een hogere dan
de werkelijke maximum snelheid, die door
de dealer is ingesteld, aangeven.
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/
ONTGRENDELING
Portiervergrendeling van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
Ø
op de afstandsbediening fig. 107 of steek de
metalen baard in het slot van het bestuur-
dersportier en draai de sleutel rechtsom.
Alleen als alle portieren/deuren gesloten
zijn, wordt de portiervergrendeling inge-
schakeld. Als een of meerdere portieren
niet vergrendeld zijn na het indrukken van
de knop
Ø
op de afstandsbediening fig.
107, gaan de richtingaanwijzers en het
lampje op de knop A-fig. 110 ongeveer
3 seconden snel knipperen.
fig. 107
F0N0800m
Als de portiervergrendeling is ingescha-
keld, zijn de knoppen A en B fig. 110 uit-
geschakeld. Als u de knop
Ø op de af-
standsbediening
fig. 107 twee keer kort
indrukt, schakelt het dead lock-systeem in
(zie de paragraaf “Dead lock-systeem”).
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op knop
Q
fig. 107 of
Ë
fig.
108, afhankelijk van de uitvoering, om de
portieren op afstand te ontgrendelen; de
interieurverlichting gaat tijdelijk branden en
de richtingaanwijzers knipperen twee maal.
fig. 108
F0N0801m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 92
93
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Als u de metalen baard in het slot van het
bestuurdersportier linksom draait fig. 109,
kunt u alle portieren/deuren ontgrendelen.
Bij losgekoppelde accu is toegang tot de
auto uitsluitend mogelijk nadat het slot van
het bestuurdersportier m.b.v. de sleutel is
ontgrendeld.
Portierver-/ontgrendeling vanuit
het interieur
Druk op de knop A-fig. 110 om de por-
tieren/deuren te vergrendelen en op de
knop B om de portieren/deuren te ont-
grendelen. De portieren (voor en achter)
worden centraal ver-/ontgrendeld. Als de
portieren/deuren vergrendeld zijn, brandt
het lampje op de knop A; als de knop B
wordt ingedrukt, worden alle portieren/deu-
ren ontgrendeld en dooft het lampje. Als de
portieren/deuren zijn ontgrendeld, is het
lampje gedoofd; als de knop wordt inge-
drukt, worden alle portieren/deuren ver-
grendeld. De portiervergrendeling wordt al-
leen ingeschakeld als alle portieren/deuren
goed gesloten zijn.
fig. 109
F0N0059m
fig. 110
F0N0047m
fig. 111
F0N0132m
de achterdeuren van binnenuit wordt ge-
opend met de handgreep, dan wordt de be-
treffende deur ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voe-
ding (doorgebrande zekering, losgekoppel-
de accu enz.) kunnen de portieren/deuren
altijd met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden al-
le portieren/deuren automatisch vergren-
deld als in het setup-menu deze functie is
ingeschakeld (zie de paragraaf “Multifunc-
tioneel display” in dit hoofdstuk).
KNOP VOOR LAADRUIMTE
fig. 111
De vergrendeling wordt aangegeven door
een lampje op de knop.
Het lampje gaat in de volgende gevallen
branden:
iedere keer nadat met de knop zelf of met
de knop
Ø
op het dashboard het com-
mando voor vergrendeling is gegeven;
als het instrumentenpaneel wordt in-
geschakeld;
als een van de voorportieren wordt
geopend;
als de portieren bij 20 km/h worden
vergrendeld (indien ingeschakeld in het
menu).
Het lampje dooft als een van de deuren van
de laadruimte wordt geopend of als het com-
mando voor portierontgrendeling wordt ge-
geven (laadruimte of centraal), of als via de
afstandsbediening of het portierslot het com-
mando voor ontgrendeling wordt gegeven.
Als de portieren/deuren zijn vergrendeld
met behulp van:
de afstandsbediening;
het portierslot;
kunt u de portieren niet meer ontgren-
delen met de knop
A-fig. 110
op het scha-
kelaarpaneel op het dashboard.
BELANGRIJK Als de centrale portierver-
grendeling is ingeschakeld en een van de
voorportieren wordt van binnenuit geo-
pend met de handgreep, dan wordt de por-
tiervergrendeling uitgeschakeld. Als een van
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 93
94
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DEAD LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van:
de binnenhandgrepen;
de ont-/vergrendelknoppen
A-B fig. 110;
hierdoor kunnen de portieren niet van bin-
nenuit worden geopend bij een inbraakpo-
ging (bijvoorbeeld bij het inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de bes-
te bescherming tegen inbraakpogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen.
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de
portieren op geen enkele wijze van
binnenuit worden geopend. Contro-
leer daarom, voordat u de auto ver-
laat, of er geen personen meer aan
boord zijn. Als de batterij van de sleu-
tel met afstandsbediening leeg is, kan
het systeem alleen worden uitge-
schakeld door de metalen baard van
de sleutel in beide portiersloten te
steken en te draaien, zoals hiervoor
is beschreven: in dat geval blijft het
systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
BELANGRIJK
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren/
deuren automatisch in als de knop
Ø
op
de sleutel met afstandsbediening fig. 107
twee keer snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 3 keer en knippert
het lampje op de knop
A-fig. 110
op het
schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren/deuren niet goed ge-
sloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier het in-
terieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten, de
auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende
gevallen automatisch op alle portieren/
deuren uit:
als de contactsleutel in het bestuurders-
portier wordt gestoken en de sleutel
rechtsom wordt gedraaid;
als de portieren m.b.v. de afstands-
bediening worden ontgrendeld;
als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 94
95
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ZIJSCHUIFDEUR Trek voor het openen van de zijschuifdeur
de handgreep A omhoog en begeleid de
deur bij het openen.
In geheel geopende stand wordt de zijdeur
door een vangmechanisme opengehou-
den. Bedien om de deur te sluiten, de
handgreep A aan de buitenkant (of de
handgreep aan de binnenkant) en duw de
deur dicht.
Zorg er in ieder geval voor dat de geo-
pende deur op de juiste wijze is vastge-
haakt aan het vangmechanisme.
SCHUIFRUIT ZIJKANT
(indien aanwezig)
fig. 112a
Houd voor het openen de twee handgre-
pen B naar elkaar gedrukt en schuif de ruit
open.
Als u de twee handgrepen loslaat, kan de
schuifruit in een tussenliggende stand wor-
den gezet.
OPSTAPTREDE fig. 113
(indien aanwezig)
Als u de zijdeur van de passagiersruimte
of de laadruimte opent, schuift aan de on-
derzijde een opstapje uit om gemakkelij-
ker in te stappen.
fig. 112
F0N0061m
Als de auto wordt gepar-
keerd met geopende schuif-
deuren, controleer dan of deze goed
vergrendeld zijn.
BELANGRIJK
Verplaats de auto niet bij ge-
opende schuifdeuren.
BELANGRIJK
Controleer voordat u weg-
rijdt of het opstapje weer ge-
heel is ingeschoven. Omdat de bewe-
ging van het opstapje gekoppeld is
aan die van de schuifdeur, wordt het
niet volledig inschuiven van het op-
stapje, net als eventueel geopende
achterdeuren, aangegeven door een
brandend lampje
´
op het instru-
mentenpaneel.
BELANGRIJK
fig. 113
F0N0176m
fig. 112a
F0N0240m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 95
96
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 114
F0N0129m
fig. 115
F0N0130m
fig. 116
F0N0131m
DUBBELE ACHTERDEUR
Rechter deur van buitenaf openen
Draai de sleutel linksom fig. 109 of druk
op knop van de afstandsbediening en
trek de handgreep A-fig. 114 in de rich-
ting van de pijl.
Rechter deur van buitenaf sluiten
Draai de sleutel rechtsom of druk op de
knop Á van de sleutel met afstandsbedie-
ning. Sluit eerst de linker deur en dan de
rechter.
Linker deur met de hand openen
fig. 116
Trek de handgreep C in de richting van de
pijl.
De twee achterdeuren zijn ieder voorzien
van een klemveer die de opening van de
deur tot 90 graden beperkt.
Elektrisch vergrendelen
van binnenuit
fig. 117
Sluit de twee achterdeuren (eerst de lin-
ker, dan de rechter) en druk op de knop
D op het paneel voor de ruitbediening.
fig. 117
F0N0132m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 96
97
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Het systeem van klemveren
is ontwikkeld voor een beter
gebruikscomfort; bij een botsing of
een windstoot kunnen de veren los-
haken en kunnen de deuren onver-
wacht dichtvallen.
BELANGRIJK
Het is mogelijk de openingshoek van de
twee deuren te vergroten om makkelijker
in en uit te laden. Druk hiervoor op de
knop A-fig. 118; u kunt nu de deuren on-
geveer 180 graden openen.
Als de deuren 180 graden
geopend zijn, zijn ze niet
meer vergrendeld. Open de deuren
niet 180 graden als de auto op een
helling staat of bij veel wind.
BELANGRIJK
fig. 118
F0N0188m
RUITBEDIENING
ELEKTRISCH BEDIEND fig . 119
In de armsteun van het bestuurderspor-
tier zijn de bedieningsschakelaars gemon-
teerd waarmee u, als de contactsleutel in
stand MAR staat, de zijruiten bedient:
A openen/sluiten ruit linksvoor;
B openen/sluiten ruit rechtsvoor.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 97
98
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Automatische werking
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen hebben een automa-
tische bediening omhoog/omlaag van de
zijruit aan bestuurderszijde en alleen om-
laag van de zijruit aan passagierszijde.
De automatisch continue werking van de
ruit wordt ingeschakeld als u langer dan
een halve seconde op een van de bedie-
ningsschakelaars drukt. De beweging stopt
als de ruit aan het einde van zijn slag is of
als u nogmaals op de schakelaar drukt.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in
stand STOP staat of is uitgenomen, dan
kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten
worden bediend. Het systeem wordt ech-
ter onmiddellijk uitgeschakeld als een van
de portieren wordt geopend.
fig. 119
F0N0062m
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten,
hetzij direct door contact met de ruit,
hetzij door voorwerpen die door de
ruit worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het con-
tactslot als u de auto verlaat om te
voorkomen dat een onverwachte in-
schakeling van de elektrische ruitbe-
diening gevaar oplevert voor de ach-
tergebleven passagiers.
BELANGRIJK
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
open het bestuurdersportier om de
ontgrendelhendel van de motorkap te
bereiken;
trek hendel fig. 120 in de richting van
de pijl;
trek aan het hendeltje A-fig. 121, zo-
als aangegeven in de afbeelding;
til de motorkap op en trek gelijktijdig
de steunstang fig. 122 uit de klemD;
steek vervolgens het uiteinde C-fig.
123 van de stang in de zitting E op de
motorkap.
Passagiersportier
In de armsteun van het voorportier aan
passagierszijde zit een drukschakelaar om
aan die zijde de ruit te bedienen.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 98
99
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 120
F0N0063m
fig. 121
F0N0323m
fig. 122
F0N0065m
BELANGRIJK Controleer of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit aanstaan
voordat u de motorkap optilt.
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
houd de motorkap met een hand om-
hoog, trek met de andere hand de
stang C-fig. 123 uit de zitting E en
plaats de steunstang terug in de klem
D-fig. 122;
laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken, laat de
motorkap vallen en controleer of de
motorkap goed is gesloten door de mo-
torkap op te tillen. De motorkap mag
niet alleen door de beveiliging vergren-
deld zijn. Druk in dit laatste geval de
motorkap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de mo-
torkap vergrendeld is om te voorkomen
dat deze tijdens het rijden opengaat.
fig. 123
F0N0066m
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rij-
den altijd goed gesloten zijn. Contro-
leer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
BELANGRIJK
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de mo-
torkap onverwacht dichtvallen.
BELANGRIJK
Voer deze handelingen alleen
uit bij een stilstaande auto.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 99
100
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
Voor het monteren van de steunen van
een imperiaal/skidrager bij de voorberei-
ding voor de uitvoeringen H1 en H2, moe-
ten de daarvoor bestemde pennen wor-
den gebruikt aan de randen van het dak
fig. 124.
De auto’s met lange wielbasis zijn voor-
zien van 8 pennen; de auto’s met korte
of medium wielbasis zijn voorzien van 6
pennen; de auto’s met extra lange wiel-
basis zijn voorzien van 10 pennen.
Controleer na enkele kilome-
ters rijden nogmaals of de be-
vestigingsbouten nog goed vastzitten.
BELANGRIJK
Houdt u zorgvuldig aan de
wettelijke bepalingen be-
treffende de maximale afme-
tingen.
Overschrijd nooit het maxi-
mum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
BELANGRIJK U dient zich strikt aan de
montagevoorschriften te houden die bij de
set zijn geleverd. De montage moet altijd
door deskundige personen worden uitge-
voerd.
fig. 124
F0N0138m
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-
ning met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
BELANGRIJK
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 100
101
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
fig. 125
F0N0067m
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MAR staat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto be-
laden is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven
schijnt. In dit geval moet de stand van de
koplampen worden gecorrigeerd.
Koplampen verstellen fig. 125
De koplampen kunnen worden versteld
met de knoppen Ò en op het schake-
laarpaneel.
Op het display van het instrumentenpa-
neel wordt de stand aangegeven.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het te-
gemoetkomende verkeer niet te verblin-
den, de vorm van de lichtbundel worden
gewijzigd door het aanbrengen van een
speciaal daarvoor ontwikkelde sticker.
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 101
102
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
BELANGRIJK
ABS
Als u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eerst
een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
BELANGRIJK
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>
op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig),
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 102
103
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Brake Assist wordt bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESP, uitgeschakeld bij
een storing in het ESP (lampje
á
brandt
en er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display - indien aanwezig).
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig
als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP-, ASR- en Hill Holder-sys-
teem beschikt de auto ook over MSR (re-
geling van het afremmen op de motor tij-
dens terugschakelen) en HBA (automati-
sche remdrukverhoger bij noodstops) (in-
dien aanwezig).
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
á
op het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
BELANGRIJK
Storing in EBD
Bij een storing branden de lampjes
>
en
x
op het instrumentenpaneel en ver-
schijnt er een melding op het multifunc-
tionele display (indien aanwezig), (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje
x
op het in-
strumentenpaneel gaat branden (er
verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display - indien aan-
wezig), stop dan onmiddellijk en
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Als er vloeistof lekt uit het hydrauli-
sche systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsysteem
als het ABS in gevaar gebracht.
BELANGRIJK
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 103
104
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
WERKING VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en kan niet
worden uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat
het lampje á op het instrumentenpaneel
continu branden en verschijnt er een mel-
ding op het multifunctionele display (indien
aanwezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). Bovendien gaat ook het
lampje in de ASR-knop branden. Wendt u
in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
BELANGRIJK
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt
bij het wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
op een stijgende helling: de auto stil-
staat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem-
en koppelingspedaal en versnellingsbak
in vrij of als een andere versnelling dan
de achteruit is ingeschakeld.
op een dalende helling: de auto stil-
staat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem-
en koppelingspedaal en als de achter-
uit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen-
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge-
remd blijven, totdat het noodzakelijke mo-
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd
heeft om uw rechter voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggere-
den, schakelt het systeem automatisch uit
en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch geluid
horen. Dit geluid betekent dat de auto ie-
der moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt het
waarschuwingslampje
á
(zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat dus nooit de auto
zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te zetten en de eerste versnel-
ling in te schakelen.
Voor de juiste werking van
het ESP- en ASR-systeem is
het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in per-
fecte conditie zijn en de voorge-
schreven afmetingen hebben.
BELANGRIJK
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 104
105
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MSR-systeem (regeling van
motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR,
verhoogt bij bruusk terugschakelen het
motorkoppel, zodat overmatige vertraging
van de aangedreven wielen wordt voor-
komen. Dit heeft vooral voordelen op een
wegdek met weinig grip, waarop de sta-
biliteit van de auto snel verloren kan gaan.
In-/uitschakeling
van het systeem
fig. 126
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan de ASR worden uit-
geschakeld en vervolgens weer worden in-
geschakeld door de knop A op het scha-
kelaarpaneel op het dashboard in te druk-
ken fig. 126.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje op de knop branden en ver-
schijnt er op het multifunctionele display
(indien aanwezig) een melding.
Op uitvoeringen met alleen een ASR-sys-
teem, blijft bij uitschakeling (ASR OFF) het
lampje V altijd branden.
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met
sneeuwkettingen rijdt: onder deze om-
standigheden levert het doorslaan van de
aangedreven wielen juist meer trekkracht
op.
Voor de juiste werking van
het ESP- en ASR-systeem is
het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in per-
fecte conditie zijn en de voorge-
schreven afmetingen hebben.
BELANGRIJK
fig. 126
F0N0077m
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulator)
Het ASR-systeem controleert de trek-
kracht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het door-
slippen, worden er twee verschillende re-
gelsystemen geactiveerd:
als beide aangedreven wielen doorslip-
pen, vermindert de ASR het motor-
vermogen;
als slechts een aangedreven wiel door-
slipt, zorgt het ASR-systeem ervoor
dat het wiel automatisch wordt afge-
remd.
De ASR is bijzonder nuttig onder de vol-
gende omstandigheden:
doorslippen van het binnenste wiel in
bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle accelera-
tie;
te hoog vermogen naar de wielen, ook
in samenhang met de condities van het
wegdek;
acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
verlies van grip op natte weggedeelten
(aquaplaning).
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 105
106
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De prestaties van het sys-
teem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
BELANGRIJK
Voor de juiste werking van het ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden
van alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afme-
tingen hebben.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in de ASR wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat
het lampje á op het instrumentenpaneel
continu branden en verschijnt er een mel-
ding op het multifunctionele display (indien
aanwezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”). Bovendien gaat ook het lamp-
je in de ASR-knop branden. Wendt u in
dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
U
op het instru-
mentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het multifunctionele display (in-
dien aanwezig - zie hoofdstuk “Lampjes en
berichten”) dat de betreffende compo-
nenten defect zijn.
Het doel is:
de werking van het systeem contro-
leren;
signaleren wanneer door een storing
de emissies boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
signaleren wanneer het noodzakelijk
is defecte componenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die het mogelijk maakt,
na het aansluiten van speciale apparatuur,
de door de regeleenheid opgeslagen sto-
ringscodes en de specifieke parameters
voor de diagnose en werking van de mo-
tor te lezen. Deze controle kan ook wor-
den uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo no-
dig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
U
gaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
ook een melding op het multifunctio-
nele display - indien aanwezig), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk. De werking van het
lampje
U
kan worden gecontroleerd
met behulp van speciale apparatuur
van de verkeerspolitie. Houdt u aan de
wetgeving van het land waarin u rijdt.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 106
107
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper van
de auto fig. 127 en attenderen de bestuur-
der via een repeterend geluidssignaal op de
aanwezigheid van obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geacti-
veerd als de achteruit wordt ingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
AKOESTISCH
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt
er automatisch een onderbroken geluids-
signaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
neemt toe als de afstand tot het ob-
stakel kleiner wordt;
klinkt ononderbroken als de afstand
tot het obstakel minder is dan onge-
veer 30 cm en stopt onmiddellijk als
de afstand tot het obstakel groter
wordt;
blijft constant als de gemeten afstand
onveranderd blijft, terwijl, als deze si-
tuatie zich voordoet bij de sensoren
aan de zijkant, het signaal na 3 secon-
den onderbroken wordt, om bij-
voorbeeld signalen te voorkomen als
u langs een muur rijdt.
Meetbereik
Meetbereik in het midden: 140 cm ±10 cm
Meetbereik aan de zijkanten: 60 cm ±20
cm
Als de sensoren meerdere obstakels sig-
naleren, dan reageren zij alleen op die ob-
stakels die zich het dichtst bij de auto be-
vinden.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in de parkeersensoren
worden bij het inschakelen van de achter-
uit aangegeven door het branden van het
lampje
t
op het instrumentenpaneel (er
verschijnt ook een melding op het multi-
functionele display - indien aanwezig) (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automa-
tisch uitgeschakeld als de stekker van de elek-
trische kabel van de aanhanger wordt aan-
gesloten op de stekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer
ingeschakeld als u de aanhangerstekker
loskoppelt.
BELANGRIJK Als u de trekhaak perma-
nent gemonteerd wilt houden als er geen
aanhanger wordt getrokken, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem aan te laten passen, omdat de trek-
haak als obstakel kan worden waargeno-
men door de sensoren in het midden.
In wastunnels waar gebruik wordt ge-
maakt van stoom of hogedrukreiniging,
moeten de sensoren kort worden gerei-
nigd. Houd hierbij de straalpijp op meer
dan 10 cm afstand.
fig. 127
F0N0119m
Voor een juiste werking van het
systeem mag er geen modder,
vuil, sneeuw of ijs op de sen-
soren zitten. Wees voorzichtig
bij het reinigen van de sensoren om kras-
sen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek.
De sensoren moeten worden gereinigd
met schoon water, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 107
108
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTORADIO
(indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de auto-
radio het supplement dat bij dit instruc-
tieboekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO (indien aanwezig)
Het pakket bestaat uit:
kabels voor voeding van de autoradio
kabels voor aansluiting van de luid-
sprekers voor
kabel voor voeding van de antenne
2 tweeter luidsprekers A in de
voorstijlen met elk een piekvermo-
gen van 30W;
2 midwoofer luidsprekers B in de
voorportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piek-
vermogen van 40W;
antennekabel voor radio.
De verantwoordelijkheid tij-
dens het parkeren en andere
gevaarlijke handelingen ligt altijd en
overal bij de bestuurder. Controleer als
u de auto parkeert of zich geen perso-
nen (in het bijzonder kinderen) of die-
ren in de buurt van de auto bevinden.
De parkeersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder be-
schouwd worden. De bestuurder moet
tijdens eventueel gevaarlijke parkeer-
manoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres met
lage snelheid worden uitgevoerd.
BELANGRIJK
ALGEMENE OPMERKINGEN
Controleer tijdens parkeermanoeu-
vres of zich geen obstakels op of on-
der het sensorsysteem bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de auto be-
vinden, worden onder bepaalde om-
standigheden niet door het systeem
gesignaleerd en kunnen dus de auto
beschadigen of zelf beschadigd worden.
Hierna staan enkele omstandigheden ver-
meld die de prestaties van het parkeer-
systeem kunnen beïnvloeden:
Een verminderde gevoeligheid van de
sensoren en een vermindering van de
prestaties van het parkeerhulpsysteem
kunnen veroorzaakt worden door de
aanwezigheid op de sensoren van: ijs,
sneeuw, modder, meerdere laklagen.
De sensoren signaleren een niet be-
staand object (“echo-storing”); dit
wordt veroorzaakt door mechanische
storingen, bijvoorbeeld: wassen van de
auto, regen (met veel wind) en hagel.
De metingen van de sensor kunnen
beïnvloed worden/zijn door ultraso-
ne systemen (bijv. luchtdrukremmen
van vrachtwagens of pneumatische
hamers) die zich in de nabijheid be-
vinden.
De prestaties van het parkeerhulp-
systeem kunnen ook beïnvloed wor-
den door de positie van de sensoren.
Bijvoorbeeld als de stand van de au-
to wordt gewijzigd (door slijtage van
schokdempers, wielophanging) of
door de banden te verwisselen, de au-
to te zwaar te beladen of door spe-
ciale aanpassingen waardoor de auto
verlaagd wordt.
Obstakels aan de bovenzijde van de
auto (in het bijzonder bij bestel- of
chassis/cabine-uitvoeringen) kunnen
niet gesignaleerd worden omdat het
systeem obstakels signaleert die de
auto aan de onderzijde kunnen raken.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 108
109
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De autoradio moet worden ingebouwd
op de plek van het opbergvak in het mid-
den. De voedingskabels liggen achter dit
opbergvak.
fig. 128
F0N0157m
Laat de aansluiting op de in-
bouwvoorbereiding in de auto
uitsluitend door het Fiat Servicenetwerk
uitvoeren. Zo bent u verzekerd van het
beste resultaat en wordt voorkomen dat
de rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
BELANGRIJK
fig. 129
F0N0158m
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voeding no-
dig hebben (autoradio, anti-diefstalsatel-
lietbewaking, enz.), of accessoires die de
elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
aanraden uit Fiat Lineaccessori en contro-
leren of de elektrische installatie van de au-
to geschikt is voor het extra stroomver-
bruik of dat het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te monteren.
Let op bij de montage van
spoilers, lichtmetalen velgen
en niet standaard wieldoppen: ze
kunnen de ventilatie van de remmen
verminderen en daarmee hun doel-
matigheid tijdens krachtig en veel-
vuldig remmen; bijvoorbeeld tijdens
een lange afdaling. Controleer bo-
vendien of de slag van de pedalen niet
beperkt wordt (door matten enz.).
BELANGRIJK
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaamheden
op de juiste wijze bij een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aan-
wijzingen van de fabrikant in acht moeten
worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verantwoorde-
lijkheid af voor schade die veroorzaakt is
door de installatie van accessoires die niet
geleverd of aanbevolen zijn door Fiat Au-
to S.p.A. en die niet gemonteerd zijn vol-
gens de bijgeleverde instructies.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 109
110
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRANDSTOF
TANKEN
WERKING BIJ
LAGE TEMPERATUREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de dieselbrandstof vermin-
deren door de vorming van paraffine,
waardoor het brandstofsysteem niet meer
goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrand-
stof geleverd die speciaal voor de zomer,
voor de winter en voor zeer lage tempe-
raturen (bergachtige/koude gebieden) is
ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt ge-
tankt die niet toereikend is voor de ge-
bruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbe-
veiligingsmiddel TUTELA DIESEL ART in
de verhouding die in de gebruiksaanwijzing
van het middel is aangegeven. Doe eerst
het middel in de tank en voeg daarna de
dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stil-
staat in bergachtige/koude gebieden, is het
raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter
plaatse beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam een
hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige
inhoud.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buiten-
antenne) kan niet alleen schadelijk zijn
voor de gezondheid van de inzittenden,
maar kan ook storingen in de elektrische
systemen van de auto veroorzaken. Hier-
door wordt de veiligheid in gevaar ge-
bracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangst-
kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
foons (GSM, GPRS, UMTS) met het
officiële EU-keurmerk, strikt aan de in-
structies die door de fabrikant van de mo-
biele telefoon zijn bijgeleverd.
fig. 129a - Uitvoering stuur links
F0N0245m
fig. 129b - Uitvoering stuur rechts
F0N0246m
MONTAGEVOORBEREIDING
TELEPASS OP DE
REFLECTERENDE VOORRUIT
(indien aanwezig)
Als de auto is voorzien van een reflecte-
rende voorruit, dan moet de Telepass
worden geïnstalleerd in het gebied dat in
fig. 129a-129b is aangegeven.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 110
111
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
koord C dat aan het klepje vastzit, om ver-
lies van de dop te voorkomen.
Door de hermetische afsluiting van de
tank kan de druk in de tank iets verhoogd
zijn. Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend ge-
luid hoort.
Plaats tijdens het tanken de dop in de uit-
sparing op het tankklepje, zoals is afge-
beeld in fig. 130.
fig. 130
F0N0068m
Kom niet dicht bij de vulo-
pening met open vuur of een
brandende sigaret: brandgevaar.
Houd uw hoofd ook niet dicht bij de
vulopening om te voorkomen dat u
schadelijke dampen inademt.
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend diesel-
brandstof voor motorvoertui-
gen die voldoet aan de Euro-
pese specificatie EN590. Het
gebruik van andere producten of meng-
sels kan de motor onherstelbaar be-
schadigen en het vervallen van de ga-
rantie tot gevolg hebben. Mocht u on-
verhoopt een ander type brandstof tan-
ken, dan mag de motor niet worden ge-
start en moet de brandstoftank worden
afgetapt. Ook als de motor slechts kort
heeft gedraaid, moet naast de brand-
stoftank, ook alle brandstof uit het ge-
hele brandstofcircuit worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig gevuld
wordt, moet u twee keer bijvullen nadat
het vulpistool voor de eerste keer afslaat.
Vul niet nog een keer bij om storingen in
het brandstofsysteem te voorkomen.
TANKDOP fig. 130
Om te tanken moet u het klepje A openen,
vervolgens de dop B linksom losdraaien na-
dat met de contactsleutel het slot is ont-
grendeld. De tankdop is voorzien van een
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 111
112
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt het
roetfilter (DPF) hoge temperaturen.
Parkeer daarom niet boven brandba-
re materialen (gras, droge bladeren,
dennennaalden enz.): brandgevaar.
BELANGRIJK
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
roetfilter (DPF).
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare mate-
rialen (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
BELANGRIJK
DPF-ROETFILTER (DIESEL
PARTICULATE FILTER)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de partikels in het uitlaatgas
van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige
wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereik-
te temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het periodiek worden gere-
genereerd (schoongemaakt) door de roet-
deeltjes te verbranden.
De regeneratieprocedure wordt geregeld
door de regeleenheid van de motor op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte toe-
rentalverhoging, inschakeling van de elek-
troventilateur, een beperkte toename van
de rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat. Dit zijn geen sto-
ringen en deze situatie heeft geen invloed
op het milieu of het gedrag van de auto.
Als de bijbehorende melding op het dis-
play verschijnt, zie dan het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”.
102-112 Ducato NL 31-03-2009 15:31 Pagina 112
113
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ...................................................... 113
S.B.R.-SYSTEEM...................................................................... 114
GORDELSPANNERS............................................................ 115
KINDEREN VEILIG VERVOEREN..................................... 119
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE ........................... 124
FRONTAIRBAGS .................................................................. 126
ZIJ-AIRBAGS ......................................................................... 128
VV
VV
EE
EE
II
II
LL
LL
II
II
GG
GG
HH
HH
EE
EE
II
II
DD
DD
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 113
114
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een nor-
maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
rolautomaat als u de gordel snel uittrekt.
Hij blokkeert ook bij hard remmen, bot-
singen en bij hoge snelheden in bochten.
HOOGTEVERSTELLING
fig. 2
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp A in de sluiting B te druk-
ken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de
rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel
een stukje teruglopen en trek de gordel
vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het te-
ruglopen, zodat wordt voorkomen dat de
gordelband draait.
Via de oprolautomaat wordt de lengte van
de gordel automatisch aangepast aan het
postuur van de drager en wordt toch vol-
doende bewegingsvrijheid geboden.
fig. 1
F0N0069m
fig. 2
F0N0070m
Druk tijdens het rijden niet
op de knop C-fig. 1.
BELANGRIJK
De hoogteverstelling van de
veiligheidsgordels mag alleen
worden uitgevoerd als de auto stilstaat.
BELANGRIJK
Druk voor het afstellen op de knop A-fig.
2 en schuif de beugel B-fig. 2 omhoog of
omlaag.
De hoogte van de gordel moet altijd wor-
den aangepast aan het postuur van de in-
zittende. Zo wordt de kans op letsel bij
een ongeval aanzienlijk verkleind.
De gordel is goed afgesteld als hij over de
schouder halverwege tussen nek en uit-
einde van de schouder ligt.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 114
115
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Controleer na het afstellen
altijd of de beugel in één van
de vaste posities is geblokkeerd. Laat
hiervoor de knop los en trek de gor-
del omlaag, zodat het bevestigings-
punt blokkeert, als dit nog niet heeft
plaatsgevonden.
BELANGRIJK
Veiligheidsgordel met rolautomaat
voor middelste zitplaats voor
De middelste zitplaats (op de tweezits-
bank) is voorzien van een geïntegreerde
driepunts-veiligheidsgordel (oprolauto-
maat in zitplaats).
fig. 3
F0N0156m
S.B.R.-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het knipperende lampje
<
op
het instrumentenpaneel, de bestuurder
waarschuwt als de veiligheidsgordel niet is
omlegd.
De zoemer kan tijdelijk (totdat de motor
wordt uitgezet) op de volgende wijze wor-
den uitgeschakeld:
maak de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde vast;
draai de contactsleutel in stand MAR;
wacht langer dan 20 seconden en
maak dan ten minste een van de vei-
ligheidsgordels los.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem permanent uit te schakelen.
Op uitvoeringen met een digitaal display
kan het SBR-systeem uitsluitend weer
worden geactiveerd door het Fiat Service-
netwerk.
Op uitvoeringen met multifunctioneel dis-
play kan het SBR-systeem ook weer wor-
den geactiveerd via het setup-menu.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 115
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn
de voorste veiligheidsgordels van de auto
voorzien van gordelspanners. Dit systeem
trekt bij een heftige frontale en zijdelingse
botsing de gordel enige centimeters aan.
Op deze wijze worden de inzittenden veel
beter op hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt,
dan is dit herkenbaar aan een gordelslui-
ting die naar beneden is teruggetrokken;
de gordel wordt niet meer opgerold, ook
niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de span-
ner worden vervangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.
116
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet u
zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboardkastje
bevindt: laat het systeem voor het ver-
strijken van deze termijn door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
BELANGRIJK
Werkzaamheden in de buurt
van de gordelspanners, waar-
bij stoten, sterke trillingen of
verhitting optreden (maximaal
100°C gedurende ten hoogste 6 uur),
kunnen de gordelspanners beschadigen
of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht wor-
den door een slecht wegdek of door con-
tacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Als er iets aan de gordelspanners
moet gebeuren, dient u zich tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 116
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgor-
del altijd om voordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn moe-
ten een gordel dragen: ook voor hen (zo-
wel voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het
onderste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel onder
de buik langs loopt fig. 4.
117
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 4
F0N0120m
fig. 5
F0N0121m
fig. 6
F0N0122m
De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale
gordelgedeelte moet via het midden
van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeel-
te moet over het bekken fig. 5 en niet
over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) die een goed aansluiten van de
gordel op het lichaam verhinderen.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 117
118
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
BELANGRIJK
Het is streng verboden on-
derdelen van de veiligheids-
gordels of gordelspanners te demon-
teren of open te maken. Werkzaam-
heden aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden uit-
gevoerd door gekwalificeerd perso-
neel. Wendt u altijd tot het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en
de gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
BELANGRIJK
Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een en-
kel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene
op schoot zit, waarbij de gordel bei-
den zou moeten beschermen. Er mag
geen enkel voorwerp tussen de gordel
en het lichaam van de inzittende
worden geplaatst.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 118
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt.
vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet be-
schadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn ge-
weest;
u kunt de gordels met de hand wassen
met water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of kleu-
rende middelen. Vermijd het gebruik van
alle chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten;
voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
vervang de gordels bij tekenen van slij-
tage of beschadigingen.
Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van de
Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten klei-
ne kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veiligheids-
gordels. De resultaten van het onderzoek
over de optimale bescherming van kleine
kinderen zijn opgenomen in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk ver-
plicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn in
de handel systemen verkrijgbaar die ge-
schikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de vei-
ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
119
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 119
120
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
GROEP 0 en 0+
Baby’s tot 13 kg moeten in wiegjes worden ver-
voerd die achterstevoren zijn geplaatst, waar-
door het achterhoofd wordt gesteund en bij
plotseling remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehou-
den door de veiligheidsgordel van de auto
fig. 7 en het kind moet op zijn beurt worden
beschermd door de gordel van het wiegje zelf.
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op
de passagiersstoel voor als de airbag
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag in wer-
king treedt (opblaast), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben, ongeacht de zwaarte van het on-
geluk. Wij raden u aan kinderen altijd
in een kinderzitje op de zitplaatsen
achter te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
BELANGRIJK
ZEER GEVAARLIJK Als het
absoluut noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel
voor te vervoeren, in een kin-
derzitje dat achterstevoren is
geplaatst, moeten de airbags
aan passagierszijde worden uitgescha-
keld (frontairbag en zij-airbag voor de
bescherming van borstkas/bekken
(sidebag), indien aanwezig) in het
setup-menu. Controleer direct of de
airbags daadwerkelijk zijn uitgescha-
keld: het waarschuwingslampje Fop
het instrumentenpaneel moet continu
branden. Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het kin-
derzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
BELANGRIJK
fig. 7
F0N0123m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt
u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies. De fabri-
kant is verplicht deze instructies bij te leveren.
BELANGRIJK
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1.
Deze kinderzitjes hebben aan de achterzijde een aansluiting voor beves-
tiging aan de veiligheidsgordels van de auto en hebben zelf gordels om het kind
te beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd wor-
den gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veilig-
heidsgordels van de auto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan
de bijgeleverde instructies.
BELANGRIJK
fig. 8
F0N0124m
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
kg moeten worden vervoerd in kinder-
zitjes met een kussen die naar voren zijn
gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van
de auto zowel het kinderzitje als het kind
op zijn plaats moet houden fig. 8.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 120
121
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 9
F0N0125m
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg kunnen direct door de veiligheids-
gordels van de auto worden beschermd
fig. 9. Kinderen moeten zo in de kinder-
zitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en
niet langs de nek ligt. Het horizontale gor-
delgedeelte moet over het bekken en niet
over de buik van het kind liggen.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de monta-
ge. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij
te leveren.
BELANGRIJK
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en
36 kg is de borstomvang van dien aard dat
de kinderen gewoon tegen de rugleuning
kunnen steunen en niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd.
In fig. 10 wordt een voorbeeld gegeven
van de juiste positie van het kind op de
achterbank.
fig. 10
F0M0126m
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de monta-
ge. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij
te leveren.
BELANGRIJK
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kun-
nen net zoals volwassenen de veiligheids-
gordels omleggen.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 121
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in
de auto. Zie de volgende tabel:
122
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Groep Gewichtsgroepen Uitvoering BESTEL, COMBI en PANORAMA
CABINE 1e EN 2e RIJ ZITPLAATSEN
Aparte stoel Passagier Passagier Passagier
of bank achter achter midden
(1 of 2 passagiers) zijkant links zijkant rechts
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U U
Groep 1 9-18 kg U U U U
Groep 2 15-25 kg U U U U
Groep 3 22-36 kg U U U U
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 122
123
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Hieronder zijn de richtlijnen voor
een veilig vervoer van kinderen
aangegeven, waaraan u zich dient
te houden:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op
een van de zitplaatsen achter omdat de-
ze plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde bui-
ten werking wordt gesteld, moet altijd ge-
controleerd worden of het betreffende
gele lampje op het instrumentenpaneel
continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met
het instructieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordelband te
trekken;
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts een kind: vervoer nooit twee
kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind
geen afwijkende houding aanneemt of de
gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Niemand
is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden vervangen.
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op
de passagiersstoel voor als de airbag
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag in wer-
king treedt (opblaast), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben, ongeacht de zwaarte van het on-
geluk. Wij raden u aan kinderen altijd
in een geschikt kinderzitje op de zit-
plaatsen achter te vervoeren, omdat
die plaatsen bij een ongeval de mees-
te bescherming bieden.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 123
MONTAGE-
VOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX
UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van
“Isofix Universeel”-kinderzitjes; een nieuw
gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen.
In fig. 11 is een voorbeeld gegeven van
het kinderzitje.
Vanwege het verschillende bevestigings-
systeem, moet het kinderzitje aan de daar-
voor bestemde onderste metalen beugels
A-fig. 12 worden bevestigd. Deze bevin-
den zich tussen de rugleuning en zitting
achter. Bevestig daarna de bovenste gor-
del (bij het kinderzitje geleverd) aan de
beugel B-fig. 13 aan de achterkant van de
zitplaats.
Er kan ook een mengvorm worden geko-
zen, een traditioneel kinderzitje en een
“Isofix Universeel”-kinderzitje.
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinder-
zitjes, alle zitjes gebruikt kunnen worden
die goedgekeurd zijn volgens de ECE
R44/03-richtlijn “Isofix Universeel”.
In het Fiat Lineaccessori-programma is een
“Isofix Universeel” “Duo Plus”-kinderzit-
je beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de mon-
tage en/of het gebruik van het kinderzit-
je, het “Instructieboekje” dat bij het kin-
derzitje wordt geleverd.
124
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 11
F0N0236m
fig. 12
F0N0234m
fig. 13
F0N0235m
Monteer het kinderzitje al-
leen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als u het
hoort vergrendelen. Houdt u in ieder
geval aan de instructies voor de mon-
tage, de demontage en de plaatsing.
De fabrikant van het kinderzitje is
verplicht deze instructies bij te leve-
ren.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 124
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de
Isofix Universeel kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
125
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Gewichtsgroep Opstelling Klasse Plaats Isofix
kinderzitje indeling Isofix achter aan zijkant 1
e
rij
PANORAMA COMBI
Draagwieg
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I vanaf 9 kg
tot 18 kg
(*) Niet met tweezitsbank voor.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd
moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
F
G
E
E
D
C
D
C
B1
A
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF(*)
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF(*)
IUF
IUF(*)
IUF
IUF
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 125
FRONTAIRBAGS
De auto is voorzien van frontairbags voor
de bestuurder en de passagier.
De frontairbags (bestuurder/passagier)
beschermen de inzittenden voor bij mid-
delzware en zware frontale botsingen,
door het opblazen van een luchtkussen
tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij
andere soorten botsingen (zijdelings, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regel-
eenheid ervoor, indien nodig, dat het kus-
sen wordt opgeblazen. Het kussen blaast
onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en
de kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
126
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
De frontairbags (bestuurder/passagier) zijn
geen vervanging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels. Bovendien is het dra-
gen van veiligheidsgordels wettelijk ver-
plicht in Europa (en in de meeste landen
daarbuiten).
Als de frontairbags volledig opgeblazen
zijn, vullen zij het grootste deel van de
ruimte tussen het stuurwiel en de be-
stuurder en het dashboard en de voor-
passagier.
Bij een ongeval kan een inzittende die geen
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in con-
tact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag be-
schermd.
De frontairbags kunnen in de volgende ge-
vallen niet worden geactiveerd:
bij frontale botsingen, met een ander
deel van de auto dan het front, tegen
makkelijk vervormbare objecten (bijv.
als het voorspatbord tegen de vangrail
komt, grindhopen);
als de auto onder andere auto’s of vei-
ligheidsvoorzieningen schuift (bijvoor-
beeld onder vrachtwagens of de vang-
rail); omdat geen enkele aanvullende
bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in de-
ze gevallen niet geactiveerd worden,
betekent dit niet dat het systeem niet
goed functioneert.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 126
127
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
(indien aanwezig) fig. 15
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
met een groter volume dan dat aan be-
stuurderszijde. Het kussen is in een daar-
voor bestemde ruimte in het dashboard
geplaatst.
fig. 14
F0N0324m
fig. 15
F0N0072m
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 14
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in
het midden van het stuurwiel is geplaatst.
Plaats geen stickers of ande-
re objecten op het stuurwiel,
op het deksel van de airbag aan pas-
sagierszijde of op de zijkant van de
hemelbekleding. Plaats geen voor-
werpen op het dashboard aan de pas-
sagierszijde (bijv. een mobiele tele-
foon), omdat deze het correct ope-
nen van de airbag aan passagierszij-
de kunnen hinderen en de inzittenden
ernstig kunnen verwonden.
BELANGRIJK
Bij lichte aanrijdingen (waarbij de be-
scherming door de veiligheidsgordel vol-
doende is) worden de airbags niet geacti-
veerd. Daarom is het gebruik van de vei-
ligheidsgordels absoluut noodzakelijk,
want de gordel houdt de inzittende bij een
zijdelingse botsing in de juiste positie en
voorkomt dat de inzittende uit de auto
wordt geslingerd bij zware botsingen.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 127
FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG
(sidebag) (indien aanwezig) AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de sidebag (in-
dien aanwezig) aan passagierszijde worden
uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
F
op het
dashboard blijft continu branden totdat de
frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (in-
dien aanwezig) aan passagierszijde op-
nieuw worden ingeschakeld.
128
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ZEER GEVAARLIJK: Mon-
teer absoluut geen kinder-
zitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de
airbag aan passagierszijde is
ingeschakeld (ON). Als bij
een ongeval de airbag wordt geacti-
veerd, kan het kind hierdoor dodelij-
ke verwondingen oplopen. Als er geen
andere mogelijkheid is, moet in ieder
geval de airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld worden als het kinder-
zitje op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst. Bovendien moet de passa-
giersstoel zo ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te voorko-
men dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Ook als het niet wettelijk verplicht is,
raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de
airbag onmiddellijk weer in te scha-
kelen zodra er geen kinderen meer
vervoerd worden.
BELANGRIJK
Raadpleeg voor het hand-
matig uitschakelen van de
frontairbag en zij-airbag (sidebag) (in-
dien aanwezig) aan passagierszijde,
de paragrafen “Digitaal display” en
“Multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”.
BELANGRIJK
ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met zij-airbags voor
(sidebags voor) aan bestuurders- en pas-
sagierszijde (indien aanwezig) voor be-
scherming van de borstkas en headbags
voor (windowbags) (indien aanwezig).
De zij-airbags (indien aanwezig) bescher-
men de inzittenden bij middelzware en
zware zijdelingse aanrijdingen, door het
opblazen van een luchtkussen tussen de
inzittende en de interieurdelen aan de zij-
kant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (frontaal, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een re-
geleenheid ervoor, indien nodig, dat de
kussens worden opgeblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op, waardoor het li-
chaam van de inzittenden wordt opge-
vangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna lopen de kussens
weer leeg.
De zij-airbags (indien aanwezig) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus altijd vei-
ligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht
in Europa (en in de meeste landen daar-
buiten).
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 128
129
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ZIJ-AIRBAGS VOOR (SIDEBAGS)
fig. 16 (indien aanwezig)
Deze sidebags zijn kussens die zich snel
opblazen en bevinden zich in de rugleuning
van de voorstoelen, en hebben tot doel de
borstkas van de inzittenden te bescher-
men bij middelzware en zware zijdelingse
aanrijdingen.
HEADBAGS (WINDOWBAGS)
fig. 17 (indien aanwezig)
De headbag is een “gordijn”-systeem en
bevindt zich aan de rechter- en aan de lin-
kerzijde van de auto in de hemelbekleding
aan de zijkant en is afgedekt met een af-
werklijst.
De headbags bieden bescherming aan het
hoofd van de inzittenden voor tijdens een
zijdelingse aanrijding, dankzij het grote ef-
fectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het systeem
beschermd als hij/zij in de juiste positie in de
stoel zit. Hierdoor kunnen de zij-airbags op
de juiste wijze worden opgeblazen.
fig. 16
F0N0140m
fig. 17
F0N0133m
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-air-
bags kunnen ook worden geactiveerd bij
krachtige stoten tegen de onderzijde van
de carrosserie, bijvoorbeeld bij zware
botsingen tegen drempels of stoepranden
of obstakels op het wegdek of als de au-
to terecht komt in grote gaten of verzak-
kingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbags in werking
treden, ontsnapt een beetje rook. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van
het opgeblazen kussen en het interieur van
de auto bedekt zijn met een laagje poeder:
dit poeder kan de huid en de ogen irrite-
ren. Als u hiermee in aanraking bent ge-
komen, moet u zich met neutrale zeep en
water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische
lading en van het spiraalmechanisme is ver-
meld op het betreffende plaatje in het
dashboardkastje. Laat ze voor het ver-
strijken van deze termijn door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een
of meerdere airbags/gordelspanners zijn
geactiveerd, dient u contact op te nemen
met het Fiat Servicenetwerk om de geac-
tiveerde airbags/gordelspanners te laten
vervangen en de werking van het systeem
te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
het Fiat Servicenetwerk worden uitge-
voerd.
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 129
Aan het einde van de lange levensduur van
uw auto, moet u contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk om het systeem
buiten werking te laten stellen. Bovendien
moet bij verkoop van de auto de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden van
het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van
de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags voor wordt door de elektro-
nische regeleenheid bepaald, afhankelijk
van het type ongeval. Als een van deze on-
derdelen niet wordt geactiveerd, dan hoeft
dit niet op een storing in het systeem te
duiden.
130
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
BELANGRIJK
Steek nooit het hoofd, de ar-
men of de ellebogen uit het
raam.
BELANGRIJK
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje ¬ gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (er ver-
schijnt ook een melding op het mul-
tifunctionele display - indien aanwe-
zig), dan is er mogelijk een storing in
de veiligheidssystemen; in dat geval
kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt aantal
gevallen, niet op de juiste wijze ge-
activeerd worden. Voordat u verder
rijdt, dient u contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
BELANGRIJK
Bedek de rugleuning van de
stoelen voor en achter niet
met hoezen of kleden die niet zijn
voorbereid op het gebruik met side-
bags.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 130
131
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
BELANGRIJK
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat bij
het in werking treden van de airbag,
het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam, maar ga goed rechtop
zitten en steun tegen de rugleuning.
BELANGRIJK
Als de contactsleutel in stand
MAR staat, kunnen, ook bij
uitgezette motor, de airbags inscha-
kelen als de auto stilstaat en de auto
frontaal wordt aangereden door een
andere auto. Daarom mogen, ook als
de auto stilstaat, absoluut geen kin-
deren op de passagiersstoel voor wor-
den geplaatst. Als de contactsleutel
echter in stand STOP staat, wordt bij
een ongeval geen enkel beveiligings-
systeem (airbag of gordelspanners) ge-
activeerd; als een systeem niet in wer-
king treedt, betekent dit niet dat het
systeem niet goed werkt.
BELANGRIJK
Laat bij diefstal of een poging
tot diefstal, bij beschadiging
of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsys-
teem door het Fiat Servicenetwerk
controleren.
BELANGRIJK
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje
F
(met de frontairbag aan
passagierszijde ingeschakeld) enkele se-
conden knipperen, om u eraan te her-
inneren dat de airbag aan passagiers-
zijde bij een botsing wordt geactiveerd.
Hierna moet het lampje doven.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 131
132
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen of
met stoom worden gereinigd (met de
hand of in een automatisch wasap-
paraat).
BELANGRIJK
De frontairbag treedt in wer-
king als de botsing zwaarder
is dan een botsing waarbij alleen de
gordelspanners worden geactiveerd. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden in liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.
BELANGRIJK
Haak geen harde voorwer-
pen aan de kledinghaakjes
en aan de steunhandgrepen.
BELANGRIJK
De airbag is geen vervanging
voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Omdat de front-
airbags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snelheid, bij
zijdelingse aanrijdingen en als de auto
van achter wordt aangereden of over
de kop slaat, worden in deze gevallen
de inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd. De gor-
dels moeten dus altijd gedragen wor-
den.
BELANGRIJK
113-132 Ducato NL 31-03-2009 15:32 Pagina 132
133
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 134
PARKEREN ............................................................................ 136
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK .............. 136
AANWIJZINGEN VOOR HET LADEN .......................... 137
BRANDSTOFBESPARING ................................................. 138
TREKKEN VAN AANHANGERS ..................................... 139
WINTERBANDEN .............................................................. 143
SNEEUWKETTINGEN ....................................................... 143
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ................................... 144
SS
SS
TT
TT
AA
AA
RR
RR
TT
TT
EE
EE
NN
NN
EE
EE
NN
NN
RR
RR
II
II
JJ
JJ
DD
DD
EE
EE
NN
NN
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 133
134
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “Fiat CODE” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”.
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilometers
niet de maximale prestaties
van uw auto te eisen (bijv. snel
accelereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen, krachtig remmen enz.).
Laat de contactsleutel niet in
het contactslot zitten als de
motor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om de
motor in afgesloten ruimten te
laten draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide, kool-
monoxide en andere giftige stoffen.
BELANGRIJK
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken, als de motor stil-
staat, waardoor meer kracht nodig is
voor de bediening van het rempedaal
en het stuur.
BELANGRIJK
MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
zet de versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel in stand MAR:
op het instrumentenpaneel gaan de
controlelampjes
m
en
Y
branden;
wacht tot de lampjes
Y
en
m
ge-
doofd zijn. Hoe warmer de motor,
hoe sneller de lampjes doven;
trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
draai de contactsleutel in stand AVV
direct nadat het lampje
m
gedoofd
is. Als u te lang wacht, zijn de voor-
gloeibougies weer afgekoeld. Laat de
sleutel los zodra de motor is aange-
slagen.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 134
135
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOP voordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Y
samen met het
waarschuwingslampje
m
blijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als de lampjes nog steeds blijven
branden, probeer het dan met de andere
geleverde sleutels.
BELANGRIJK Als het lampje
Y
op het
instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet
in stand MAR staan als de motor is uit-
gezet.
Als het lampje
m
gedurende
60 seconden gaat knipperen
na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan
duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat,
kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN
Ga als volgt te werk:
rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties. Wij raden u aan
te wachten tot de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint
te bewegen.
Houd er rekening mee dat de
rem- en de stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kataly-
sator komen, waardoor deze onher-
stelbaar wordt beschadigd.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Het is beter om de motor
na een zware rit even “op adem” te laten
komen. Zet de motor niet onmiddellijk uit,
maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 135
136
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand MAR staat, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje
x
branden. Handrem uit-
schakelen:
trek de hendel iets omhoog en druk
op de ontgrendelknop A;
houd de knop A ingedrukt en laat de
hendel zakken. Het lampje
x
op het
instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
BELANGRIJK Trek de handrem alleen aan
als de auto stilstaat. Als de auto in bewe-
ging is, mag de handrem alleen worden aan-
getrokken bij een defect in het hydraulische
remsysteem. Als de handrem in het uit-
zonderlijke geval bij een rijdende auto moet
worden aangetrokken, is het raadzaam de
handrem voorzichtig aan te trekken om te
voorkomen dat de achterwielen blokkeren
en de auto gaat slippen.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
zet de motor uit en trek de handrem aan;
schakel een versnelling in (de 1e als
de weg omhoog loopt, de achteruit
als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of
wiggen. Laat de contactsleutel nooit in
het contactslot zitten omdat hierdoor
de accu ontlaadt. Neem bovendien de
sleutel altijd uit het contactslot als u de
auto verlaat.
HANDREM fig. 1
De handrem is aan de linkerzijde van de
bestuurdersstoel geplaatst. Om de handrem
in te schakelen, moet u de hendel omhoog
trekken zodat de auto blokkeert. Op een
vlakke ondergrond hoort de auto geblok-
keerd te zijn als de handrem vier of vijf tan-
den is aangetrokken. Op sterke hellingen en
bij een beladen auto moet de handrem
negen of tien tanden worden aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan
het Fiat Servicenetwerk de handrem afstellen.
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem de
sleutel altijd uit het contactslot als u de
auto verlaat en neem de sleutel mee.
BELANGRIJK
fig. 1
F0N0073m
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, moet
u het koppelingspedaal geheel intrappen en
vervolgens de versnellingspook in de ge-
wenste stand plaatsen (het schakelsche-
ma staat op de knop van de pook fig. 2).
Voor het inschakelen van de 6
e
versnelling
(indien aanwezig) moet de pook naar
rechts worden gedrukt om te voorkomen
dat per ongeluk de 4
e
versnelling wordt in-
geschakeld. Dit geldt ook voor het scha-
kelen van de 6
e
naar de 5
e
versnelling.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij
een stilstaande auto worden ingeschakeld.
Wacht bij een draaiende motor en een ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal minstens
2 seconden, voordat u de achteruit in-
schakelt. Hiermee wordt voorkomen dat
de tandwielen beschadigen.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 136
137
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 2
F0N0074m
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het kop-
pelingspedaal geheel intrappen.
Daarom mag er niets onder het pe-
daal liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat de vloermatten niet zijn
dubbelgevouwen, waardoor de slag
van de pedalen kan worden beperkt.
BELANGRIJK
Laat uw hand tijdens het rijden
niet op de pookknop rusten
omdat door de uitgeoefende
druk, ook als deze licht is, de in-
terne onderdelen van de versnellingsbak
na verloop van tijd kunnen slijten.
Ga als volgt te werk om de achteruit R
vanuit de vrijstand in te schakelen: trek de
schuifring A onder de knop omhoog en
verplaats de pook naar links en vervolgens
naar voren.
AANWIJZINGEN
VOOR HET LADEN
De door u gebruikte Ducato-uitvoering is
ontworpen en goedgekeurd op basis van
vastgestelde maximum gewichten (zie de
tabellen “Gewichten” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”): leeggewicht,
nuttig laadvermogen, totaalgewicht, maxi-
mum voorasbelasting, maximum achteras-
belasting, aanhangergewicht.
De opgegeven maximum ge-
wichten MOGEN NOOIT
WORDEN OVERSCHREDEN. Let in
het bijzonder op het maximum toe-
gestane gewicht op de voor- en ach-
teras bij het laden van de auto (in het
bijzonder bij speciale opbouwcon-
structies).
Bij onregelmatigheden in het
wegdek of bij bruusk rem-
men, kan de lading verschuiven en ge-
vaar opleveren voor de bestuurder en
de passagiers: zorg er daarom voor
dat de lading goed vastzit voordat u
vertrekt. Hiervoor kunnen de haken
op de laadvloer gebruikt worden. Ge-
bruik voor het vastzetten van de la-
ding metalen kabels, touwen of rie-
men, die stevig genoeg zijn om de la-
ding op zijn plaats te houden.
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Ook als de auto schuin staat
of op een helling, kunnen bij
het openen van de achterdeuren of
van de zijdeur losse voorwerpen on-
verwachts naar buiten schuiven.
BELANGRIJK
BELANGRIJK De maximum toegestane
belasting van de sjorogen op de vloer is
500 kg; de maximum toegestane belasting
op het zijpaneel is 150 kg.
BELANGRIJK Bij uitvoeringen met zijbor-
den rechts en links is het raadzaam, voor-
dat u de borden omlaag plaatst, de ont-
grendelhendel weer in de sluitstand te
plaatsen.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 137
138
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt
wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en afstellingen die
in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
schema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een keer
per maand, de spanning van de banden: als
de spanning te laag is, wordt de weerstand
groter en neemt het verbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (vooral
in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u
deze niet gebruikt. Deze accessoires ver-
minderen de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van vo-
lumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.
Als u reservebrandstof in een
jerrycan wilt vervoeren,
houdt u dan aan de geldende wetge-
ving. Gebruik alleen een goedgekeur-
de jerrycan en bevestig deze op de
juiste wijze aan de ladingsjorogen.
Toch zal bij een ongeval de kans op
brand groter zijn.
BELANGRIJK
Naast deze voorzorgsmaatregelen van al-
gemene aard, kan door het opvolgen van
enkele eenvoudige tips de veiligheid, het
rijcomfort en de levensduur van de auto
verbeterd worden:
verdeel de lading gelijkmatig over de
laadvloer: indien de lading op een
plaats geconcentreerd moet worden,
gebruik dan de laadvloer tussen de
twee assen;
bedenk dat hoe lager de lading ligt, hoe
lager het zwaartepunt van de auto
komt te liggen. Hierdoor rijdt u veili-
ger: plaats daarom altijd de zwaarste
lading onderop;
bedenk ten slotte dat het dynamische
rijgedrag van de auto beïnvloed wordt
door het vervoerde gewicht: hoe ho-
ger het gewicht des te langer de rem-
weg van de auto, vooral bij hoge snel-
heid.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 138
139
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te
trekken en het toerental, waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten
bereikt de motor niet de optimale bedrijfs-
temperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan
30% in stadsverkeer), maar ook de uitstoot
van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie
van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorweg-
overgangen), is het raadzaam de motor uit
te zetten.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens of
caravans moet de auto uitgerust zijn met
een trekhaak van een goedgekeurd type
en een adequate elektrische installatie. De
montage van de trekhaak moet door ge-
specialiseerd personeel worden uitge-
voerd. Ook moet documentatie worden
overhandigd m.b.t. het rijden met een aan-
hanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan
de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen
van de auto door het gewicht van een aan-
hanger of caravan wordt beperkt. Ook de
remweg wordt langer en u hebt langer tijd
nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het
afdalen om te voorkomen dat u constant
moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto. Om er
zeker van te zijn dat u het maximum toe-
laatbaar aanhangergewicht niet over-
schrijdt (aangegeven op de typegoedkeu-
ring), moet u er rekening mee houden dat
het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of
caravan, inclusief accessoires en bagage.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder de-
ze omstandigheden warmt de motor veel
langzamer op, terwijl het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toenemen. Het
is beter om rustig weg te rijden en geen ho-
ge toerentallen te gebruiken: op deze ma-
nier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toe-
laten de hoogste versnelling. Het inschake-
len van een lage versnelling voor een snel-
le acceleratie verhoogt het brandstofver-
bruik. Bij het oneigenlijke gebruik van een
hoge versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe. Bovendien
slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige snel-
heid, vermijd overbodig remmen en op-
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 139
140
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden be-
vestigd waarbij de richtlijnen die hierna zijn
opgenomen, moeten worden aangehou-
den. Deze richtlijnen worden eventueel
aangevuld door extra informatie van de fa-
brikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen
aan de huidige EU-normen 94/20 en daar-
op volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trekhaak
worden gebruikt die geschikt is voor het
maximale aanhangergewicht van de auto
waarop de trekhaak wordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting moet een
gestandaardiseerde stekkerverbinding
worden gebruikt die kan worden bevestigd
op de daarvoor bestemde steun op de
trekhaak. Bovendien moet op de auto een
regeleenheid voor de buitenverlichting van
de aanhanger worden geïnstalleerd.
Voor de elektrische aansluiting moet een
7- of 13-polige 12VDC stekkerverbinding
(CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) wor-
den gebruikt, waarbij eventuele aanwij-
zingen van de fabrikant van de auto en/of
van fabrikant van de trekhaak moeten
worden opgevolgd.
De eventueel aanwezige elektrisch gere-
gelde rem of ander systeem (bijv. een lier)
moet rechtstreeks op de accu worden
aangesloten met een kabel met een dia-
meter van minimaal 2,5 mm
2
.
BELANGRIJK De elektrisch geregelde
rem of lier kan alleen gebruikt worden als
de motor is ingeschakeld.
Naast de voorgeschreven elektrische aan-
sluitingen, mogen slechts een eventuele
elektrisch geregelde rem en een 15W-
gloeilamp voor de binnenverlichting van
de aanhanger op de elektrische installatie
van de auto worden aangesloten.
Gebruik voor de aansluitingen de daar-
voor bestemde regeleenheid met een ka-
bel met een diameter van minimaal 2,5
mm
2
vanaf de accu.
BELANGRIJK De trekhaak vormt een on-
derdeel van de lengte van de auto; als een
trekhaak op uitvoeringen met lange wiel-
basis wordt geïnstalleerd, wordt de limiet
van 6 meter voor de totale lengte van de
auto overschreden; er kan dus alleen een
afneembare trekhaak geïnstalleerd wor-
den.
Als vervolgens geen aanhanger aan de
trekhaak wordt gekoppeld, moet de trek-
haak verwijderd worden uit het frame dat
de originele lengte van de auto niet mag
overschrijden.
BELANGRIJK Als u de trekhaak perma-
nent gemonteerd wilt houden als er geen
aanhanger wordt getrokken, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem aan te laten passen, omdat de trek-
haak als obstakel kan worden waargeno-
men door de sensoren in het midden.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die
voor auto’s met aanhanger gelden. U mag
in geen geval harder rijden dan 100 km/h.
Wij raden het gebruik aan van een ge-
schikte stabilisator op de trekhaak van de
aanhanger.
Het ABS waarmee de auto
kan zijn uitgerust, werkt niet
op het remsysteem van de aanhan-
ger. Wees daarom extra voorzichtig
op gladde wegen.
BELANGRIJK
Voer in geen geval modifica-
ties aan het remsysteem van
de auto uit. Het remsysteem van de
aanhanger moet geheel onafhanke-
lijk van het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
BELANGRIJK
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 140
141
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Montageschema Bestel-
uitvoeringen fig. 3
De trekhaak moet op de punten aange-
geven met Ø bevestigd worden met in to-
taal 6 M10x1,25-bouten en 4 M12-bouten.
De binnenste verstevigingsplaten op het
chassis moeten een minimale dikte heb-
ben van 5 mm.
MAX. GEWICHT OP KOPPELING:
100/120 kg afhankelijk van het laadver-
mogen (zie de tabel “Gewichten” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
Na de montage van de trek-
haak moeten de boutgaten
worden afgedicht om te voorkomen
dat uitlaatgassen in het interieur kun-
nen dringen.
BELANGRIJK
fig. 3
F0N0189m
Bestaand gat
Bestaande moer
Bestaande moer
Bestaand gat
Bestaand gat
bij belading
Trekkogel
M12
M12
M10 (3x)
M10 (3x)
M12
Voor de montage van de trekhaak moet
de bumper worden aangepast overeen-
komstig de aanwijzingen in de montageset
van de fabrikant.
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 141
142
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 4
F0N0250m
Montageschema Pick-up- en
Cabine/chassis-uitvoeringen - fig. 4
De trekhaak specifiek voor de Pick-up- en
Cabine/chassis-uitvoeringen staat afge-
beeld in fig. 4. De trekhaak Ø moet op de
aangegeven punten bevestigd worden met
in totaal 6 M10x1,25-bouten en 4 M12-
bouten.
MAX. GEWICHT OP KOPPELING:
100/120 kg afhankelijk van het laadver-
mogen (zie de tabel “Gewichten” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
Na de montage van de trek-
haak moeten de boutgaten
worden afgedicht om te voorkomen
dat uitlaatgassen in het interieur kun-
nen dringen.
BELANGRIJK
Bestaand gat
Bestaand gat
Bestaand gat
Trekkogel
bij belading
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 142
143
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt
waarvan de maximum toegestane snelheid
lager is dan de topsnelheid van de auto
(met een marge van 5%), dan dient u in het
interieur van de auto een voor de be-
stuurder duidelijk zichtbaar waarschu-
wingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die win-
terbanden wordt gereden (overeenkom-
stig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte) voor
meer veiligheid tijdens het rijden en rem-
men en voor een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het land
waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen). Wij raden u het gebruik
aan van sneeuwkettingen uit het Fiat Li-
neaccessori-programma.
Controleer na enkele tientallen meters rij-
den of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
BELANGRIJK Geef bij gemonteerde
sneeuwkettingen voorzichtig gas om het
doorslippen van de aangedreven wielen te
voorkomen of zoveel mogelijk te beper-
ken. Hierdoor wordt het breken van de
kettingen voorkomen en daarmee be-
schadiging van de carrosserie en de me-
chanische onderdelen.
BELANGRIJK Gebruik dunne sneeuwket-
tingen.
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u adviseren
welke band het meest geschikt is voor het
doel waarvoor u deze wilt gebruiken.
De specifieke eigenschappen van winter-
banden verminderen aanzienlijk als de pro-
fieldiepte minder is dan 4 mm. In dat ge-
val is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
niet-winterse omstandigheden of wanneer
er lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
Bij winterbanden met de in-
dicatie “Q” geldt een maxi-
mum snelheid van 160 km/h; bij win-
terbanden met de indicatie “T” geldt
een maximum snelheid van 190 km/h;
bij winterbanden met de indicatie
“H” geldt een maximum snelheid van
210 km/h; echter de lokaal geldende
wettelijke snelheidsbeperkingen moe-
ten altijd worden gerespecteerd.
BELANGRIJK
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 143
144
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
zet de auto in een overdekte, droge
en goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
zorg ervoor dat de handrem niet is
aangetrokken;
maak de minkabel van de accu los en
controleer de acculading. Gedurende
het stallen moet deze controle iede-
re drie maanden worden herhaald.
Laad de accu op als de optische meter
een donkere kleur heeft zonder een
groen middenstuk (zie de paragraaf
“Accu opladen” in het hoofdstuk
“Noodgevallen”); als de auto is uitge-
rust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie
dan voor het loskoppelen van de ac-
cu de beschrijving in de paragraaf “Be-
dieningsknoppen” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”;
maak de gespoten plaatdelen schoon
en behandel ze met een beschermen-
de was;
reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor geschik-
te middelen;
smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers en achterruitwisser in met
talkpoeder en laat ze los van de ruit
staan;
zet de ruiten een klein stukje open;
dek de auto af met een stoffen of een
ademende kunststof hoes. Gebruik
geen dichte plastic hoes, omdat het in
en op de auto aanwezige vocht dan
niet kan verdampen.
breng de bandenspanning 0,5 bar bo-
ven de normaal voorgeschreven span-
ning en controleer deze regelmatig;
als u de accukabels niet loskoppelt,
moet de lading iedere maand gecon-
troleerd worden; laad de accu op als
de optische meter een donkere kleur
heeft zonder groen middenstuk;
tap het koelsysteem van de motor niet
af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met
een diefstalalarm, schakel dan het alarm
uit met de afstandsbediening.
Beperk de snelheid als u
sneeuwkettingen gebruikt;
rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, stoepranden
en andere obstakels en rijd,
om de auto en het wegdek
niet te beschadigen, geen lange stuk-
ken op sneeuwvrije wegen.
BELANGRIJK
133-144 Ducato NL 31-03-2009 15:33 Pagina 144
145
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 146
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 146
AANGETROKKEN HANDREM........................................ 146
STORING AIRBAG............................................................... 147
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR .............. 147
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE
OPGELADEN......................................................................... 148
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 148
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE .............................. 148
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN ........................... 149
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS .............. 149
STORING EBD ...................................................................... 149
STORING IN INSPUITSYSTEEM ..................................... 150
UITGESCHAKELDE AIRBAG PASSAGIERSZIJDE ....... 150
STORING ABS ..................................................................... 150
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 150
VOORGLOEI-INSTALLATIE ............................................. 151
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE ........................ 151
WATER IN BRANDSTOFFILTER .................................... 151
STORING ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
FIAT CODE............................................................................ 151
DEFECTE BUITENVERLICHTING .................................. 152
MISTACHTERLICHTEN ..................................................... 152
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 152
STORING ESP - ASR ........................................................... 153
VERSTOPT ROETFILTER .................................................. 153
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................. 153
STORING HILL HOLDER ................................................. 153
STORING PARKEERSENSOREN ..................................... 154
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN ................... 154
FOLLOW ME HOME .......................................................... 154
MISTLAMPEN VOOR .......................................................... 154
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 154
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 155
CRUISE-CONTROL ............................................................ 155
GROOTLICHT ..................................................................... 155
ASR .......................................................................................... 155
STORING STUURBEKRACHTIGING ............................ 155
KANS OP GLADHEID ....................................................... 156
BEPERKTE ACTIERADIUS ................................................ 156
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 156
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD .......................... 156
STORING AUTOMATISCHE NIVEAUREGELING ...... 156
STORING AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK/
MAXIMUM OLIETEMPERATUUR IN
VERSNELLINGSBAK ............................................................ 156
LL
LL
AA
AA
MM
MM
PP
PP
JJ
JJ
EE
EE
SS
SS
EE
EE
NN
NN
BB
BB
EE
EE
RR
RR
II
II
CC
CC
HH
HH
TT
TT
EE
EE
NN
NN
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 145
146
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als het lampje gaat branden, verschijnt er
bij bepaalde uitvoeringen ook een bijbe-
horende melding op het instrumentenpa-
neel en/of klinkt een geluidssignaal. Deze
meldingen zijn beknopt en uit voorzorg
en moeten als een aanvulling worden ge-
zien en niet als alternatief voor de infor-
matie in dit instructieboekje. Wij raden u
daarom aan dit instructieboekje goed door
te lezen. Houdt u bij een storing altijd
aan de aanwijzingen die in dit hoofd-
stuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die
op het display verschijnen, zijn onderver-
deeld in twee categorieën: ernstige sto-
ringen en minder ernstige storingen.
De ernstige storingen worden langdurig
“cyclisch” herhaald.
De minder ernstige storingen worden ge-
durende een kortere tijd “cyclisch” herhaald.
U kunt de weergavecyclus van beide ca-
tegorieën onderbreken door op de knop
MODE te drukken. Het lampje op het in-
strumentenpaneel blijft branden, totdat de
oorzaak van de storing is verholpen.
Zie voor de meldingen bij uitvoeringen met
Dualogic-versnellingsbak, de informatie in
het bijgevoegde supplement.
TE LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
(rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x
Als het lampje
x
tijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), stop dan
onmiddellijk en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
Als de auto in beweging is, hoort u bij en-
kele uitvoeringen ook een akoestisch sig-
naal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, controleer dan of de
handrem niet is aangetrokken.
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 146
147
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
AIRBAGSYSTEEM
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje continu blijft branden, geeft
dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
¬
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
BELANGRIJK
Een defect lampje
¬
(lamp-
je gedoofd) wordt aangege-
ven doordat het lampje voor de uitge-
schakelde frontairbag aan passagiers-
zijde
F
langer dan de normale
4 seconden knippert.
BELANGRIJK
TE HOGE
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUUR (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende maatregelen worden genomen:
bij normale rij-omstandigheden:
stop de auto, zet de motor uit en con-
troleer of het niveau van de koel-
vloeistof in het reservoir niet onder
het MIN-merkteken staat. Als dit wel
het geval is, wacht dan enkele minuten
zodat de motor kan afkoelen, open
vervolgens langzaam en voorzichtig de
dop, vul koelvloeistof bij en controleer
of de koelvloeistof tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het reservoir
staat. Controleer ook of er geen vloei-
stof weglekt. Als bij het starten van de
motor het lampje opnieuw gaat bran-
den, wendt u dan tot het Fiat Service-
netwerk.
ç
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 147
148
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (rood)
(indien aanwezig)
Te lage motoroliedruk
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
v
Als het lampje
v
tijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volge-
laden auto): verlaag de snelheid en
breng, als het lampje blijft branden, de
auto tot stilstand. Wacht 2 tot 3 mi-
nuten met draaiende motor en geef
iets gas voor een snellere circulatie van
de koelvloeistof. Zet vervolgens de
motor uit. Controleer het vloeistof-
niveau zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor en-
kele minuten te laten draaien met iets in-
getrapt gaspedaal voordat u de motor uit-
zet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het voorko-
men dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden of knipperen:
wendt u onmiddellijk tot het Fiat Service-
netwerk.
w
Oliekwaliteit onvoldoende
Het lampje gaat knipperen (op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een melding op
het display) als het systeem motorolie van
onvoldoende kwaliteit constateert.
Na de eerste constatering zal iedere keer
bij het starten van de motor het lampje
v
60 seconden knipperen en daarna
iedere 2 uur, totdat de olie wordt ver-
verst.
Als het lampje
v
knip-
pert, wendt u dan onmiddel-
lijk tot het Fiat Servicenetwerk voor
de verversing van de motorolie en het
uitschakelen van het betreffende
lampje op het instrumentenpaneel.
BELANGRIJK
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 148
149
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN/
LAADRUIMTE (rood)
Als een of meerdere portieren of de laad-
ruimte niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een melding die aangeeft dat het lin-
ker/rechter voorportier of de deuren van
de laadruimte open zijn.
Als de auto in beweging is met geopende
portieren, dan klinkt er een akoestisch sig-
naal.
´
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als tegelijkertijd de lampjes
x
en
>
gaan branden bij draaiende motor, dan
geeft dit een storing in de EBD aan of is
dit systeem niet beschikbaar; in dat geval
kunnen tijdens krachtig remmen de ach-
terwielen snel blokkeren, waardoor de au-
to kan gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het
Fiat Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x
>
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDELS
(rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
continu branden als bij stilstaande auto de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet
goed is omgelegd. Als de auto rijdt en de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is
niet goed omgelegd, dan gaat het lampje
knipperen en klinkt tegelijkertijd een akoes-
tisch signaal (zoemer). Het akoestische sig-
naal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) kan permanent worden uit-
geschakeld door het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem
weer worden geactiveerd via het setup-
menu.
<
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 149
150
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
ç
BRANDSTOFRESERVE
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog onge-
veer 10/12 liter brandstof aanwezig is (af-
hankelijk van de uitvoering).
BELANGRIJK Als het waarschuwingslamp-
je knippert, dan is er een storing in het
systeem. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
STORING IN
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Als u onder normale omstandig-
heden de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na het
starten van de motor moet het lampje do-
ven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Wendt
u in dit geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
U
STORING ABS
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
F
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
(indien aanwezig)
Het lampje
F
brandt als de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje
F
ongeveer 4 se-
conden branden en vervolgens 4 seconden
knipperen. Hierna moet het lampje doven.
Het lampje
F
geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬
aan. Dit wordt weer-
gegeven met een knipperend lampje
F
, ook als de 4 seconden al zijn ver-
streken. In dit geval kan het lampje
¬
geen storingen in de airbag-/gor-
delspannersystemen aangeven. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact op
te nemen met het Fiat Servicenetwerk
om het systeem direct te laten con-
troleren.
BELANGRIJK
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 150
151
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORGLOEI
-INSTALLATIE
(Multijet-
uitvoeringen - geel)
STORING VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen -
geel)
Voorgloeien
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het lamp-
je dooft als de voorgloeibougies de voor-
af ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor, zodra het lampje gedoofd
is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentempe-
ratuur kan het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een sto-
ring is in de voorgloei-installatie. Wendt u
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
m
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-
uitvoeringen - geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er water in
het dieselfilter zit.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
c
Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsysteem
ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan
draaien. Als het lampje
c
gaat bran-
den (er verschijnt ook een melding op
het display), wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk om
de condens te laten aftappen. Als het
lampje direct na het tanken gaat bran-
den, bestaat de mogelijkheid dat er tij-
dens het tanken water in de brand-
stoftank is gekomen: zet in dat geval
onmiddellijk de motor uit en wendt u
tot het Fiat Servicenetwerk.
STORING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING -
FIAT CODE
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR zet,
dan gaat het lampje één keer knipperen en
dooft vervolgens.
Als het lampje, met de contactsleutel in
stand MAR, blijft branden, dan duidt dit
op:
een mogelijke storing (zie “Fiat Code”
in het hoofdstuk “Dashboard en be-
diening”);
een mogelijke inbraakpoging als een
alarmsysteem aanwezig is; in dat ge-
val dooft het lampje na ongeveer 10
seconden.
Als bij draaiende motor het lampje
Y
knippert, geeft dit aan dat de auto niet
wordt beschermd door het startblok-
keersysteem (zie “Fiat Code” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
alle sleutels in het geheugen te laten op-
slaan.
Y
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 151
152
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing in
de motoroliedruksensor. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om de
storing te laten verhelpen.
Brandstofnoodschakelaar
geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar is ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
è
DEFECTE
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (be-
paalde uitvoeringen) als er een storing is
in een van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlicht
– richtingaanwijzers
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bij-
behorende melding op het display.
W
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de
mistachterlichten worden ingeschakeld.
4
Storing regensensor
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de regensensor. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing parkeersensoren
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t
.
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 152
153
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
VERSTOPT
ROETFILTER
Het lampje gaat branden als het
roetfilter verstopt is en de rijomstandig-
heden verhinderen dat de regeneratie-
procedure automatisch wordt uitgevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en vervol-
gens het reinigen van het filter raden wij u
aan te blijven rijden, totdat het lampje
dooft.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
STORING ESP -
ASR (geel)
(indien aanwezig)
STORING HILL
HOLDER(geel)
(indien aanwezig)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Storing in ESP-ASR
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden en het lampje in de ASR-
knop gaat branden, wendt u dan tot het
Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Opmerking Als het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing Hill Holder-systeem
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u
in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bijbehorende melding op het display.
á
h
VERSLETEN
REMBLOKKEN (geel)
Het lampje op het instrumen-
tenpaneel gaat branden als de rem-
blokken voor versleten zijn; laat deze in
dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
d
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 153
154
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de
mistlampen voor worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen -
knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rech-
ter richtingaanwijzer, als de drukknop
voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
F
STORING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
(geel)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden.
Wendt u in dit geval tot het Fiat Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bij-
behorende melding op het display.
t
BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHTEN
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of het dimlicht wordt inge-
schakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
3
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 154
155
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR)
(indien aanwezig)
(groen)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel
brandt als de draaiknop van de cruise-con-
trol in stand ON staat.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bij-
behorende melding op het display.
Ü
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje brandt als het
grootlicht is ingeschakeld.
1
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen -
knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de linker
richtingaanwijzer, als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt.
D
ASR-SYSTEEM
(indien aanwezig)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje op het in-
strumentenpaneel branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven. Het
lampje in de ASR-knop gaat branden als
het systeem is uitgeschakeld. Het lampje
knippert als het ASR-systeem inschakelt,
om de bestuurder te waarschuwen dat het
systeem zich aanpast aan de grip op het
wegdek.
Het lampje gaat branden, er verschijnt een
melding op het display en er klinkt een
akoestisch signaal (zoemer) als het ASR-
systeem defect is. Wendt u in dat geval zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De meldingen op het display verschijnen
als handmatig de ASR-functie wordt in-/
uitgeschakeld (zie “ASR”-systeem in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
Op uitvoeringen met alleen een ASR-
systeem, blijft bij uitschakeling (ASR OFF)
het lampje altijd branden.
V
STORING
STUURBEKRACHTIGING
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje op het in-
strumentenpaneel branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, de melding
op het display blijft weergegeven en er een
akoestisch signaal (zoemer) klinkt, dan
werkt de stuurbekrachtiging niet en is
meer kracht nodig voor het draaien van
het stuur. Wendt u tot het Fiat Service-
netwerk.
g
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 155
156
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK/
MAXIMUM
OLIETEMPERATUUR IN
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
knipperen (op het display verschijnt ook
een melding en er klinkt een akoestisch sig-
naal) als er storing is in de versnellingsbak.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
constant branden (op het display verschijnt
ook een melding en er klinkt een akoes-
tisch signaal) bij een te hoge temperatuur
van de transmissie-olie.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
(indien aanwezig)
Dit lampje gaat en blijft constant
branden en er verschijnen meldingen over
het geprogrammeerd onderhoud als een
servicebeurt moet worden uitgevoerd.
Het lampje dooft nadat de servicebeurt
door het Fiat Servicenetwerk is uitgevoerd
of als 1000 km is afgelegd nadat een ser-
vicebeurt had moeten worden uitgevoerd.
STORING
AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING
(indien aanwezig) (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de automatische niveauregeling.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3°C, dan knippert de tem-
peratuuraanduiding om aan te geven dat
er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt een bijbehoren-
de melding (alleen bij uitvoeringen met mul-
tifunctioneel display).
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Op het display verschijnt een melding om de
gebruiker te waarschuwen als de actie-
radius van de auto kleiner wordt dan
50 km.
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op het display verschijnt een melding als
de ingestelde snelheidslimiet wordt over-
schreden (zie “Multifunctioneel display” in
het hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
õ
Œ
t
145-156 Ducato NL 31-03-2009 15:35 Pagina 156
157
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 158
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 159
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic ........................................................... 163
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 168
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 170
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 176
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 177
ACCU OPLADEN ............................................................... 185
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 186
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 186
NN
NN
OO
OO
OO
OO
DD
DD
GG
GG
EE
EE
VV
VV
AA
AA
LL
LL
LL
LL
EE
EE
NN
NN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en
garantiehandleiding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor
de dichtstbijzijnde vestiging van het Fiat Servicenetwerk.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 157
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje
Y
op het instrumen-
tenpaneel constant blijft branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Fiat Service-
netwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
fig. 1-2
Als de accu leeg is, kan de motor worden
gestart met een hulpaccu, die ten minste
dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
Het is raadzaam de accu door het Fiat Ser-
vicenetwerk te laten controleren/vervangen.
158
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Ga voor het starten als volgt te werk:
til het klepje A omhoog zodat de ver-
binding met de pluspool van de accu
bereikbaar is fig. 1;
verbind de pluspolen (+ teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een
startkabel;
sluit een tweede startkabel aan op de
minpool () van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting zoals afgebeeld in fig. 2;
start de motor;
neem als de motor draait, de kabels in
de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
fig. 1
F0N0075m
Deze startprocedure mag al-
leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
handelingen vonken kunnen veroor-
zaken. De vloeistof in de accu is giftig
en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
BELANGRIJK
fig. 2
F0N0076m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 158
159
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is aangeslagen,
waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor
het juiste gebruik van de krik en het re-
servewiel moeten de onderstaande voor-
zorgsmaatregelen in acht worden geno-
men.
Attendeer het overige weg-
verkeer op de stilstaande au-
to m.b.v.: de waarschuwingsknipper-
lichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel
moeten alle inzittenden de auto heb-
ben verlaten, vooral als de auto
zwaar beladen is, en op een veilige af-
stand van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verwisseld is. Trek de
handrem aan.
BELANGRIJK
Het reservewiel behoort bij
de auto waarbij het geleverd
is. Gebruik het reservewiel niet bij an-
dere auto’s en monteer geen reserve-
wielen van andere auto’s. De wiel-
bouten zijn speciaal voor deze auto:
gebruik de wielbouten niet bij ande-
re auto’s en gebruik geen wielbouten
van andere auto’s.
BELANGRIJK
Laat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk repareren en
monteren. Smeer voor montage de
schroefdraad van de wielbouten niet
met vet: de bouten kunnen loslopen.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 159
160
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en in alle veiligheid het wiel kan worden
verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op
een vlakke en stevige ondergrond;
zet de motor uit en trek de handrem aan;
schakel de eerste versnelling of de ach-
teruit in;
trek het veiligheidshesje met reflecte-
rende strepen aan (wettelijk verplicht
in bepaalde landen) voordat u de
auto verlaat;
attendeer het overige wegverkeer op de
stilstaande auto door middel van de wet-
telijk verplichte middelen van het land
waarin u rijdt (bijv. gevarendriehoek,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
pak het verlengstuk en de wielsleutel
uit de gereedschapset onder de pas-
sagiersstoel (zie “Opbergvak onder
passagiersstoel voor” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”);
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel
van de auto waarbij de krik geleverd
is of voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrik-
ken van andere auto’s. Gebruik de
krik beslist nooit voor het uitvoeren
van werkzaamheden onder de auto.
Als de krik niet juist geplaatst wordt,
kan de opgekrikte auto van de krik
vallen. Op een sticker op de krik is het
maximum hefvermogen aangegeven;
de krik mag nooit voor een zwaarde-
re last worden gebruikt.
BELANGRIJK
Maak het ventiel absoluut
niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het reservewiel
en houdt u daarbij aan de waarden
die beschreven staan in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
BELANGRIJK
Het is nodig te weten dat:
de krik 4,5 kg weegt;
de krik geen afstelwerkzaamheden
vereist;
de krik niet kan worden gerepareerd:
bij een defect moet de krik door een
krik van hetzelfde type worden ver-
vangen;
buiten de slinger geen enkel ander ge-
reedschap op de krik gemonteerd mag
worden.
fig. 3
F0N0193m
Het hefmechanisme voor het
reservewiel mag uitsluitend
met de bijgeleverde slinger worden
bediend; deze slinger mag uitsluitend
met de hand worden bediend.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 160
161
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
verwijder bij uitvoeringen met licht-
metalen velgen het geklemde wiel-
deksel;
draai de wielbouten van het te ver-
wisselen wiel ongeveer een slag los;
draai het kartelwiel van de krik zo, dat
hij iets omhoog komt;
zet de krik onder de kriksteun zo dicht
mogelijk bij het te verwisselen wiel, bij
de in fig. 3 aangegeven punten. Bij uit-
voeringen met korte wielbasis met uit-
schuifbaar opstapje, moet de krik ge-
plaatst worden op het in fig. 4 aan-
gegeven punt en zo geplaatst worden
(45°) dat de krik niet in aanraking
komt met het opstapje;
waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor
dat ze zich niet in de nabijheid van de
auto bevinden en de auto vooral niet
aanraken totdat deze weer geheel op
de grond staat; Krik de auto op.
fig. 5
F0N0186m
fig. 6
F0N0163m
fig. 7
F0N0164m
fig. 4
F0N0194m
Nadat u de auto hebt opgekrikt:
Bij chassis/cabine-uitvoeringen: draai
met de bijgeleverde sleutel de bout van
de reservewielhouder aan de rechter
achterzijde van de auto los fig. 5;
Bij bestel-uitvoeringen: open de ach-
terdeur van de laadruimte 180° en ver-
wijder de dop uit de opening A-fig. 6
om het verlengstuk B-fig. 6 en de wiel-
sleutel C-fig. 7 te kunnen plaatsen;
steek het verlengstuk B-fig. 6 in de
opening;
plaats de wielsleutel C-fig. 7 en
draai de sleutel linksom zodat het
reservewiel zakt;
blijf linksom draaien tot aan de aan-
slag; deze is bereikt als tijdens het
draaien een grote weerstand wordt
gevoeld. Ga dan niet verder, omdat
anders het mechanisme kan wor-
den beschadigd. Deze handeling
mag uitsluitend met de hand wor-
den uitgevoerd; er mag beslist geen
gebruik worden gemaakt van ander
gereedschap dan de bijgeleverde
boordgereedschap.
trek met de wielsleutel C het wiel
onder de auto vandaan fig. 7a;
draai de blokkeerknop D los en maak
het wiel los van de steun E.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 161
162
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
teren van het reservewiel voor dat de
boutgaten en alle contactvlakken van
het reservewiel schoon zijn en geen
onzuiverheden bevatten, omdat hier-
door na verloop van tijd de wielbou-
ten kunnen loslopen;
draai de 5 wielbouten handvast;
draai de wielsleutel zodat de auto zakt,
en verwijder de krik;
draai de wielbouten kruiselings vast,
volgens het schema dat in fig. 9 is aan-
gegeven.
Ter afsluiting:
haak het verwisselde wiel aan de steun
E-fig. 7b en draai de knop D-fig. 7b
vast;
plaats de wielsleutel C-fig. 7 op ver-
lengstuk B-fig. 6 en draai de sleutel
rechtsom om het wiel omhoog te
draaien, totdat het geheel tegen de zit-
ting onder de bodemplaat aanligt;
fig. 8
F0N0167m
fig. 9
F0N0168m
Ook de bewegende delen van de krik
(schroefdraad en scharnieren) kunnen
letsel veroorzaken: vermijd contact met
deze onderdelen. Reinig uw handen zorg-
vuldig als deze met vet in contact zijn
geweest.
draai met de sleutel F-fig. 8 de bou-
ten geheel los en verwijder het wiel;
monteer het wiel, waarbij de pasgaten
G-fig. 9 over de centreerpennen H
moeten vallen. Zorg er bij het mon-
fig. 7a
F0N0165m
fig. 7b
F0N0166m
Zowel bij bestel-uitvoeringen
(fig. 9a) als bij chassis/cabi-
ne-uitvoeringen (fig. 9b) moet, na het
optillen/blokkeren van het verwissel-
de wiel, de sleutel worden verwijderd.
Draai de sleutel niet linksom om de
sleutel makkelijker te verwijderen, zo-
dat wordt voorkomen dat het ver-
grendelmechanisme loskomt en het
wiel niet veilig geborgd is.
BELANGRIJK
Ga bij uitvoeringen met lichtmetalen vel-
gen als volgt te werk:
neem de speciale gereedschapset uit de
gereedschaptas;
bevestig de plaat A-fig. 9c op het licht-
metalen wiel met de bijgeleverde bou-
ten B-fig. 9c; gebruik hiervoor de sleu-
tel C-fig. 7;
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 162
163
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
SNELLE
BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
De snelle bandenreparatieset Fix & Go
automatic is voor in het interieur geplaatst
en bevat:
een spuitbus A met afdichtvloeistof,
die voorzien is van:
– een doorzichtige vulbuis B;
een zwarte slang E voor het op-
pompen;
– een sticker C met het opschrift
“max. 80 km/h”. Na het repareren
van het wiel moet deze sticker op
een voor de bestuurder goed zicht-
bare plaats worden aangebracht (op
het dashboard);
een informatiefolder (zie fig. 11), voor
een correct gebruik van de snelle
reparatieset. De folder moet over-
handigd worden aan het personeel dat
de behandelde band repareert;
een compressor D-fig. 10 met mano-
meter en verbindingsstukken;
adapters voor het oppompen van
diverse voorwerpen;
werkhandschoenen.
verwijder het verlengstuk B-fig. 6 en
berg het samen met de wielsleutel C-
fig. 7, op in de gereedschaptas;
berg de gereedschapset op in het vak on-
der de passagiersstoel.
fig. 9a
F0N0224m
fig. 9b
F0N0223m
haak het wiel aan de steun door het tot
aan het einde van de opening te kante-
len (zoals afgebeeld in fig. 9d) en draai de
knop D-fig. 9d vast;
plaats de wielsleutel C-fig. 7 op het ver-
lengstuk B-fig. 6 en draai de sleutel rechts-
om om het wiel omhoog te plaatsen.
controleer of het verwisselde wiel
goed in de zitting onder de bodem-
plaat is geplaatst (het hefsysteem is uit-
gerust met een vangkoppeling; als de-
ze onjuist geplaatst is, kan de veiligheid
in gevaar worden gebracht).
fig. 9c
F0N0251m
fig. 9d
F0N0252m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 163
164
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda-
tum heeft.
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
BELANGRIJK
Als u een lekke band krijgt,
kan de band gerepareerd wor-
den als de diameter van het
lek niet groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de repa-
ratieset niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een le-
ge band.
BELANGRIJK
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
BELANGRIJK
fig. 11
F0N0178m
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat
de band repareert die behandeld is
met de bandenreparatieset.
BELANGRIJK
fig. 10
E
F0N0825m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 164
165
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en kle-
ding. Spoel bij contact onmiddellijk
overvloedig met water. Vermijd braken
bij inslikken, spoel de mond uit, drink
veel water en raadpleeg onmiddellijk
een arts. Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet ge-
bruikt worden door astmatische pa-
tiënten. Adem de dampen niet in tij-
dens het vullen en oppompen. Raad-
pleeg onmiddellijk een arts bij allergi-
sche reacties. Bewaar de spuitbus in
de daarvoor bestemde ruimte, ver ver-
wijderd van warmtebronnen. De af-
dichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
BELANGRIJK
Vervang de spuitbus met de af-
dichtvloeistof als deze datum
verstreken is. Spuitbussen en
afdichtvloeistof zijn schadelijk
voor het milieu. Houdt u voor het af-
voeren van deze producten aan de wet-
telijke normen.
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle banden-
reparatieset zijn geleverd.
BELANGRIJK
Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulbuis A-fig.
12 uit en draai de ring B op het ven-
tiel van de band;
fig. 12
F0N0826m
OPPOMPEN VAN DE BAND
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 165
166
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
als een spanning van ten minste 3 bar
wordt gemeten, herstel dan de cor-
recte bandenspanning die vermeld
staat in de paragraaf “Bandenspanning”
in het hoofdstuk “Technische gege-
vens” (met draaiende motor en aan-
getrokken handrem) en rijd verder;
steek de stekker E-fig. 14 in de
dichtstbijzijnde 12V-stekkerdoos en
start de motor. Draai de keuzescha-
kelaar D-fig. 13 linksom in de repa-
ratiestand. Schakel de set in door op
de on/off-schakelaar te drukken. Pomp
de band op tot de juiste bandenspan-
ning is bereikt (zie de paragraaf “Ban-
denspanning” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”).
Controleer de bandenspanning op de
manometer F-fig. 13. Voor een nauw-
keurige aflezing moet de compressor
worden uitgeschakeld, maar de cen-
trale keuzeschakelaar moet in de re-
paratiestand blijven staan;
als u er niet in slaagt binnen 10 minu-
ten de bandenspanning op ten minste
3 bar te krijgen, koppel dan de door-
zichtige vulbuis los van het ventiel, trek
de stekker uit de 12V-stekkerdoos en
verplaats vervolgens de auto ongeveer
10 meter naar voren, zodat de af-
dichtvloeistof in de band verdeeld
wordt; pomp de band vervolgens weer
op;
als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 10 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten min-
ste 3 bar te brengen, mag niet verder
worden gereden, omdat de band te
erg beschadigd is en de reparatieset de
vereiste wegligging niet kan garande-
ren; wendt u tot het Fiat Servicenet-
werk;
als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
fig. 13
F0N0827m
fig. 14
F0N0182m
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
BELANGRIJK
stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning onder
3 bar is gedaald, mag niet
verder worden gereden: de snelle re-
paratieset Fix & Go automatic kan de
vereiste wegligging niet garanderen
omdat de band te erg beschadigd is.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 166
167
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Steek de stekker in de dichtstbijzijn-
de 12V-stekkerdoos en start de mo-
tor.
Draai de keuzeschakelaar rechtsom
in de stand voor oppompen.
Schakel de set in door op de on/off-
schakelaar te drukken. Pomp de band
op tot de juiste bandenspanning is be-
reikt (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”).
OPMERKING Als de spanning in de band
verlaagd moet worden, druk dan op de
knop B die is afgebeeld in fig. 16.
Controleer de bandenspanning op de
manometer. Voor een nauwkeurige aflezing
moet de compressor worden uitgeschakeld,
maar de centrale keuzeschakelaar moet in
de stand voor oppompen blijven staan.
PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
druk op de knop A-fig. 17 voor het
ontgrendelen van het onderdeel;
plaats de nieuwe spuitbus en druk de-
ze aan totdat deze automatisch wordt
aangesloten.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band repareert
die behandeld is met de bandenrepa-
ratieset.
BELANGRIJK
fig. 16
B
F0N0830m
fig. 17
F0N0829m
fig. 15
F0N0828m
Als u andere banden ge-
bruikt dan de banden die bij
de auto geleverd zijn, kan reparatie
waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Als u
de banden vervangt, is het raadzaam
de door de fabrikant goedgekeurde
banden te monteren. Raadpleeg het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
rijd zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde werkplaats van het Fiat Servi-
cenetwerk.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN HERSTELLEN
VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspanning.
Trek de handrem aan.
Draai de ventieldop van de band los, trek
de zwarte slang uit en draai de ring op
het ventiel van de band.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 167
168
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen
de paragraaf “Zekeringen vervangen”
in dit hoofdstuk;
controleer voordat u een defecte lamp
vervangt of de contacten niet zijn ge-
oxideerd;
vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk ver-
schijnsel dat veroorzaakt wordt door een la-
ge temperatuur en de luchtvochtigheids-
graad, en verdwijnt snel als de koplampen
worden ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de koplamp
duidt daarentegen op het binnendringen van
water: wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van
een klemfitting. Verwijder de lamp door
de lamp uit de houder te trekken.
B Lampen met bajonetfitting: verwijder
de lamp uit de houder door hem iets
in te drukken en linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting.
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
BELANGRIJK
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
BELANGRIJK
fig. 18
F0N0078m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 168
169
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Lamp Zie fig. Type Vermogen
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor
Mistlampen voor (indien aanwezig)
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op flanken
Richtingaanwijzers achter
Contourverlichting
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht
Achteruitrijverlichting
Mistachterlicht
Mistachterlichten (bestel Heavy)
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor met kantelbaar lampenglas
Plafondverlichting achter
(*) XL- en recreatie-uitvoeringen
() alle andere uitvoeringen
H1
H7
W5W
H1
PY21W
W16WF(*)/WY5W()
PY21W
W5W
P21/5W
P21/5W
P21W
P21W
P21W
P21W
C5W
12V10W
12V10W
D
D
A
B
A
B
A
B
B
B
A
C
C
55W
55W
5W
55W
21W
16W(*)/5W()
21W
5W
5W
5W
21W
21W
21W
21W
5W
10W
10W
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 169
170
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de vorige paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
fig. 19
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
A richtingaanwijzers
B buitenverlichting/dimlicht (duplolamp)
C grootlicht
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het grootlicht, moet u de dop A-fig. 20
verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het dimlicht en de buitenverlichting, moet
u de dop B-fig. 20 verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
de richtingaanwijzers, moet u de lamp-
houder C-fig. 20 verwijderen.
Monteer de doppen nadat de lampen ver-
vangen zijn, en controleer of de doppen
goed vastzitten (geborgd).
BUITENVERLICHTING fig. 21
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel B-fig.
20 door het linksom te draaien;
trek de geklemde lamphouder A los,
verwijder de lamp B en vervang hem;
plaats de geklemde lamphouder A;
monteer het deksel B-fig. 20 door
het rechtsom te draaien en controleer
of het goed vastzit (geborgd).
fig. 19
F0N0079m
fig. 21
F0N0082m
fig. 20
F0N0080m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 170
171
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel A-fig.
20 door het linksom te draaien;
maak de stekker A-fig. 22 los;
haak de borgveer van de lamp B-fig.
22 los;
trek de lamp C-fig. 22 uit de houder
en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveer A vast en sluit de
stekker B weer aan;
monteer het deksel A-fig. 20 door
het rechtsom te draaien en controleer
of het goed vastzit (geborgd).
RICHTINGAANWIJZERS
Gloeilamp vervangen:
draai de lamphouder A-fig. 23 links-
om en verwijder hem;
verwijder de lamp (met bajonetfitting)
door hem iets in te drukken en links-
om te draaien;
vervang de lamp;
monteer de lamphouder, draai de
lamphouder rechtsom en controleer
of de houder goed vast zit.
DIMLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel B-fig.
20 door het linksom te draaien;
maak de stekker A-fig. 24 los;
haak de borgveer van de lamp B-fig.
24 los;
trek de lamp C-fig. 24 uit de houder
en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveer B vast en sluit de
stekker A weer aan;
monteer het deksel door het rechts-
om te draaien en controleer of het
deksel goed vastzit (geborgd).
fig. 22
F0N0083m
fig. 23
F0N0081m
fig. 24
F0N0084m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 171
172
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Op de flanken fig. 25 - 26
Gloeilamp vervangen:
verplaats de spiegel met de hand, zo-
dat de twee bevestigingsschroeven A
bereikbaar worden;
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig)
Gloeilampen van mistlampen voor A-fig.
27 vervangen:
draai het stuurwiel geheel naar links;
draai de zelftappende bout los en open
het klepje in de wielkuipbescherming
voor;
verwijder de bajonetdop;
maak de stekker los;
haak de borgveer van de lamp los;
trek de lamp los en vervang de lamp;
monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveer vast en sluit de
stekker weer aan;
monteer de bajonetdop.
fig. 25
F0N0169m
fig. 27
F0N0339m
fig. 26
F0N0170m
draai met de bijgeleverde kruiskop-
schroevendraaier de schroeven los,
maak de lamphouder los van de nok-
ken en verwijder de lamphouder;
draai de bol los en vervang de lamp B
door hem linksom te draaien.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 172
173
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
ACHTERLICHTUNITS
fig. 28-29-30
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
A remlichten/achterlichten
B richtingaanwijzers
C achteruitrijlichten
D mistachterlichten (bij de Bestel Heavy-
uitvoeringen zijn de mistachterlichten in
de bumper geïntegreerd, zie de para-
graaf “Mistachterlichten Bestel Heavy”).
fig. 28
F0N0086m
Gloeilamp vervangen:
open de achterdeur en draai de twee
schroeven A los;
maak de middelste stekker B los en
trek de lichtunit naar buiten;
draai de schroeven met de bijgelever-
de schroevendraaier C los en verwij-
der de lamphouder;
verwijder de te vervangen lamp D, E,
F of G (met bajonetfitting) door hem
iets in te drukken en linksom te draai-
en en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en draai de
schroeven C vast;
sluit de stekker B weer aan, plaats de
lichtunit op de juiste wijze op de car-
rosserie van de auto en draai de
schroeven A vast.
fig. 30
F0N0088m
fig. 29
F0N0087m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 173
174
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
fig. 30a
F0N0239m
Pick-up- en chassis/cabine-
uitvoeringen:
draai de vier schroeven H-fig. 30a los
en vervang de lampen:
I: gloeilamp voor mistachterlicht (lin-
kerzijde); gloeilamp voor achteruitrij-
licht (rechterzijde).
L: gloeilamp voor achterlicht.
M: gloeilamp voor remlicht.
N: gloeilamp voor richtingaanwijzer.
fig. 30b
F0N0241m
fig. 30c
F0N0242m
MISTACHTERLICHTEN
(Bestel Heavy)
Gloeilamp vervangen:
stel u zelf op achter het bumperhoek-
stuk;
draai de onderste bevestiging A tus-
sen het middelste bumperdeel en het
bumperhoekstuk los fig. 30b;
maak de achterlichtunit los en draai de
bovenste bevestiging B-fig. 30b los;
draai de twee bevestigingen C aan de
zijde van de achterdeur los; deze zijn
bereikbaar nadat de deur iets geopend
is fig. 30c;
draai de drie bevestigingen aan de zij-
kant D op het zijpaneel los; deze zijn
bereikbaar nadat de lijst aan de zijkant
is verwijderd fig. 30c. Voor het ver-
wijderen van de lijst, moet u de drie
onderste zelftappende bouten los-
draaien en voorzichtig de klikpennen
losmaken om te voorkomen dat ze
breken. Als een of meer pennen bre-
ken, moet u ze vervangen;
neem de lamphouder uit;
draai de lamphouder E linksom (1/8
slag), verwijder de lamp met bajonet-
fitting door hem iets in te drukken en
naar links te draaien en vervang ver-
volgens de lamp fig. 30d.
fig. 30d
F0N0243m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 174
175
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
DERDE REMLICHT fig. 31-32
Gloeilamp vervangen:
draai de twee schroeven A-fig. 31 los;
trek de lichtunit naar buiten;
druk de lippen B-fig. 32 naar elkaar
en verwijder de lamphouder;
verwijder de geklemde lamp en ver-
vang hem.
KENTEKENPLAAT-
VERLICHTING fig. 33
Gloeilamp vervangen:
verwijder het lampenglas A op het
door de pijl aangegeven punt;
maak de lamp los uit de veercontacten
aan de zijkant en vervang hem; contro-
leer of de nieuwe lamp goed vastzit in
de veercontacten;
monteer het geklemd gemonteerde
lampenglas.
fig. 32
F0N0142m
fig. 33
F0N0089m
fig. 31
F0N0141m
fig. 33a
F0N0244m
CONTOURVERLICHTING
(indien aanwezig)
Gloeilamp vervangen:
bestel-uitvoeringen met extra
lange wielbasis:
draai de twee bevestigingsschroe-
ven C-fig. 33a los en verwijder de
lichtunit;
verwijder de lamphouder D aan de
achterzijde van de unit door hem
1/4 slag te draaien;
trek de geklemde lamp los en ver-
vang hem.
chassis/cabine-uitvoeringen met
laadbak:
verwijder de lamphouder aan de
achterzijde van de unit door hem
1/4 slag te draaien;
trek de geklemde lamp los en ver-
vang hem.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 175
176
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Gloeilampen vervangen:
verwijder het plafondlampje D-fig. 36
op de door de pijlen aangegeven pun-
ten;
open het beschermdeksel E-fig. 37;
maak de lamp F-fig. 37 los uit de veer-
contacten aan de zijkant en vervang
hem; controleer of de nieuwe lamp
goed vastzit in de veercontacten;
sluit het beschermdeksel E-fig. 37 en
plaats het plafondlampje D-fig. 36 in
de zitting; controleer of het goed ge-
borgd is.
fig. 34
F0N0090m
fig. 35
F0N0091m
fig. 36
F0N0092m
fig. 37
F0N0093m
GLOEILAMP
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Gloeilamp
vervangen”.
PLAFONDLAMPJE VOOR
Gloeilampen vervangen:
maak het plafondlampje A-fig. 34 op de
door de pijlen aangegeven punten los;
open het beschermdeksel B-fig. 35;
maak de lampen C-fig. 35 los uit de
veercontacten aan de zijkant en vervang
ze; controleer of de nieuwe lampen
goed vastzitten in de veercontacten;
sluit het beschermdeksel B-fig. 35 en
plaats het plafondlampje A-fig. 34 in
de zitting; controleer of het goed ge-
borgd is.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 176
177
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
bruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt,
controleer dan eerst of de zekering niet is
doorgebrand: de verbindingsstrip A-fig.
38 mag niet onderbroken zijn. Is dit wel
het geval, dan moet u de zekering ver-
vangen door een exemplaar met dezelf-
de stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat;
C zekering met doorgebrande strip.
fig. 38
F0N0094m
Vervang een zekering nooit
door een zekering met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
BELANGRIJK
Vervang een defecte zekering
nooit door ander materiaal.
Als een hoofdzekering (ME-
GA-FUSE, MIDI-FUSE, MAXI-
FUSE) doorbrandt, wendt u dan tot het
Fiat Servicenetwerk. Controleer, voor-
dat u een zekering vervangt, of de con-
tactsleutel uit het contactslot is geno-
men en alle stroomverbruikers uit
staan en/of zijn uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Als de zekering opnieuw door-
brandt, wendt u dan tot het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 177
178
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van de auto bevinden zich
in drie zekeringenkasten, op het dash-
board, op de rechter stijl in het interieur,
en in de motorruimte.
Zekeringenkast op dashboard
De zekeringen in de zekeringenkast op het
dashboard zijn bereikbaar nadat de
schroeven A-fig. 39 zijn losgedraaid en
het deksel is verwijderd.
fig. 40
F0N0096m
fig. 39
F0N0095m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 178
179
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
fig. 42
F0N0097m
fig. 41
F0N0098m
Zekeringenkast in motorruimte
De zekeringen in de zekeringenkast zijn
bereikbaar nadat het betreffende be-
schermdeksel fig. 41 is verwijderd.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 179
180
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast (optional)
op de middenstijl rechts
(indien aanwezig)
De zekeringen in de zekeringenkast zijn
bereikbaar nadat het betreffende be-
schermdeksel fig. 43 is verwijderd.
fig. 43
F0N0172m
fig. 44
F0N0171m
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 180
181
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
Dimlicht rechts F12 7,5
Dimlicht links, Koplampverstelling F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard (+ via contactslot) F31 7,5
Interieurverlichting Minibus (noodverlichting) F32 10
Stekkerdoos achter F33 15
Beschikbaar F34
Achteruitrijlichten, Servotronic-regeleenheid, Waterdetectiesensor in brandstoffilter
(+ via contactslot) F35 7,5
Regeleenheid centrale portiervergrendeling (+accu) F36 15
Bediening remlichten (primair), Derde remlicht, Instrumentenpaneel (+ via contactslot) F37 7,5
Relais zekeringenkast dashboard (+accu) F38 10
EOBD-stekker, Autoradio, Airco-bediening, Alarm, Tachograaf,
Webasto timer (+accu) F39 10
Achterruitverwarming links, Verwarming spiegel bestuurderszijde F40 15
Achterruitverwarming rechts, Verwarming spiegel passagierszijde F41 15
ABS, ASR, ESP, Bediening remlichten (secundair) (+ via contactslot) F42 7,5
Ruitenwissers (+ via contactslot) F43 30
Aansteker, Stekkerdoos voor F44 20
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 181
182
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
Bedieningsknoppen op bestuurdersportier, Bedieningsknoppen op passagiersportier F45 7,5
Beschikbaar F46
Ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Ruitbediening passagierszijde F48 20
Autoradio, ruitbediening bestuurderszijde, bedieningsorganen op dashboard,
regeleenheid alarm, regensensor (+ via contactslot) F49 7,5
Airbag (+ via contactslot) F50 7,5
Bediening A/C, Cruise-control, Tachograaf (+ via contactslot) F51 7,5
Relais optional zekeringenkast F52 7,5
Instrumentenpaneel, Mistachterlicht (+accu) F53 7,5
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 182
183
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast in motorruimte
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
ABS-pomp (+accu) F01 40
Voorgloeibougies (+accu) F02 50
Start-/contactslot (+accu) F03 30
Webasto-regeleenheid (+accu) F04 20
Aanjager met Webasto-systeem (+accu) F05 20
Hoge snelheid ventilateur motorkoelsysteem (+accu) F06 40/60
Lage snelheid ventilateur motorkoelsysteem (+accu) F07 40/50
Aanjager (+ via contactslot) F08 40
Ruitensproeierpomp F09 20
Claxon F10 15
Elektronische inspuiting (secundaire componenten) F11 15
Grootlicht rechts F14 7,5
Grootlicht links F15 7,5
Elektronische inspuiting (+ via contactslot) F16 7,5
Elektronische inspuiting (primaire componenten) F17 10
Regeleenheid motor (+accu) F18 7,5
Aircocompressor F19 7,5
Koplampsproeierpomp F20 30
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 183
184
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
Brandstofpomp F21 15
Elektronische inspuiting (primaire componenten) F22 20
Magneetkleppen van ABS F23 30
Automatische versnellingsbak 8 (+ via contactslot) F24 15
Mistlampen F30 15
Zekeringenkast (optional) op rechter middenstijl
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
Beschikbaar F54
Stoelverwarming F55 15
Stekkerdoos passagiers achter F56 15
Extra verwarming onder stoel F57 10
Contourverlichting F58 10
Automatische niveauregeling (+accu) F59 7,5
Beschikbaar F60
Beschikbaar F61
Beschikbaar F62
Bediening extra verwarming voor passagiers F63 10
Beschikbaar F64
Aanjager van extra verwarming voor passagiers F65 30
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 184
185
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter in-
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam-
heden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu snel oplaadt met een hoge stroom-
sterkte, kan de accu worden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
maak de klem los van de minpool op
de accu;
sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;
schakel de acculader in;
aan het einde van het opladen: schakel
eerst de acculader uit en koppel dan
de accu los;
sluit de klem weer aan op de minpool
van de accu.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Vermijd het
contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileer-
de ruimte, ver verwijderd van open
vuur en vonkvormende apparaten:
brand- en ontploffingsgevaar.
BELANGRIJK
Probeer een bevroren accu
niet op te laden: eerst moet
de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ont-
ploft. Als de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig personeel wor-
den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de gif-
tige en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 185
186
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
fig. 45
F0N0340m
OPKRIKKEN VAN
DE AUTO
Als de auto opgekrikt moet worden,
wendt u dan tot een werkplaats van het
Fiat Servicenetwerk. Deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend aan de zijkanten
worden opgekrikt door de hefarm van de
garagekrik of de hefbrug te plaatsen, zoals
in de figuur is afgebeeld.
SLEPEN VAN DE AUTO
De auto is uitgerust met twee sleepogen.
Houd er bij het slepen reke-
ning mee dat de rem- en
stuurbekrachtiging niet werken als de
motor niet draait, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur. Gebruik
voor het slepen geen elastische kabels
en rijd zo gelijkmatig mogelijk. Con-
troleer tijdens het slepen of de sleep-
kabel geen carrosseriedelen kan be-
schadigen. Houdt u bij het slepen van
een auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Dit geldt zowel voor het slepen
zelf als voor het gedrag naar andere
weggebruikers.
BELANGRIJK
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 186
187
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
fig. 46
F0N0134m
Start de motor niet als de
auto wordt gesleept.
BELANGRIJK
Schakel voordat de auto ge-
sleept wordt, het stuurslot uit
(zie de paragraaf “Start-/contactslot”
in het hoofdstuk “Dashboard en be-
diening”). Houd er tijdens het slepen
rekening mee dat de rem- en stuurbe-
krachtiging niet werken als de motor
niet draait, waardoor meer kracht no-
dig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tij-
dens het slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen.
Houdt u bij het slepen van een auto
aan de wettelijke voorschriften. Dit
geldt zowel voor het slepen zelf als
voor het gedrag naar andere weg-
gebruikers.
BELANGRIJK
fig. 47
F0N0135m
fig. 48
F0N0136m
Het sleepoog voor bevindt zich in de ge-
reedschapset in het vak onder de passa-
giersstoel.
Ga voor het gebruik als volgt te werk:
Open de klep A en verwijder deze zo-
als aangegeven in fig. 46;
draai de vergrendelknop B linksom en
verwijder deze fig. 46 zodat het vak
kan openschuiven fig. 47;
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 187
188
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGEVALLEN
fig. 49
F0N0117m
pak de schroevendraaier uit de ge-
reedschapset en verwijder hiermee de
dop C-fig. 48 op het aangegeven punt;
pak het sleepoog D uit de gereed-
schapset en draai het op de schroef-
draadpen fig. 48.
Het sleepoog achter B-fig. 49 bevindt zich
op het in de afbeelding aangegeven punt.
157-188 Ducato NL 31-03-2009 15:37 Pagina 188
189
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD .......................... 190
ONDERHOUDSSCHEMA ................................................. 191
PERIODIEKE CONTROLES .............................................. 195
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO................................ 195
NIVEAUS CONTROLEREN .............................................. 196
LUCHTFILTER ...................................................................... 202
POLLENFILTER .................................................................... 202
ACCU ..................................................................................... 202
WIELEN EN BANDEN ....................................................... 205
RUBBER SLANGEN ............................................................ 206
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ...................... 206
CARROSSERIE ...................................................................... 208
INTERIEUR ............................................................................ 210
OO
OO
NN
NN
DD
DD
EE
EE
RR
RR
HH
HH
OO
OO
UU
UU
DD
DD
EE
EE
NN
NN
ZZ
ZZ
OO
OO
RR
RR
GG
GG
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 189
190
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben.
De werkzaamheden van het Geprogram-
meerd Onderhoud kunnen door alle ves-
tigingen van het Fiat Servicenetwerk tegen
vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tij-
dens het uitvoeren van de diverse inspec-
ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele
kleine defecten onmiddellijk door het Fiat
Servicenetwerk te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
trekken van aanhangers, moeten er kor-
tere intervallen worden aangehouden
voor de werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende
factor voor een lange levensduur, de bes-
te prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks
controle- en onderhoudsbeurten samen-
gesteld die iedere 40.000/45.000 km (af-
hankelijk van de motoruitvoering) moeten
worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 40.000/45.000 kilometer als daar-
na, tussen twee servicebeurten in, moet
regelmatig wat aandacht aan de auto wor-
den geschonken. Controleer bijvoorbeeld
regelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 190
191
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
45 90 135 180 225
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
(120 Multijet - 130 Multijet - 160 Multijet)
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning
eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, laadruimte, waarschuwings-/controlelampjes
enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken op conditie en slijtage controleren en
werking van remblokslijtagesensor voor en achter controleren
Visueel de conditie controleren van:
Buitenzijde carrosserie en bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en
remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.) en rubber slangen
van rem- en brandstofsysteem
Conditie/spanning van aandrijfriemen voor hulporganen visueel
controleren (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Slag van handrem controleren en eventueel afstellen
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Vergrendelmechanismen op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Motorolie en oliefilter vervangen
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 191
192
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
45 90 135 180 225
●●●
●●●
●●●
●●●
●●
●●●
x 1000 km
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen ()
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelsysteem - remsysteem - stuurbekrachtiging - ruitensproeiers - enz.)
Distributieriem controleren (uitvoeringen 120 - 130 Multijet)
Aandrijfriem voor hulporganen vervangen
Distributieriem vervangen (uitvoeringen 120 - 130 Multijet) (*)
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
trekken van aanhangers of caravans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij buitentemperaturen onder nul;
veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten bij lage snelheden (bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als de auto
lang stilstaat;
in de stad;
dan moeten onderhoudsbeurten om de 30.000 km worden uitgevoerd
(*) Of iedere 4 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair draaiende
motor, stoffige omgeving of op wegen met zand en/of strooizout). Of om de 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde
kilometers
() Als de auto is uitgerust met een speciaal luchtfilter voor stoffige streken:
- om de 20.000 km filter controleren en reinigen;
- om de 40.000 km filter vervangen.
193
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
40 80 120 160 200
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (100 Multijet)
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel
herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, laadruimte, waarschuwings-/controlelampjes
enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken op conditie en slijtage controleren en
werking van remblokslijtagesensor voor en achter controleren
Visueel de conditie controleren van:
Buitenzijde carrosserie en bodemplaatbescherming, uitlaat,
brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.)
en rubber slangen van rem- en brandstofsysteem
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Slag van handrem controleren en eventueel afstellen
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Vergrendelmechanismen op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Motorolie en oliefilter vervangen
Brandstoffilter vervangen
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 193
194
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
40 80 120 160 200
●●●●
●●●●
●●●●
●●
●●●●
x 1000 km
Luchtfilterelement vervangen ()
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelsysteem - remsysteem - stuurbekrachtiging - ruitensproeiers - enz.)
Aandrijfriem voor hulporganen vervangen
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
trekken van aanhangers of caravans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij buitentemperaturen onder nul;
veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten bij lage snelheden (bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als de auto
lang stilstaat;
in de stad;
dan moeten onderhoudsbeurten om de 30.000 km worden uitgevoerd
() Als de auto is uitgerust met een speciaal luchtfilter voor stoffige streken:
- om de 20.000 km filter controleren en reinigen;
- om de 40.000 km filter vervangen.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 194
195
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
ZWAAR GEBRUIK VAN
DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware be-
drijfsomstandigheden rijdt, zoals:
trekken van een aanhangers of cara-
vans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8 km)
en bij een buitentemperatuur onder nul;
veel langdurig stationair draaiende mo-
tor of lange ritten bij lage snelheden
(bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als
de auto lang stilstaat;
in de stad;
is het noodzakelijk de volgende contro-
les vaker uit te voeren, dan in het On-
derhoudsschema staat aangegeven:
remblokken voor (schijfremmen) op
conditie en slijtage controleren.
vergrendelmechanismen van de mo-
torkap en laadruimte op vervuiling
controleren en mechanismen smeren;
visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, aandrijfassen,
uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen
enz.) en rubber slangen van rem- en
brandstofsysteem;
acculading en niveau van het elektro-
lyt in de accu controleren;
conditie van aandrijfriemen voor hulp-
organen visueel controleren;
pollenfilter controleren en eventueel
vervangen;
luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau van de motorkoelvloeistof;
niveau van de remvloeistof;
niveau van de ruitensproeiervloeistof;
conditie en spanning van de banden;
werking verlichting (koplamp-/achter-
lichtunits, richtingaanwijzers, waar-
schuwingsknipperlichten enz.);
werking van de ruitenwissers/-sproei-
ers en stand/slijtage van de ruitenwis-
serbladen;
Iedere 3.000 km controleren en eventu-
eel bijvullen: motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van FL
Selenia omdat die speciaal zijn afgestemd
op de Fiat modellen (zie de “Vullingstabel”
in het hoofdstuk “Technische gegevens”).
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 195
196
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
NIVEAUS
CONTROLEREN
fig. 1 - Uitvoeringen 100 Multijet
fig. 2 - Uitvoeringen 120 Multijet - 130 Multijet
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlambare
gassen aanwezig zijn; brandgevaar.
BELANGRIJK
Belangrijk; tijdens het bijvul-
len mogen de vloeistoffen met
verschillende specificaties niet
gemengd worden: als de spe-
cificaties van de vloeistoffen verschillen,
kan de auto ernstig beschadigd worden.
1. Motorkoelvloeistof
2. Olie van stuurbekrachtiging
3. Ruitensproeiervloeistof
4. Remvloeistof
5. Motorolie.
F0N0099m
F0N0100m
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 196
197
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
Belangrijk; tijdens het bijvul-
len mogen de vloeistoffen met
verschillende specificaties niet
gemengd worden: als de spe-
cificaties van de vloeistoffen verschillen,
kan de auto ernstig beschadigd worden.
fig. 3 - Uitvoeringen 160 Multijet
F0N0210m
1. Motorkoelvloeistof
2. Olie van stuurbekrachtiging
3. Ruitensproeiervloeistof
4. Remvloeistof
5. Motorolie.
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlambare
gassen aanwezig zijn; brandgevaar.
BELANGRIJK
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 197
198
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motoro-
lieverbruik van ongeveer 400 gram per
1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het
motorolieverbruik pas na de eerste 5000
÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiksom-
standigheden van de auto.
MOTOROLIE fig. 4-5-6
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige minuten
(circa 5) na het uitzetten van de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN-
en MAX-merkteken op de oliepeilstok B
staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-
merkteken komt overeen met ongeveer
1 liter olie.
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening A motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
fig. 4 - Uitvoeringen 100 Multijet
F0N0101m
fig. 5 - Uitvoeringen 120 - 130 Multijet
fig. 6 - Uitvoeringen 160 Multijet
F0N0102m
F0N0211m
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de mo-
tor nog warm is: gevaar voor ver-
branding. Onthoud dat bij een war-
me motor de elektroventilateur on-
verwacht kan inschakelen: kans op
verwonding. Pas op als u sjaals, das-
sen of loszittende kledingstukken
draagt: deze kunnen door de bewe-
gende onderdelen worden gegrepen.
BELANGRIJK
Vul nooit olie bij met andere
specificaties dan de olie waar-
mee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter be-
vatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie
en het vervangen van het oliefilter door
het Fiat Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Het Fiat Servicenetwerk be-
schikt over de uitrusting voor het op
milieuvriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het ver-
versen van de olie, moet u de motor eni-
ge seconden laten draaien, vervolgens de
motor uitzetten en na enige minuten het
oliepeil controleren.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 198
199
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 7
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50% PARAFLU UP van FL Selenia lang-
zaam via de vulopening A van het expan-
siereservoir te gieten, totdat het niveau
dicht bij het MAX-merkteken staat.
Een mengsel van PARAFLU UP en ge-
demineraliseerd water in een mengver-
houding van 50% beveiligt tot een tempe-
ratuur van -35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU UP en 40% ge-
demineraliseerd water.
fig. 7
F0N0103m
Het motorkoelsysteem ge-
bruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU UP-koelvloeistof kan niet wor-
den gemengd met welke andere koel-
vloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt,
mag de motor absoluut niet worden
gestart en moet u zich tot het Fiat Ser-
vicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo no-
dig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht. Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
BELANGRIJK
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 199
200
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve remvloeistof en
de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmid-
dellijk met water worden afgespoeld.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir kan komen.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygro-
scopisch (trekt water aan). Als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden
met een hoge luchtvochtigheid, dan moet
de vloeistof vaker worden vervangen dan
in het “Onderhoudsschema” staat aange-
geven.
fig. 9
F0N0107m
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de rui-
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
BELANGRIJK
Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistof-
fen zijn licht ontvlambaar. In de mo-
torruimte bevinden zich warme on-
derdelen die bij contact de vloeistof
kunnen doen ontbranden.
BELANGRIJK
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS
VOOR/ACHTER EN
KOPLAMPSPROEIERS
fig. 8
Verwijder de dop A en vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en TU-
TELA PROFESSIONAL SC35 in de
volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC35
en 70% water in de zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL SC35
en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC35 onverdund ge-
bruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.
fig. 8
F0N0105m
REMVLOEISTOF fig. 9
Draai de dop A los: controleer of het
remvloeistofniveau nog op het maximum
niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het re-
servoir A en het omringende oppervlak
zorgvuldig schoon.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 200
201
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per ongeluk
remvloeistof wordt gemorst, moeten de
betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep
en daarna met veel water worden af-
gespoeld. Bij inslikken dient onmiddel-
lijk een arts te worden geraadpleegd.
BELANGRIJK
Het symbool
π
op het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden, om-
dat de rubbers in het remsysteem door
deze vloeistoffen worden beschadigd.
BELANGRIJK
Als het vloeistofniveau lager is dan voor-
geschreven, vul dan bij met een van de
producten uit de tabel “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”. Vul als volgt bij:
Start de motor en wacht tot het vloei-
stofniveau in het reservoir is gestabi-
liseerd.
Draai bij draaiende motor het stuur-
wiel een aantal malen naar uiterst
rechts en uiterst links.
Vul olie bij, totdat het niveau nabij het
MAX-merkteken staat en monteer de
dop.
fig. 10
F0N0109m
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in con-
tact komt met warme delen van de
motor: de olie is licht ontvlambaar.
BELANGRIJK
Houd bij draaiende motor het
stuurwiel niet langer dan 8 se-
conden aaneengesloten tegen
het einde van de slag ge-
draaid; dit veroorzaakt geluid en het
systeem kan beschadigd worden.
Het olieverbruik van de stuur-
bekrachtiging is zeer laag; als
na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden
bijgevuld, moet het systeem door het
Fiat Servicenetwerk op eventuele lek-
kage worden gecontroleerd.
OLIE VAN DE
STUURBEKRACHTIGING fig. 10
Controleer of de olie van de stuurbe-
krachtiging nog op het maximale niveau
staat. De controle moet worden uitge-
voerd als de auto op een vlakke onder-
grond staat en bij een stilstaande koude
motor. Controleer of het niveau nabij het
MAX-merkteken op de peilstok staat. De
peilstok is vast met de dop van het reser-
voir verbonden (gebruik voor de contro-
le bij een koude motor het aangegeven ni-
veau op de zijde 20 °C van de peilstok).
LUCHTFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het Fiat
Servicenetwerk.
LUCHTFILTER – STOFFIGE
WEGEN (indien aanwezig)
Het speciale luchtfilter voor een stoffige
omgeving heeft een optische sensor die
aangeeft wanneer het filter verstopt is A-
fig. 11. Daarom moet de sensor regel-
matig worden gecontroleerd (zie het “On-
derhoudsschema” in het hoofdstuk “On-
derhoud en zorg”).
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 201
202
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
ATTENTIE Reinig het filter d.m.v. pers-
lucht, gebruik geen water of schoon-
maakvloeistoffen.
Dit filter is speciaal voor uitvoeringen die
overwegend over stoffige wegen rijden;
het is daarom raadzaam het filter door het
Fiat Servicenetwerk te laten vervangen.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge-
destilleerd water.
De accu is in de cabine voor de pedalen
geplaatst. De accu is bereikbaar nadat het
beschermdeksel is verwijderd.
Het is raadzaam de accu door het Fiat Ser-
vicenetwerk te laten controleren/vervan-
gen.
ACCULADING CONTROLEREN
fig. 12
De acculading kan gecontroleerd worden
door de kleur van de optische meter A
(indien aanwezig) op het deksel van de
accu te controleren.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
BELANGRIJK
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
BELANGRIJK
Als de accu niet voorzien is van een con-
trole-instrument voor de acculading en
het elektrolytniveau (optische hydrome-
ter), mogen de controlewerkzaamheden
uitsluitend door deskundig personeel wor-
den uitgevoerd.
Om de acculading te controleren, moet
u de twee schroeven losdraaien en het
deksel openen. Sluit na het controleren
van de acculading, het deksel zorgvuldig,
waarbij afknellingen en kortsluiting moe-
ten worden voorkomen.
Zie de volgende tabel.
fig. 11
F0N0253m
fig. 11a
F0N0254m
Als het filter vol is, dan springt de indica-
tor B-fig. 11a in de rode stand, ook bij
uitgeschakelde motor. Om de werking van
de sensor te herstellen, moet het filter-
element worden gereinigd of vervangen
zoals bij normale luchtfilters; druk vervol-
gens op de knop C-fig. 11a om de indi-
cator te resetten.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 202
203
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
BELANGRIJK Wij raden u aan de accula-
ding voor het begin van de winter te con-
troleren, om de mogelijkheid van bevrie-
zing van het elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de auto
overwegend voor korte trajecten wordt
gebruikt, of als accessoires zijn gemon-
teerd die permanent, ook bij uitgeschakeld
contact, stroom verbruiken. Dit geldt in
het bijzonder voor achteraf aangebrach-
te accessoires.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de au-
to geïnstalleerd is en de auto langer dan
5 dagen niet wordt gebruikt, is het raad-
zaam de minpool van de accu los te kop-
pelen om te acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofd-
stroomschakelaar (voor loskoppeling van
de accu), zie dan voor het loskoppelen van
de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”;
fig. 12
F0N0110m
Helderwitte Elektrolyt bijvullen Wendt u tot het
kleur Fiat Servicenetwerk
Donkere kleur Accu onvoldoende geladen Accu opladen
zonder groen gebied (wendt u tot het Fiat
in het midden Servicenetwerk)
Donkere kleur Elektrolytniveau en lading Geen actie
met groen gebied voldoende
in het midden
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de accu dient u
zich strikt te houden aan de aanwijzingen
van de fabrikant van de accu.
Onoordeelkundige montage
van elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige scha-
de toebrengen aan de auto. Als
u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren (diefstalalarm, mobiele
telefoon enz.), wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk, dat kan u de meest ge-
schikte installaties aanraden en contro-
leren of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het is raadzaam om de accu
door het Fiat Servicenetwerk
te laten vervangen. Het Fiat Service-
netwerk beschikt over de uitrusting
voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen af-
voeren van de accu.
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing te
voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
BELANGRIJK
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 203
204
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (autoradio, waarschuwings-
knipperlichten enz.);
maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto wor-
den uitgevoerd, eerst de klem van de
minpool van de accu los;
de klemmen moeten altijd goed zijn be-
vestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende lan-
gere tijd minder dan 50% geladen is (op-
tische meter donker zonder groen mid-
denstuk), raakt door sulfatering bescha-
digd. Hierdoor loopt de capaciteit en het
startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van cir-
ca –10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voor-
komen en de levensduur te verlengen,
dient u de volgende aanwijzingen nauw-
keurig op te volgen:
wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, deuren van
de laadruimte en de motorkap goed
gesloten zijn. Hiermee wordt voor-
komen dat de interieurverlichting blijft
branden;
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische uitscha-
keling van de interieurverlichting;
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher-
men met een speciale bril.
BELANGRIJK
Als u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voeding no-
dig hebben (diefstalalarm enz.), of acces-
soires die de elektrische installatie zwaar
belasten, raden wij u aan contact op te ne-
men met het Fiat Servicenetwerk. Dat kan
u de meest geschikte installaties uit het
Fiat Lineaccessori-programma aanraden
en controleren of de elektrische installa-
tie van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 204
205
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, wor-
den gecontroleerd: de bandenspanning
moet bij koude banden worden gecon-
troleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
Een onjuiste spanning veroorzaakt een
overmatige slijtage van de banden fig. 13:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 13
F0N0111m
BELANGRIJK
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of
slijtplekken op het loopvlak. Als u de-
ze gebreken constateert, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk;
rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden en
de velgen ernstig beschadigd worden;
stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om be-
schadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te
voorkomen;
banden verouderen, ook als zij wei-
nig of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in
het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden
die langer dan zes jaar onder een au-
to gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontro-
leerd. Dit geldt in het bijzonder voor
het noodreservewiel;
monteer nooit gebruikte banden of ban-
den, waarvan de herkomst onbekend is;
bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den;
om een gelijke slijtage van de banden
op de vooras en de achteras te ver-
krijgen, is het raadzaam de banden om
de 10.000/15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
BELANGRIJK
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 205
206
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENWISSERS
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon
met een schoonmaakmiddel; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber ver-
vormd of versleten is. Het verdient aanbe-
veling ten minste één maal per jaar de wis-
serbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatrege-
len is het mogelijk beschadigingen van het
rubber te voorkomen:
wanneer de temperatuur onder 0°C
is gedaald, moet gecontroleerd wor-
den of er geen ijs tussen wisserblad en
ruit zit. Maak de wissers zo nodig vrij
met een anti-vriesmiddel;
verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisserbladen
te beschermen en oververhitting van de
ruitenwissermotor te voorkomen;
schakel de ruitenwissers niet op een
droge ruit in.
Rijden met versleten ruiten-
wisserbladen is gevaarlijk,
omdat hierdoor het zicht onder slech-
te atmosferische omstandigheden
aanzienlijk wordt beperkt.
BELANGRIJK
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauwkeu-
rig de voorschriften van het “Onder-
houdsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedu-
rende langere tijd ontbreken van vloeistof
in een systeem zorgen ervoor dat de slan-
gen uitdrogen en scheuren, waardoor het
betreffende systeem kan gaan lekken.
Daarom is zorgvuldige controle noodza-
kelijk.
Door een te lage bandenspan-
ning wordt de band te heet,
waardoor er onherstelbare inwendige
schade aan de band kan ontstaan.
BELANGRIJK
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de banden
van de rechterzijde aan de linkerzijde
en omgekeerd worden gemonteerd.
BELANGRIJK
Voer bij lichtmetalen velgen
geen spuitwerkzaamheden
uit die een temperatuur vereisen bo-
ven 150°C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kunnen hier-
door in gevaar worden gebracht.
BELANGRIJK
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 206
207
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
Ruitenwisserbladen vervangen fig. 14
Ga als volgt te werk:
til de wisserarm A van de voorruit en
plaats het wisserblad onder een hoek
van 90° ten opzichte van de arm;
verwijder het geklemde wisserblad B
van de arm A;
monteer het nieuwe wisserblad en
controleer of het geborgd is.
fig. 14
F0N0137m
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 15
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeiertankje (zie de paragraaf “Ni-
veaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u
richten door de sproeiermonden af te
stellen met behulp van een platte schroe-
vendraaier.
De stralen moeten op ongeveer
1
/
3
van de
bovenkant van de ruit worden gericht.
fig. 15
F0N0112m
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers werken automatisch
als het dimlicht brandt en de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 207
208
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de “Service-
en garantiehandleiding”.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische func-
tie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor-
matie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de frequen-
tie afhankelijk is van het gebruik van de au-
to en van de omgeving. Het is raadzaam
de auto vaker te wassen bij sterke lucht-
verontreiniging of bij het rijden over wegen
met strooizout.
De belangrijkste zijn:
de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen verle-
nen;
het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge
corrosiebestendigheid;
het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzij-
de, in de wielkuipen, in de motor-
ruimte en verschillende holle ruimtes,
met een hoog beschermend vermo-
gen;
het aanbrengen van een beschermen-
de kunststof laag op kwetsbare delen:
onderzijde van de portieren, binnen-
zijde van de spatborden, naden, ran-
den enz.;
toepassing van “open” holle ruimtes
om condensvorming te voorkomen en
binnendringend water af te voeren,
waardoor roest van binnenuit wordt
voorkomen.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
luchtverontreiniging;
zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat);
omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Fiat heeft voor uw auto de beste techno-
logische oplossingen toegepast om de car-
rosserie efficiënt tegen roest te bescher-
men.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 208
209
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
De juiste wasmethode:
verwijder de antenne van het dak als
u de auto in een wastunnel wast, om
te voorkomen dat deze beschadigt;
spoel de auto met een waterstraal on-
der lage druk af;
was de auto met een zachte spons met
een oplossing van neutrale zeep; spoel
daarbij de spons regelmatig uit;
spoel de auto af met schoon water en
droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren/deuren, de motor-
kap en de koplampranden moeten tijdens
het drogen niet vergeten worden, omdat
daar water kan blijven staan. Het verdient
aanbeveling de auto na het wassen niet on-
middellijk binnen te zetten, maar de auto
nog even buiten te laten staan, zodat wa-
terresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
Voor een goede bescherming van de lak,
moet de lak af en toe behandeld worden
met een speciale beschermende was; als
de lak dof is geworden door smog, be-
handel de lak dan met polishwas, die de
lak niet alleen beschermd maar ook licht
polijst.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agres-
sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.
Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de rui-
ten een daarvoor geschikt schoonmaakmid-
del. Gebruik een schone, zachte doek om
krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting
van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uitspuiten. Hierbij mag de wa-
terstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden worden gericht en moeten
de bovenste ventilatie-openingen goed be-
schermd worden, om beschadiging van de
ruitenwissermotor te voorkomen. Laat
deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
stand STOP staan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de ver-
schillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en
niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton).
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 209
210
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de
auto. Hevig en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen ges-
pen, sierknopen en klittenbandsluitin-
gen, moet echter absoluut worden ver-
meden omdat hierdoor grote druk ont-
staat op een bepaalde plek op de be-
kleding, waardoor deze plek kan slijten
en de bekleding beschadigd wordt.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Voor een nog betere rei-
niging van de stoffen bekleding raden wij
u aan de borstel vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons
en een oplossing van neutrale zeep.
Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen van
de interieurdelen van de auto. De
elektrostatische lading die tijdens het
reinigen door het wrijven ontstaat,
kan brand veroorzaken.
BELANGRIJK
Bewaar nooit spuitbussen in
de auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen boven
50°C. In de zomer kan de tempera-
tuur in het interieur ver boven deze
waarde oplopen.
BELANGRIJK
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of
benzine om het glas van het instrumen-
tenpaneel schoon te maken.
LEREN STUURWIEL/
POOKKNOP
Reinig deze componenten uitsluitend met
water en neutrale zeep.
Gebruik nooit alcohol of producten op ba-
sis van alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt
voor het reinigen van de interieurdelen,
moet u eerst de aanwijzingen op het eti-
ket van het product lezen en controleren
of het geen alcohol en/of substanties op
basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voorruit
met speciaal daarvoor bestemde produc-
ten, per ongeluk druppels op het leer van
het stuurwiel of de pookknop terechtko-
men, moeten deze onmiddellijk worden
verwijderd en het betreffende gebied met
water en neutrale zeep worden afgeno-
men.
BELANGRIJK Wees zeer voorzichtig bij het
gebruik van mechanische diefstalbeveiligin-
gen op het stuurwiel om beschadiging van
de leren bekleding te voorkomen.
Wij raden u aan om de kunststof interieur-
delen op de normale manier te reinigen met
een doek bevochtigd met water en een neu-
trale zeep zonder schuurmiddel. Voor het
verwijderen van vet- of hardnekkige vlek-
ken moeten speciale schoonmaakmiddelen
zonder oplosmiddelen worden gebruikt, die
geschikt zijn voor het reinigen van kunststof
en die het visuele effect en de kleur van de
componenten niet wijzigen.
189-210 Ducato NL 31-03-2009 15:38 Pagina 210
211
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS ............................................... 212
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN . 214
MOTOR ................................................................................. 216
BRANDSTOFSYSTEEM ...................................................... 217
TRANSMISSIE ....................................................................... 217
REMMEN ................................................................................ 218
WIELOPHANGING ............................................................ 218
STUURINRICHTING .......................................................... 218
WIELEN .................................................................................. 219
AFMETINGEN ...................................................................... 223
PRESTATIES .......................................................................... 229
GEWICHTEN ....................................................................... 230
VULLINGSTABEL ................................................................ 261
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ........................ 262
BRANDSTOFVERBRUIK ................................................... 264
CO
2
-EMISSIE ......................................................................... 265
RADIOGOLF-AFSTANDSBEDIENING
MINISTERIËLE GOEDKEURING....................................... 266
TT
TT
EE
EE
CC
CC
HH
HH
NN
NN
II
II
SS
SS
CC
CC
HH
HH
EE
EE
GG
GG
EE
EE
GG
GG
EE
EE
VV
VV
EE
EE
NN
NN
SS
SS
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 211
212
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS fig. 1
Het typeplaatje is aangebracht op de front-
traverse in de motorruimte en bevat de
volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto met aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor uitlaatrook-
gasmeting.
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen van de
identificatiegegevens. De identificatie-
gegevens zijn op de volgende typeplaat-
jes ingeslagen:
Typeplaatje met identificatiegegevens.
Chassisnummer.
Plaatje met informatie over de car-
rosserielak.
Motorcode.
fig. 1
F0N0333m
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 212
213
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
CHASSISNUMMER fig. 3
De chassisnummers zijn aangebracht: op
de wielkuip aan passagierszijde A-fig. 3 en
aan de onderzijde van de voorruit
fig. 4.
type van de auto;
oplopend productienummer.
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblok inge-
slagen en bestaat uit het motortype en een
oplopend productienummer.
PLAATJE MET INFORMATIE
OVER DE CARROSSERIELAK fig. 2
Het plaatje is aangebracht op de fronttra-
verse in de motorruimte en bevat de vol-
gende informatie:
A Fabrikant van de lak.
B Kleurbenaming.
C Kleurcode.
D Kleurcode voor bijwerken en over-
spuiten.
fig. 2
F0N0160m
fig. 3
F0N0162m
fig. 4
F0N0338m
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 213
214
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
Uitvoeringen Typecode motor
100 Multijet 4HV
120 Multijet SOFIM F1AE0481D
130 Multijet SOFIM F1AE0481N
160 Multijet SOFIM F1CE0481D
Hierna is een voorbeeld opgenomen van een code van een carrosserie-uitvoering met bijbehorende legenda die geldt voor alle
codes van de carrosserie-uitvoeringen:
Legenda: 250 A A M F A AX
MODEL
LAADVERMOGEN
MOTOR
TRANSMISSIE/ASSEN MOTOR
CARROSSERIE
WIELBASIS
UITVOERING
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 214
215
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
LAADVERMOGEN
A 3000 kg
B 3300 kg
C 3500 kg LIGHT
D 3500 kg HEAVY
E 4005 kg
MOTOREN
A 100 Multijet
C 120 Multijet
D 160 Multijet
E 130 Multijet
TRANSMISSIE
M Handgeschakelde versnellingsbak
A Automatische versnellingsbak
CARROSSERIE
A Chassis/cabine G Pick-up verlengde cabine
B Chassis zonder cabine H Chassis verlengde cabine
C Platformchassis/cabine M Minibus
D Pick-up P Panorama
E Schoolbus basisonderwijs R Combi 6/9 zitplaatsen
L Schoolbus middelbaar onderwijs U Platformchassis zonder cabine
F Bestel
WIELBASIS
A Korte wielbasis
B Medium wielbasis
C Lange wielbasis
D Medium-lange wielbasis
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 215
216
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
MOTOR
ALGEMENE INFORMATIE
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Compressieverhouding
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Maximum koppel (EU) Nm
bijbehorend toerental t/min
Brandstof
120 Multijet
Sofim F1AE0481D
Diesel
4 in lijn
88 x 94
2287
19 ± 0,5
88
120
3600
320
2000
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
100 Multijet
4HV
Diesel
4 in lijn
86 x 94,6
2198
17,5
74
100
2900
250
1500
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
160 Multijet
Sofim F1CE0481D
Diesel
4 in lijn
95,8 x 104
2999
19
115,5
157
3500
400
1600
Diesel voor
motorvoertuigen
(Specificatie EN590)
130 Multijet
Sofim F1AE0481N
Diesel
4 in lijn
88 x 94
2287
19 ± 0,5
95,5
130
3600
320
2000
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 216
217
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
BRANDSTOFSYSTEEM
Brandstofsysteem Directe “Common Rail” inspuiting
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
BELANGRIJK
TRANSMISSIE
100 Multijet 120 Multijet - 130 Multijet - 160 Multijet
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag
Voor
Vijf gesynchroniseerde versnellingen vooruit en
een versnelling achteruit
Zes gesynchroniseerde versnellingen
vooruit enù een
versnelling achteruit
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 217
218
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
WIELOPHANGING
Voor
Achter
REMMEN
Voetrem:
– voor
– achter
Handrem
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging
iets later wordt bereikt.
onafhankelijke wielophanging, type McPherson
Starre buisvormige achteras; bladveren in lengterichting
bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
schijfremmen
geventileerde schijfremmen
hydraulisch bekrachtigde tandheugel
STUURINRICHTING
Korte wielbasis Medium wielbasis Medium-lange Lange wielbasis
wielbasis
Type
Draaicirkel
(tussen stoepranden) m 11,06 12,46 13,54 14,28
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 218
219
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE BANDEN fig. 4
Voorbeeld: 215/70 R 15 109S
215 = Nominale breedte (S, afstand in
mm tussen de flanken).
70 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S)
(percentage).
R = Radiaalband.
15 = Diameter van de velg in inches (Ø).
109 = Beladingsindex (draagvermogen).
S = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tu-
beless radiaalbanden. Op de typegoed-
keuring zijn bovendien alle goedgekeur-
de banden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het in-
structieboekje afwijken van die van de type-
goedkeuring, dient u zich altijd aan de ge-
gevens van de typegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen
geen binnenbanden gebruikt worden.
fig. 4
F0N0113m
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg.
Tubeless band, dezelfde als de standaard
gemonteerde band.
WIELUITLIJNING
Toespoor
voor, totaal: – 1 ± 1 mm
De waarden zijn van toepassing op een au-
to in rijklare staat.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 219
220
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE VELGEN fig. 4
Voorbeeld: 6J x 15 ET43
6 = breedte van de velg in inch 1.
J = velgbedprofiel (deel aan de zij-
kanten waarop de band steunt) 2.
15 = montagediameter in inch (komt
overeen met die van de band die
gemonteerd moet worden) 3 = Ø.
ET43 = diepte van de velgbolling (afstand
tussen het montagevlak van de
velg op de naaf en het velghart).
Beladingsindex (draagvermogen)
70 = 335 kg 81 = 462 kg
71 = 345 kg 82 = 475 kg
72 = 355 kg 83 = 487 kg
73 = 365 kg 84 = 500 kg
74 = 375 kg 85 = 515 kg
75 = 387 kg 86 = 530 kg
76 = 400 kg 87 = 545 kg
77 = 412 kg 88 = 560 kg
78 = 425 kg 89 = 580 kg
79 = 437 kg 90 = 600 kg
80 = 450 kg 91 = 615 kg
Snelheidsindex
Q = max. 160 km/h
R = max. 170 km/h
S = max. 180 km/h
T = max. 190 km/h
U = max. 200 km/h.
H = max. 210 km/h
V = max. 240 km/h
Maximale snelheid bij
winterbanden
QM + S = max. 160 km/h.
TM + S = max. 190 km/h.
HM + S = max. 210 km/h.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 220
221
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
215/70 R15C 109/107S
225/70 R15C 112/110S
215/70 R15CP 109/107Q
215/75 R16C 116/114R
225/75 R16C 118/116R
225/75 R16CP 116/114Q
6J x 15” - H2
6J x 15” - H2
6J x 16” - H2
6J x 16” - H2
Uitvoering Velgen Standaard banden
Ducato
(behalve recreatievoertuigen)
Ducato
(recreatievoertuigen)
Ducato Maxi
(behalve recreatievoertuigen)
Ducato Maxi
(recreatievoertuigen)
Als M+S winterbanden gebruikt worden met een snelheidsindex lager dan “S” bij 15 inch velgen of “R” bij 16 inch velgen, moet de
maximum snelheid worden aangehouden die staat aangegeven in de tabel: Maximale snelheid bij winterbanden
BELANGRIJK Monteer uitsluitend banden die in de typegoedkeuring staan vermeld
Bij het gebruik van banden van klasse C op campers is het gebruik van een metalen ventiel vereist. Bij vervanging van de banden bij
campers verdient het gebruik van “Camping” banden altijd de voorkeur.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 221
222
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
4,0 ± 0,05 4,0 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,0 ± 0,05 4,0 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,3 ± 0,05 4,75 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
5,0 ± 0,05 5,5 ± 0,05
4,5 ± 0,05 5,0 ± 0,05
4,5 ± 0,05 5,0 ± 0,05
5,2 ± 0,05 5,2 ± 0,05
5,5 ± 0,05 5,5 ± 0,05
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
Standaard banden Gebruik Voor Achter
215/70 R15
215/70 R15
225/70 R15
225/70 R15 C
225/70 R15
215/70 R15 CP
215/75 R16
225/75 R16
225/75 R16 C
225/75 R16 CP
(*) PTT: Totaal geladen gewicht
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de
banden koud zijn.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.
3000 PTT(*) Light met standaard banden,
behalve PANORAMA
3300 PTT(*) Light / 3500 PTT(*) Light
met standaard banden
PANORAMA met standaard banden
3000 PTT(*) Light met grotere banden,
behalve PANORAMA
3300 PTT(*) Light / 3500 PTT(*)
Light met grotere banden
M+S Winterbanden klasse C voor Campers
PANORAMA met grotere banden
Light-serie met “Camping”-banden
Heavy-serie met standaard banden
Heavy-serie met grotere banden
M+S Winterbanden klasse C voor Campers
Heavy-serie met “Camping”-banden
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 222
223
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
AFMETINGEN
BESTEL-UITVOERING
De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaard banden.
De hoogte heeft betrekking op een onbelaste auto.
F0N0341m
fig. 5
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 223
224
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
Uitvoeringen Bestel
A
B
C
D
E
F
G
H
I
De afmetingen variëren afhankelijk van de verschillende uitvoeringen binnen de hiervoor vermelde limieten.
CH1
948
3000
1015
4963
2254
1810
2050
1790
MH1
MH2
948
3450
1015
5413
2254/2524
1810
2050
1790
LH2
LH3
948
4035
1015
5998
2524/2764
1810
2050
1790
XLH2
XLH3
948
4035
1380
6363
2524/2764
1810
2050
1790
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 224
225
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
F0N0342m
fig. 6
PICK-UP-UITVOERING
De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaard banden.
De hoogte heeft betrekking op een onbelaste auto.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 225
226
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
Uitvoeringen Pick-up Chassis/cabine
A
B
C
D
E
F
G
H
L
De afmetingen variëren afhankelijk van de verschillende uitvoeringen binnen de hiervoor vermelde limieten.
CH1
948
3000
1345
5293
2798
2254
1810
1790
2100
MH1
948
3450
1345
5743
3248
2254
1810
1790
2100
LH1
948
4035
1345
6328
3833
2254
1810
1790
2100
XLH1
948
4035
1710
6693
4198
2254
1810
1790
2100
CH1
948
3000
960
4908
2254
1810
1790÷1980
2050
XLH1
948
4035
1325
6308
2254
1810
1790÷1980
2050
MH1
MLH1
948
3450/3800
960
5358/5708
2254
1810
1790÷1980
2050
LH1
948
4035
960
5943
2254
1810
1790÷1980
2050
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 226
227
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
CH1
925
3000
860
4785
1810
1790÷1980
2050
MH1
MLH1
925
3450/3800
860
5235/5585
1810
1790÷1980
2050
LH1
925
4035
860
5820
1810
1790÷1980
2050
XLH1
925
4035
1225
6185
1810
1790÷1980
2050
CH1
948
3000
880
4828
2254
1810
1790÷1980
2050
XLH1
948
4035
1245
6228
2254
1810
1790÷1980
2050
MH1
MLH1
948
3450/3800
880
5278/5628
2254
1810
1790÷1980
2050
LH1
948
4035
880
5863
2254
1810
1790÷1980
2050
Uitvoeringen Chassis Special chassis/cabine
A
B
C
D
E
F
G
H
L
De afmetingen variëren afhankelijk van de verschillende uitvoeringen binnen de hiervoor vermelde limieten.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 227
228
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
CH1
925
3000
880
4805
1810
1790÷1980
2050
MH1
MLH1
925
3450/3800
880
5255/5605
1810
1790÷1980
2050
LH1
925
4035
880
5840
1810
1790÷1980
2050
XLH1
925
4035
1245
6205
1810
1790÷1980
2050
Uitvoeringen Special chassis
A
B
C
D
G
H
L
De afmetingen variëren afhankelijk van de verschillende uitvoeringen binnen de hiervoor vermelde limieten.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 228
229
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
PRESTATIES
Maximale snelheid na de inrijperiode in km/h.
100 Multijet 120 Multijet 130 Multijet 160 Multijet
BESTEL CH1-MH1 140 155 165
MH2-LH2
135 150 160
XLH2
LH3-XLH3 130 145 155
CH1 140 155 160 161 (*) - 165 ()
PICK-UP MHI-MLHI 140 155 160 161 (*) - 165 ()
LH1-XLH1 140 155 160 161 (*) - 165 ()
(*) Heavy-serie
() Light-serie
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 229
230
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1860 ÷ 1925
1075 ÷ 1140
1630
1650
3000
2500
750
100
150
160 Multijet
1910 ÷ 1975
1025 ÷ 1090
1630
1650
3000
2500
750
100
150
GEWICHTEN BESTEL
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg (***)
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
Max. dakbelasting
(gelijkmatig verdeeld)
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) De waarden hebben betrekking op een gesloten bestel en bestel met ruiten met een medium en korte wielbasis, zowel
met een hoog als een laag zijpaneel.
100 Multijet
1845 ÷ 1910
1090 ÷ 1155
1630
1650
3000
2000
750
100
150
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 230
231
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1860 ÷ 2000
1300 ÷ 1440
1750
1900
3300
2500
750
100
150
160 Multijet
1910 ÷ 2050
1250 ÷ 1390
1750
1900
3300
2500
750
100
150
100 Multijet
1845 ÷ 1985
1315 ÷ 1455
1750
1900
3300
2000
750
100
150
GEWICHTEN BESTEL
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg (***)
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
Max. dakbelasting
(gelijkmatig verdeeld)
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) De waarden hebben betrekking op een gesloten bestel en bestel met ruiten met een medium en korte wielbasis, zowel
met een hoog als een laag zijpaneel.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 231
232
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1860 ÷ 2000
1500 ÷ 1640
1850
2000
3500
2500
750
100
150
160 Multijet
1910 ÷ 2050
1450 ÷ 1590
1850
2000
3500
2500
750
100
150
100 Multijet
1845 ÷ 1985
1515 ÷ 1655
1850
2000
3500
2000
750
100
150
GEWICHTEN BESTEL
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg (***)
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
Max. dakbelasting
(gelijkmatig verdeeld)
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) De waarden hebben betrekking op een gesloten bestel en bestel met ruiten met een medium en korte wielbasis, zowel
met een hoog als een laag zijpaneel.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 232
233
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1940 ÷ 2090
1410 ÷ 1560
2100
2400
3500
3000
750
120
150
160 Multijet
1990 ÷ 2140
1360 ÷ 1510
2100
2400
3500
3000
750
120
150
GEWICHTEN BESTEL (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg (***)
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
Max. dakbelasting
(gelijkmatig verdeeld)
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) De waarden hebben betrekking op een gesloten bestel en bestel met ruiten met een medium en korte wielbasis, zowel
met een hoog als een laag zijpaneel.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 233
234
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
2010 ÷ 2135
1865÷ 1990
2100
2400
4000
2500
750
100
150
160 Multijet
2060 ÷ 2185
1815 ÷ 1940
2100
2400
4000
2500
750
100
150
GEWICHTEN BESTEL (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 4000 kg (***)
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
Max. dakbelasting
(gelijkmatig verdeeld)
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) De waarden hebben betrekking op een gesloten bestel en bestel met ruiten met een medium en korte wielbasis, zowel
met een hoog als een laag zijpaneel.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 234
235
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1810 ÷ 1855
1125 ÷ 1145
1630
1650
2935/3000
2500
750
100
160 Multijet
1860 ÷ 1905
1095 ÷ 1140
1630
1650
2935/3000
2500
750
100
100 Multijet
1795 ÷ 1840
1125 ÷ 1160
1630
1650
2920/3000
2000
750
100
GEWICHTEN PICK-UP
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 235
236
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1810 ÷ 1910
1390 ÷ 1435
1750
1900
3245/3300
2500
750
100
160 Multijet
1860 ÷ 1960
1340 ÷ 1440
1750
1900
3245/3300
2500
750
100
100 Multijet
1795 ÷ 1895
1405 ÷ 1435
1750
1900
3230/3300
2000
750
100
GEWICHTEN PICK-UP
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 236
237
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1810 ÷ 1910
1535 ÷ 1590
1850
2000
3345/3500
2500
750
100
160 Multijet
1860 ÷ 1960
1540 ÷ 1640
1850
2000
3345/3500
2500
750
100
100 Multijet
1795 ÷ 1895
1535 ÷ 1605
1850
2000
3330/3500
2000
750
100
GEWICHTEN PICK-UP
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 237
238
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1895 ÷ 1985
1515 ÷ 1605
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
1945 ÷ 2035
1465 ÷ 1555
2100
2400
3500
2500
750
120
GEWICHTEN PICK-UP (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 238
239
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1895 ÷ 1985
2015 ÷ 2105
2100
2400
4000
2500
750
100
160 Multijet
1945 ÷ 2035
1965 ÷ 2055
2100
2400
4000
2500
750
100
GEWICHTEN PICK-UP (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 4000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 239
240
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1615
1630
1650
3000
2500
750
100
100 Multijet
1600
1630
1650
3000
2000
750
100
GEWICHTEN PLATFORMCHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 240
241
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1595 ÷ 1630
1750
1900
3300
2500
750
100
100 Multijet
1580 ÷ 1615
1750
1900
3300
2000
750
100
GEWICHTEN PLATFORMCHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 241
242
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1595 ÷ 1630
1850
2000
3500
2500
750
100
100 Multijet
1580 ÷ 1615
1850
2000
3500
2000
750
100
GEWICHTEN PLATFORMCHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 242
243
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
160 Multijet
1705 ÷ 1735
1765 ÷ 1795
2100
2400
3500
3000
750
120
120 Multijet
1655 ÷ 1685
1815 ÷ 1845
2100
2400
3500
3000
750
120
GEWICHTEN PLATFORMCHASSIS/CABINE (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 243
244
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
160 Multijet
1705 ÷ 1735
2265 ÷ 2295
2100
2400
4000
2500
750
100
120 Multijet
1655 ÷ 1685
2315 ÷ 2345
2100
2400
4000
2500
750
100
GEWICHTEN PLATFORMCHASSIS/CABINE (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 4000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 244
245
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet ()
1605 ÷ 1635
1630
1650
3000
2500
750
100
160 Multijet ()
1655 ÷ 1695
1630
1650
3000
2500
750
100
100 Multijet ()
1590 ÷ 1630
1630
1650
3000
2000
750
100
GEWICHTEN CHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 245
246
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1605 ÷ 1655
1750
1900
3300
2500
750
100
100 Multijet
()
1545 ÷ 1560
1750
1900
3300
2000
750
100
100 Multijet
()
1590 ÷ 1640
1750
1900
3300
2000
750
100
130 Multijet
()
1605 ÷ 1655
1750
1900
3300
2500
750
100
130 Multijet
()
1560 ÷ 1580
1750
1900
3300
2500
750
100
160 Multijet
()
1655 ÷ 1705
1750
1900
3300
2500
750
100
GEWICHTEN CHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen
totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht (met alle
vloeistoffen, brandstoftank voor
90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 246
247
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1605 ÷ 1655
1850
2000
3500
2500
750
100
100 Multijet
()
1545 ÷ 1575
1850
2000
3500
2000
750
100
100 Multijet
()
1590 ÷ 1640
1850
2000
3500
2000
750
100
130 Multijet
()
1605 ÷ 1655
1850
2000
3500
2500
750
100
130 Multijet
()
1560 ÷ 1590
1850
2000
3500
2500
750
100
160 Multijet
()
1655 ÷ 1705
1850
2000
3500
2500
750
100
GEWICHTEN CHASSIS/CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen
totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht (met alle
vloeistoffen, brandstoftank voor
90% gevuld en zonder optionals):
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 247
248
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1610 ÷ 1630
1870 ÷ 1890
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
()
1725 ÷ 1760
1740 ÷ 1775
2100
2400
3500
2500
750
120
120 Multijet
()
1675 ÷ 1710
1790 ÷ 1825
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
()
1660 ÷ 1680
1820 ÷ 1840
2100
2400
3500
2500
750
120
GEWICHTEN CHASSIS/CABINE (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*)
inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 248
249
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1610 ÷ 1630
2370 ÷ 2390
2100
2400
4000
2500
750
100
160 Multijet
()
1725 ÷ 1760
2240 ÷ 2275
2100
2400
4000
2500
750
1200
120 Multijet
()
1675 ÷ 1710
2290 ÷ 2325
2100
2400
4000
2500
750
100
160 Multijet
()
1660 ÷ 1680
2320 ÷ 2340
2100
2400
4000
2500
750
100
GEWICHTEN CHASSIS/CABINE (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 4000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de
bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 249
250
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1310 ÷ 1330
2170 ÷ 2190
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
()
1425 ÷ 1460
2040 ÷ 2075
2100
2400
3500
2500
750
120
120 Multijet
()
1375 ÷ 1410
2090 ÷ 2125
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
()
1360 ÷ 1380
2120 ÷ 2140
2100
2400
3500
2500
750
120
GEWICHTEN CHASSIS (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*)
inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 250
251
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
()
1310 ÷ 1330
2670 ÷ 2690
2100
2400
4000
2500
750
100
160 Multijet
()
1425 ÷ 1460
2540 ÷ 2575
2100
2400
4000
2500
750
100
120 Multijet
()
1375 ÷ 1410
2590 ÷ 2625
2100
2400
4000
2500
750
100
160 Multijet
()
1360 ÷ 1380
2620 ÷ 2640
2100
2400
4000
2500
750
100
GEWICHTEN CHASSIS (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 4000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen
(*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
() Chassis-uitvoering
() Special-uitvoering
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 251
252
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1965 ÷ 2025
1275 ÷ 1335
1750
1900
3300
2500
750
100
160 Multijet
2015 ÷ 2075
1225 ÷ 1285
1750
1900
3300
2500
750
100
100 Multijet
1950 ÷ 2010
1290 ÷ 1350
1750
1900
3300
2000
750
100
GEWICHTEN DUBBELE CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 252
253
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1965 ÷ 2025
1475 ÷ 1535
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
2015 ÷ 2075
1425 ÷ 1485
2100
2400
3500
2500
750
120
100 Multijet
1950 ÷ 2010
1490 ÷ 1550
2100
2400
3500
2500
750
120
GEWICHTEN DUBBELE CABINE
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 253
254
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
2005 ÷ 2105
1395 ÷ 1495
2100
2400
3500
2500
750
120
160 Multijet
2055 ÷ 2155
1345 ÷ 1445
2100
2400
3500
2500
750
120
GEWICHTEN DUBBELE CABINE (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 254
255
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1950
1050
1600
1650
3000
2500
750
100
160 Multijet
2000
1000
1600
1650
3000
2500
750
100
100 Multijet
1935
1065
1600
1650
3000
2000
750
100
GEWICHTEN COMBI
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 255
256
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
1950 ÷ 2060
1240 ÷ 1350
1750
1900
3300
2500
750
100
160 Multijet
2000 ÷ 2100
1190 ÷ 1300
1750
1900
3300
2500
750
100
100 Multijet
1935 ÷ 2045
1255 ÷ 1365
1750
1900
3300
2000
750
100
GEWICHTEN COMBI
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 256
257
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
160 Multijet
2175
1325
2100
2440
3500
2500
750
100
GEWICHTEN COMBI
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
120 Multijet
2125
1375
2100
2440
3500
2500
750
100
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 257
258
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
2100
1400
2100
2400
3500
3000
750
120
160 Multijet
2150
1350
2100
2400
3500
3000
750
120
GEWICHTEN COMBI (HEAVY-uitvoeringen)
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3500 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 258
259
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
2215
785
1630
1650
3000
2500
750
100
160 Multijet
2265
735
1630
1650
3000
2500
750
100
100 Multijet
2200
800
1630
1650
3000
2000
750
100
GEWICHTEN PANORAMA
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3000 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 259
260
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
120 Multijet
2215 ÷ 2300
1000 ÷ 1085
1750
1900
3300
2500
750
100
160 Multijet
2265 ÷ 2350
950 ÷ 1035
1750
1900
3300
2500
750
100
100 Multijet
2200 ÷ 2285
1015 ÷ 1100
1750
1900
3300
2000
750
100
GEWICHTEN PANORAMA
Gewichten (kg)
Uitvoeringen totaalgewicht 3300 kg
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank
voor 90% gevuld en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto
zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 260
VULLINGSTABEL
Brandstoftank: liter
inclusief een reserve van: liter
Motorkoelsysteem
motor: liter
Carter: liter
Carter en filter: liter
Versnellingsbak/
differentieel: liter
Hydraulisch remcircuit met:
ABS liter
ASR/ESP: liter
Hydraulische
stuurbekrachtiging liter
Reservoir ruitensproeiers
voor / achter / liter
met koplampsproeiers: liter
(*) Op alle uitvoeringen kan een 120 liter tank worden besteld.
Op “Recreatie”-uitvoeringen kan een 60 liter tank worden besteld.
() Met Webasto: 11,15 liter
Verwarming onder stoel 600cc: 11,6 liter
Verwarming achter 900cc: 11,9 liter
261
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
100
Multijet
90 (*)
10/12
11 ()
5,88
6,38
2,4 ()
0,6
0,62
1,5
5,5
5,5
Voorgeschreven brandstof
en originele smeermiddelen
Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van water en 50%
PARAFLU UP
SELENIA WR
TUTELA CAR EXPERYA ()
TUTELA CAR MATRYX ()
TUTELA TOP 4
TUTELA CAR GI/E
Mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL
SC 35
120
Multijet
90 (*)
10/12
11 ()
5,9
6,5
2,7 ()
Cambio MLGU
2,9 ()
Cambio M38
0,6
0,62
1,5
5,5
5,5
130
Multijet
90 (*)
10/12
11 ()
5,9
6,5
2,7 ()
0,6
0,62
1,5
5,5
5,5
160
Multijet
90 (*)
10/12
11 ()
8,6
9,7
2,9 ()
0,6
0,62
1,5
5,5
5,5
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 261
262
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Smeermiddelen Vervangings-
voor een correct functioneren van de auto en vloeistoffen interval
(origineel)
Smering voor
dieselmotoren
Als u niet de originele SAE 5W/40-producten gebruikt, moeten de smeermiddelen minimaal voldoen aan de specificaties ACEA B4;
in dit geval zijn de optimale prestaties van de motor niet gegarandeerd.
Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificaties ACEA B4 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die niet
door de garantie gedekt worden.
Vraag bij zeer strenge klimatologische omstandigheden het Fiat Servicenetwerk om het juiste product uit de Selenia-lijn.
Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis
met kwalificatie FIAT 9.55535- N2
SELENIA WR Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 262
263
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
Olie en vetten voor
krachtoverbrengingen
Gebruik Specificaties van de smeermiddelen Vloeistoffen en Toepassing
en vloeistoffen voor een correct functioneren smeermiddelen
van de auto (origineel)
Remvloeistof
Antivries voor
radiateur
Toevoeging voor
dieselbrandstof
Vloeistof voor
ruitensproeiers/
achterruitsproeier
(*) BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
(
) Onder extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd
water.
Synthetische olie SAE 75W-80
Voldoet ruimschoots aan de specificaties API GL-4
Synthetische olie SAE 75W-85.
Voldoet ruimschoots aan de specificaties API GL-4
Vet op basis van lithiumzepen, bevat molybdeenbisulfide. In-
dringingsgetal N.L.G.I. 2
Vet op basis van lithiumzepen.
Indringingsgetal N.L.G.I. 0
Synthetisch vet op basis van polyureum voor hoge temperaturen.
Indringingsgetal N.L.G.I. 2
Smeermiddel voor stuurbekrachtiging en automatische transmissies.
Voldoet ruimschoots aan de specificaties ATF DEXRON III
Synthetische remvloeistof FMVSS nr 116 DOT 4, ISO 4925
SAE J1704, CUNA NC 956- 01
Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op basis van
monoethyleen-glycol voor koelsysteem, corrosiewerend met
organische formule.
Voldoet ruimschoots aan de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM
D 3306
Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende wer-
king voor dieselmotoren
Mengsel van alcoholen, water en oppervlakte-actieve stof-
fen CUNA NC 956-II
TUTELA CAR
EXPERYA
TUTELA CAR
MATRYX
TUTELA STAR 500
TUTELA MRM
ZERO
TUTELA STAR 325
TUTELA GI/E
TUTELA TOP 4
PARAFLU UP (*)
TUTELA DIESEL
ART
TUTELA
PROFESSIONAL
SC 35
Mechanische versnel-
lingsbak en differentieel
Mechanische versnel-
lingsbak en differentieel
Homokinetische kop-
pelingen aan wielzijde
Homokinetische koppe-
lingen differentieelzijde
Homokinetische koppelin-
gen aan differentieelzijde
Hydraulische stuurbe-
krachtiging
Hydraulisch remsysteem
en koppelingbediening
Motorkoelsysteem. Meng-
verhouding: 50% water en
50% PARAFLU UP
(
)
Vermengen met diesel
(25 cc per 10 liter)
Voor verdund of on-
verdund gebruik voor
ruitensproeiers
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 263
264
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
een testrit buiten de stad: waarbij veel-
vuldig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal
gebruik van de auto buiten de stad
wordt gesimuleerd. De snelheid va-
rieert tussen de 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij telt de
waarde van de stadsrit mee voor 37%
en de waarde van de testrit buiten de
stad voor 63%.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellen
is opgenomen, is gemeten volgens een
vastgestelde testmethode die in EU-nor-
men is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens
onderstaande procedure:
een stadsrit: opgebouwd uit een kou-
de start gevolgd door een gesimu-
leerde, normale testrit in stadsverkeer;
BELANGRIJK Het soort wegdek, ver-
keerssituatie, atmosferische omstandighe-
den, rijstijl, algemene conditie van de au-
to, uitrustingsniveau, gebruik van de air-
conditioning, lading van de auto, imperiaal
op het dak en andere situaties die de aero-
dynamica kunnen beïnvloeden, leveren
een ander brandstofverbruik op dan hier
vermeld.
COMBI-uitvoeringen - brandstofverbruik volgens EU-normen 2004/3 (liter/100km)
Laadvermogen Verbruik
Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
(*) Wegrijden in 2
e
versnelling
() Met specifieke overbrengingsverhoudingen en banden
100 Multijet
8,2
8,5
8,3
8,8
8,9
9,4
9,9
10,2
120 Multijet
160 Multijet
6,8
7,0
6,5
6,8
6,7
6,9
7,2
7,6
7,3
7,6
7,2
7,5
7,5
7,8
8,2
8,6
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Heavy (
)
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Heavy (
)
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 264
(*) Wegrijden in 2
e
versnelling() Met specifieke overbrengingsverhoudingen en banden
265
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
8,9
9,3
10,2
7,3
6,9
7,5
7,9
7,8
8,6
100 Multijet
120 Multijet
160 Multijet
PANORAMA-uitvoeringen - brandstofverbruik volgens EU-normen 2004/3 (liter/100km)
Laadvermogen Verbruik
Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
(*) Wegrijden in 2
e
versnelling
CO
2
-EMISSIE
De CO
2
-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Heavy (
)
Light (Korte wielbasis) (*)
Light (Medium wielbasis) (*)
Heavy (
)
193
200
190
199
199
207
216
226
100 Multijet
120 Multijet
160 Multijet
208
206
226
100 Multijet
120 Multijet
160 Multijet
Laadvermogen Emissie
COMBI uitvoeringen - CO
2
-emissie volgens EU-normen 2004/3 (g/km)
Light (alle typen) (*)
Light (alle typen) (*)
Light (alle typen) (*)
PANORAMA uitvoeringen - CO
2
-emissie volgens EU-normen 2004/3 (g/km)
(*) Wegrijden in 2
e
versnelling
Light (Alle typen) (*)
Light (Alle typen) (*)
Light (Alle typen) (*)
Laadvermogen Emissie
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 265
266
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 266
267
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 267
268
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 268
269
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TECHNISCHE
GEGEVENS
211-269 Ducato NL 31-03-2009 15:39 Pagina 269
270
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
– winterbanden ................................ 143
Bandenspanning ................................... 222
Bedieningsknoppen ............................ 82
Bedieningsorganen ............................. 82
Bekerhouder ........................................ 87
Bescherming van het milieu .............. 112
Brake Assist (remregeling bij
noodstops) ........................................ 103
Brandstof
Brandstof tanken ................................ 110
– brandstofmeter ............................. 18
– brandstofnoodschakelaar ............ 84
Brandstofbesparing ............................. 138
Buitenverlichting ................................. 74
– bediening ........................................ 74
– gloeilamp achter vervangen ........ 173
– gloeilamp op flanken vervangen.. 175
– gloeilamp voor vervangen............ 170
Carrosserie
– codes uitvoeringen ....................... 212
– onderhoud ..................................... 208
Chassisnummer ................................... 213
CO2-emissie ........................................ 265
Code Card ............................................ 8
Contactslot .......................................... 15
Cruise-control (snelheidsregelaar) ... 79
Dashboard .......................................... 5
Dashboard en bediening ................... 4
Dashboardkastje/opbergvakken ...... 85
Dead-lock (systeem)
– in-/uitschakelen .............................. 94
Derde remlicht ................................... 175
Diefstalalarm......................................... 13
Dimlicht
– bediening ........................................ 74
– gloeilamp vervangen .................... 171
Display, digitaal .................................... 20
Display, multifunctioneel ................... 26
Dop van brandstoftank....................... 111
Dubbele achterdeur............................ 96
EOBD (systeem) ............................... 106
ESP (systeem) ...................................... 103
Extra accessoires ................................. 109
Extra airconditioning achter.............. 73
Extra verwarming achter ................... 72
Aansteker............................................. 87
Aanwijzingen voor het laden............. 137
ABS ........................................................ 102
Accu
– accu opladen................................... 185
– acculading controleren ................ 202
– hoofdstroomschakelaar .............. 83
– starten met een hulpaccu ........... 158
– vervangen ....................................... 203
Achteruitrijcamera ............................. 89
Achteruitrijverlichting ........................ 173
Afmetingen ........................................... 223
Airconditioning, handbediend .......... 51
Armsteun voor ................................... 38
Asbak...................................................... 87
ASR......................................................... 105
– in-/uitschakelen .............................. 105
Auto langere tijd stallen .................... 144
Autoradio ............................................. 108
Banden
– standaard ........................................ 221
– verklaring van bandencodering... 219
– vervangen ....................................... 159
AA
AA
LL
LL
FF
FF
AA
AA
BB
BB
EE
EE
TT
TT
II
II
SS
SS
CC
CC
HH
HH
RR
RR
EE
EE
GG
GG
II
II
SS
SS
TT
TT
EE
EE
RR
RR
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 270
271
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
DASHBOARD
EN BEDIENING
ALFABETISCH
REGISTER
Intelligente wis-/wasregeling ............. 77
Interieur ................................................ 209
Interieuruitrusting .............................. 85
Interieurverlichting
– achter.......................................... 81/82
– voor ................................................. 81
Isofix ....................................................... 124
Kentekenplaatverlichting ................. 175
Kinderzitjes
(geschiktheid voor gebruik) ........... 122
Klimaatregeling, automatisch ........... 55
Koel/warmhoudvak ............................. 85
Koelvloeistoftemperatuurmeter ..... 18
Koplampen ........................................... 101
– koplampen afstellen....................... 101
– koplampverstelling ....................... 101
Koplampsproeiers
– bediening ........................................ 78
Lade onder stoel ................................ 41
Lak ......................................................... 208
Lampjes en berichten.......................... 145
Leestafeltje ............................................ 88
Luchtfilter ............................................. 201
Luchtroosters ...................................... 47
Mechanische sleutel .......................... 11
Ministeriële goedkeuring
radiogolf-afstandsbediening............. 266
Mistachterlichten
– bedieningsknop ............................. 83
– gloeilamp vervangen .......... 173-174
Mistlampen
– bedieningsknop ............................. 83
– gloeilamp vervangen .................... 172
Motor
Motor starten....................................... 134
– dieselmotor starten ...................... 134
– motor opwarmen na
het starten....................................... 135
– motor uitzetten ............................ 135
– noodstart ....................................... 158
– rollend starten .............................. 159
– start-/contactslot .......................... 15
– starten met een hulpaccu ............ 158
– code ................................................ 213
– identificatiecode ............................ 214
– technische specificaties ............... 216
Motorkap ............................................. 98
Motorolie
– niveau controleren ....................... 198
– technische specificaties ............... 262
Fiat CODE-startblokkering ............. 6
Fix & Go (bandenreparatieset) ........ 163
Follow me home (systeem)............... 76
Frontairbags ......................................... 123
Gebruik van de handgeschakelde
versnellingsbak .................................. 136
Gewichten ............................................ 230
Gloeilamp (vervangen van een lamp)
– algemene aanwijzingen ................ 168
– lamptypen ....................................... 168
Gordelspanners .................................. 116
Grootlicht
– bediening ........................................ 75
– gloeilamp vervangen .................... 171
– grootlichtsignaal ............................ 75
Handrem ............................................. 136
Hoofdsteun
– voor ................................................. 40
Hulpverwarming ................................. 55
Hulpverwarming................................... 66
Identificatiegegevens .......................... 212
Imperiaal/skidrager .............................. 100
Instrumenten ....................................... 17
Instrumentenpaneel ........................... 16
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 271
272
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Plafondlampjes achter
– bediening ........................................ 82
– gloeilampen vervangen ................ 176
Plafondverlichting voor
– bediening ........................................ 81
– gloeilampen vervangen ................ 176
Pollenfilter ............................................ 202
Portieren .............................................. 92
Prestaties .............................................. 229
Radiogolf-afstandsbediening:
ministeriële goedkeuring ................. 266
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons ............................................ 110
Regensensor ........................................ 78
Remmen
– specificaties ..................................... 218
– vloeistofniveau .............................. 200
Richtingaanwijzers
– bediening ........................................ 75
– gloeilamp achter vervangen ........ 173
gloeilamp van flankrichtingaanwijzer
vervangen ....................................... 172
– gloeilamp voor vervangen............ 170
Ruitbediening, elektrisch
– bedieningsknoppen........................ 97
Ruiten (reinigen) ................................. 209
Ruiten reinigen .................................... 77
Ruitensproeiers
– bediening ........................................ 77
– vloeistofniveau .............................. 200
Ruitenwissers
– bediening ........................................ 77
– ruitensproeiers ............................. 207
– wisserbladen .................................. 207
SBR-systeem........................................ 115
Scheidingswand ................................... 86
Schema .......................................... 191-193
– zwaar gebruik van de auto ......... 195
Schrijf/leestafeltje ................................. 88
Schuifdeur zijkant................................. 95
Schuifruit zijkant................................... 95
Sensor automatische koplampen
(schemersensor) .............................. 76
Slepen van de auto ............................. 186
Sleutel met afstandsbediening ........... 8
Sneeuwkettingen ................................. 143
Snelheid (maximum) .......................... 229
Speed block........................................... 92
Spiegels................................................... 45
– binnenspiegel ................................. 45
– buitenspiegels ................................ 45
– verbruik .......................................... 198
Motorruimte
– uitspuiten ....................................... 209
Niveaus
Niveaus controleren .......................... 196
– Niveau motorolie ......................... 198
– Niveau olie van de
stuurbekrachtiging......................... 201
– Niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof ........... 200
– Niveau van motorkoelvloeistof
199
– Remvloeistofniveau ...................... 200
Noodgevallen........................................ 157
Olieniveaumeter................................. 19
Onderhoud en zorg ........................... 189
– geprogrammeerd onderhoud ..... 190
– periodieke controles ................... 195
Opbergvak ........................................... 86
Opbergvak onder passagiersstoel
voor ..................................................... 86
Opkrikken van de auto ..................... 186
Opstaptrede.......................................... 95
Parkeersensoren ............................... 107
Parkeren ............................................... 136
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 272
273
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
DASHBOARD
EN BEDIENING
ALFABETISCH
REGISTER
– gordelspanners............................... 116
– onderhoud ..................................... 119
– trekkrachtbegrenzers .................. 116
Velgen
– verklaring van
velgencodering .............................. 220
Ventilatie .............................................. 47
Verbruik
– brandstof ........................................ 264
– motorolie ....................................... 198
Versnellingsbak
– gebruik van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................... 137
Verwarming en ventilatie .................. 47
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 262
Waarschuwingsknipperlichten ....... 82
Werking bij lage temperaturen ....... 110
Wiel verwisselen ................................ 159
Wielen
– vervangen ....................................... 159
Wielophanging .................................... 218
Wieluitlijning ........................................ 219
Wisserbladen........................................ 207
Zekeringen (vervangen) ................... 176
Zij-airbags ............................................. 125
Zitplaatsen
– reinigen .......................................... 210
– verstellen ........................................ 37
Zonnekleppen ..................................... 88
– elektrisch verstelbaar .................. 46
Startblokkering Fiat CODE .............. 6
Starten en rijden ................................. 133
Stekkerdoos.......................................... 88
Stoelverstelling ..................................... 37
Stuurslot ................................................ 15
Stuurwielverstelling ............................. 44
Symbolen .............................................. 6
Tachograaf ........................................... 91
Tafel op bank ................................. 40-89
Tankinhoud .......................................... 111
Tankluikje ............................................. 111
Technische gegevens .......................... 211
Toerenteller ........................................ 17
Transmissie .......................................... 217
Trekken van aanhangers
– trekhaak monteren ...................... 140
Trekkrachtbegrenzers ....................... 116
Typeplaatjes
– carrosserielak ................................ 213
– identificatiegegevens...................... 212
Veiligheid ............................................. 113
Veiligheidsgordels ................................ 114
– algemene opmerkingen ............... 117
– gebruik ............................................ 114
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 273
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE
VAN DE LEVENSDUUR
Al jaren werkt Fiat hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de productieprocessen en de
ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de cliënten de best mogelijke service te garanderen in overeen-
stemming met de milieunormen en conform de verplichtingen die voortvloeien uit de 2000/53/EU-richtlijn voor auto’s die aan het
einde van hun levensduur zijn, biedt Fiat aan haar cliënten de mogelijkheid de eigen auto* aan het einde van zijn levensduur in te
leveren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of
eigenaar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007 alleen
auto’s zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten terug-
geven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op kenteken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien
is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is
toegevoegd”.
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Fiat Service-
netwerk wenden of tot een van de inzamelings– en verwerkingsbedrijven die door Fiat zijn goedgekeurd. Dergelijke bedrijven
zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het hergebruik van onderdelen van
buiten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings– en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Fiat Servicenetwerk of bel het gratis nummer
00800 3428 0000 of raadpleeg de Fiat internetsite.
* Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 274
NN
NN
OO
OO
TT
TT
II
II
TT
TT
II
II
EE
EE
SS
SS
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 275
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 276
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 277
Vraag uw dealer naar
De kracht achter uw motor.
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 278
Selenia: de perfecte keuze voor uw auto
De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Selenia; een motorolielijn die
voldoet aan de meest geavanceerde internationale specificaties.
Tijdens specifieke tests blijkt dat door de hoge technische specificaties Selenia het
smeermiddel is om de prestaties van uw motor optimaal en betrouwbaar te houden.
SELENIA WR
Specifieke olie voor common rail of Multijet dieselmotoren
voor een optimale koude start, maximale bescherming
tegen slijtage, optimale werking van hydraulische klep-
stoters, beperking van het verbruik en stabiliteit bij hoge
temperaturen.
SELENIA DIGITECH
Volledig synthetische motorolie voor benzine- en diesel-
motoren. Geavanceerde technologie voor de motor; de
garantie voor maximale bescherming, brandstofbespa-
ring en betrouwbaarheid onder extreme klimatologische
omstandigheden.
Selenia omvat een reeks technologisch geavanceerde producten:
SELENIA PERFORMER MULTIPOWER
Ideale olie voor bescherming van de nieuwe generatie
benzinemotoren zelfs onder de zwaarste bedrijfssituaties
en extreemste klimatologische omstandigheden. Garan-
deert een beperking van het brandstofverbruik (Energy
conserving) en is bijzonder geschikt voor motoren op
alternatieve brandstoffen.
SELENIA K
Een synthetisch smeermiddel op basis van een nieuwe
technologie, dat bij benzinemotoren de koude start ver-
betert en maximale bescherming biedt, ook als de auto
overwegend in stadsverkeer wordt gebruikt. Dankzij een
viscositeit van 5W-40 en de speciale formule wordt bij-
zonder effectief voldaan aan de nieuwe Europese emis-
sie-eisen en moeiteloos de zwaarste internationale spe-
cificaties overtroffen.
De Selenialijn wordt gecompleteerd door Selenia StAR, Selenia Racing, Selenia 20K Alfa Romeo, Selenia TD, Selenia Performer 5W-40.
Bezoek voor verdere informatie over de Selenia producten de site www.flselenia.com
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 279
Fiat Group Automobiles S.p.A. – Customer Services – Technical Services – Service Engineering – Importeur voor Nederland: Fiat Group Automobiles
Netherlands B.V. – Singaporestraat 92-100 – 1175 RA Lijnden - Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster
Druknummer 530.02.028 – 10/2008 – 3
e
editie
MOTOROLIE VERVERSEN
100 Multijet – 120 Multijet – 130 Multijet – 160 Multijet
Tankinhoud 90 (*)
Reserve 10 / 12
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).
(*) Op alle uitvoeringen kan een 120 liter tank worden besteld.
Op “Recreatie”-uitvoeringen kan een 60 liter tank worden besteld.
BRANDSTOFTANK (liters)
100 Multijet 120 Multijet 130 Multijet 160 Multijet
liter liter liter liter
Motorcarter en filter 6,38 6,5 6,5 7,0
Standaard banden Gebruik Voor Achter
215/70 R15
215/70 R15
225/70 R15
225/70 R15 C
225/70 R15
215/70 R15 CP
215/75 R16
225/75 R16
225/75 R16 C
225/75 R16 CP
(*) PTT: Totaal geladen gewicht
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud zijn.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.
4,0 ± 0,05 4,0 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,0 ± 0,05 4,0 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
4,3 ± 0,05 4,75 ± 0,05
4,1 ± 0,05 4,5 ± 0,05
5,0 ± 0,05 5,5 ± 0,05
4,5 ± 0,05 5,0 ± 0,05
4,5 ± 0,05 5,0 ± 0,05
5,2 ± 0,05 5,2 ± 0,05
5,5 ± 0,05 5,5 ± 0,05
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
3000 PTT(*) Light met standaard banden, behalve PANORAMA
3300 PTT(*) Light / 3500 PTT(*) Light met standaard banden
PANORAMA met standaard banden
3000 PTT(*) Light met grotere banden, behalve PANORAMA
3300 PTT(*) Light / 3500 PTT(*) Light met grotere banden
M+S Winterbanden klasse C voor Campers
PANORAMA met grotere banden
Light-serie met “Camping”-banden
Heavy-serie met standaard banden
Heavy-serie met grotere banden
M+S Winterbanden klasse C voor Campers
Heavy-serie met “Camping”-banden
270-280 Ducato NL 31-03-2009 15:42 Pagina 280
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld.
Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen.
Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.
NEDERLANDS
INSTRUCTIEBOEK
FIATDUCATO
os Instructie Ducato 24-03-2009 15:12 Pagina 1
226


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Fiat Ducato 250 - 2009 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Fiat Ducato 250 - 2009 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,52 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info