173
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
fig. 22
F0L0399m
fig. 23
F0L0402m
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Gloeilamp
vervangen”.
KOPLAMPUNITS fig. 22
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
A Buitenverlichting en grootlicht;
B Dimlicht;
C Richtingaanwijzers.
DIMLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
❒
verwijder het beschermdeksel
B-fig. 22;
❒
haak de borgveer van de lamp
A-fig. 23 los;
❒
maak de stekker B los;
❒
verwijder en vervang de lamp C;
❒
monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; sluit de
stekker B weer aan en haak vervolgens
de borgveer A vast;
❒
monteer het beschermdeksel B-fig. 22
op de juiste wijze.
Met gasontladingslampen
(Bi-Xenon) (indien aanwezig)
Door de hoge voedingsspan-
ning mogen defecte gasont-
ladingslampen (Bi-Xenon) uitsluitend
vervangen worden door gespeciali-
seerd personeel: levensgevaar! Wendt
u tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE