18
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten en het eventuele
opendak geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunt u de volumetrische be-
veiliging buiten werking stellen (als er bij-
voorbeeld dieren in de auto achterblijven)
door op de knop A-fig. 15 op het pla-
fondlampje voor te drukken, voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
Als de functie wordt uitgeschakeld, knip-
pert het lampje op de knop enkele se-
conden. Het buiten werking stellen van de
volumetrische beveiliging/kantelsensor
moet telkens worden herhaald als het in-
strumentenpaneel uitgeschakeld is ge-
weest.
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven
door het branden van het controlelamp-
je
Y (of het symbool op het display) op
het instrumentenpaneel en het tegelijk
verschijnen van een bericht op het display
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt
stellen (bijv. als de auto langere tijd niet
wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de au-
to af te sluiten door de metalen baard van
de sleutel met afstandsbediening in het
portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn, of
als er een storing is in het diefstalalarm,
dan kunt u het systeem buiten werking
stellen door de contactsleutel in het con-
tactslot te steken en deze in stand MAR
te draaien.
fig. 15
F0Q0752m