70
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PLAFONDVERLICHTING
VOOR fig. 66
ZONNEKLEPVERLICHTING
Druk op het lampenglas bij punt A voor
het in-/uitschakelen van de zonneklepver-
lichting aan bestuurderszijde of druk op
het lampenglas bij punt C voor het in-/uit-
schakelen van de zonneklepverlichting aan
passagierszijde.
Als de contactsleutel in stand OFF staat
of is uitgenomen, blijft de verlichting nog
ongeveer 15 minuten ingeschakeld.
Plafondlampje in het midden
Het lampje gaat automatisch branden als
u een portier opent en dooft als het be-
treffende portier wordt gesloten, na on-
geveer 10 seconden.
Als het portier geopend blijft, schakelt het
plafondlampje na ongeveer 3 minuten uit.
U kunt het plafondlampje in het midden
ook in-/uitschakelen door het lampenglas
bij punt B in te drukken; gelijktijdig gaat
de verlichting aan de zijkanten achter bran-
den.
Het inschakelen/doven van de verlichting
gaat geleidelijk.
Na het inschakelen door het indrukken
van de knop B, blijft de verlichting, als de
contactsleutel in stand OFF staat of uit
het contactslot is genomen, nog 15 minu-
ten ingeschakeld.
ACHTER fig. 67
Deze kan worden in-/uitgeschakeld door
op het lampenglas bij punt D te drukken.
fig. 66
F0L0105m
fig. 67
F0L0106m