7
WEGWIJS IN UW AUTO
B - de mechanische code van de sleu-
tels die bij aanvraag van duplicaat-
sleutels aan de Fiat-dealer moet
worden overhandigd.
De CODE-card moet op een veilige
plaats worden bewaard.
Wij raden u aan de elektronische
code van de CODE-card altijd bij u te
hebben omdat deze onmisbaar is voor
het uitvoeren van een noodstart.
Draai bij het starten van de motor de
contactsleutel in stand MAR:
1) Als de code wordt herkend, gaat
het controlelampje Y fig. 3 op het
instrumentenpaneel kort knipperen;
het beveiligingssysteem heeft de door
de sleutel gezonden code herkend en
de startblokkering wordt opgeheven.
Draai de sleutel in stand AVV om de
motor te starten.
2) Als het controlelampje Y blijft
branden, wordt de code niet herkend.
In dat geval raden wij u aan de sleutel
in stand STOP en vervolgens in MAR
te draaien; als de motor geblokkeerd
blijft, probeer het dan opnieuw met de
andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, voer
dan zelf een noodstart uit (zie het
hoofdstuk “Noodgevallen”) en wendt
u tot de Fiat-dealer.
Tijdens het rijden met de contact-
sleutel in stand MAR:
1) Als het controlelampje Y gaat
branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een ver-
mindering van de spanning).
2) Als het controlelampje Y knip-
pert, betekent dit dat de auto niet be-
veiligd wordt door de startblokkering.
Wendt u onmiddellijk tot de Fiat-
dealer om alle sleutels in het geheu-
gen te laten opslaan.
BELANGRIJK Bij krachtige stoten
kunnen de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft
een eigen code die verschillend is van
alle andere codes, en die moet wor-
den opgeslagen in de regeleenheid van
het systeem.
fig. 3
F0D0000b
Als de auto wordt
verkocht, moeten alle
sleutels en de CODE-card
overhandigd worden aan de
nieuwe eigenaar.
WERKING
Iedere keer als u de contactsleutel in
stand STOP of PARK uitneemt,
schakelt het beveiligingssysteem de
startblokkering in.