77
Ferm
5. SERVIZIO E MANUTENZIONE
Assicurarsi sempre che la macchina non sia collegata alla corrente elettrica
durante la manutenzione della stessa.
Manutenzione
Le machine Ferm sono pensate per funzionare a lungo senza problemi con una manutenzione
minima. Pulendo la macchina regolarmente e usandola nel modo corretto si può contribuire
alla lunga durata della propria macchina.
Problema
• Il motore non parte.
• Se il fusibile è bruciato:
• La sega non è liscia (dentellata).
• Il motore ha difficoltà a raggiungere la
velocità massima.
• La macchina vibra eccessivamente.
• La macchina diventa eccessivamente
calda.
• La spina non è nella presa
• Il filo della corrente è rotto
•L’interruttore è difettoso. Porta la
macchina dal tuo commerciante Ferm
per ripararla.
• Rimuovere la spina dal presa.
• Rimuovere la copertura (n° 35 nella Fig.
1) dalla scatola dei fusibili servendosi di
un cacciavite.
• Controllare il fusibile e, se necessario,
sostituirlo. Sostituire il fusibile difettoso
sempre con un fusibile nuovo dotato
delle stesse specifiche.
• Installare nuovamente il coperchio sulla
scatola dei fusibili.
• La lama deve essere affilata
• La lama è montata a rovescio
• La lama è intasata con resina o segatura
• La lama non è adatta al pezzo da lavorare
che si sta usando
• La prolunga è troppo sottile e/o troppo
lunga
• Il voltaggio della corrente è inferiore a
230 V.
• La lama è danneggiata
• La macchina non è fissata al piano di
lavoro
• Le fissure di ventilazione sono bloccate
Pulirle con un panno asciutto.
I
Ferm32
Zorg ervoor dat beide flenzen het zaagblad correct opsluiten, zodat het zaagblad in
een rechte lijn ronddraait (niet slingeren).
• Monteer de rechthoekige, plastic plaat met behulp van de 5 schroefjes. Let hierbij op de
bevestiging van metalen plaatje, welke verbonden is met de keuzehendel (4).
• Monteer bovenste tafelblad, spouwmes (zie: afstellen van het spouwmes) en bovenste
beschermkap.
• Controleer of het zaagblad vrijloopt (voorzichtig met hand bewegen).
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Alvorens het maken van een zaagsnede, zet de machine aan en beweeg de machine een
keer naar beneden ter controle.
4. BEDIENING
Gebruik afkortzaag
Bij het afkorten wordt het werkstuk tegen de aanslag geplaatst en over de breedte doorgezaagd.
• Houd het werkstuk tegen de tafel en geleidingsaanslag aangedrukt.
•Schakel de machine in met de schakelaar (1) in de handgreep.
• Duw de kop met rustig naar beneden, zodat het zaagblad door het werkstuk zaagt en in de
gleuf van de tafel loopt.
•Schakel de machine uit wanneer de bewerking gereed is (loslaten schakelaar 1).
•Breng de kop weer omhoog wanneer het zaagblad tot stilstand is gekomen.
Gebruik zaagtafel
Stel de geleider voor gewenste zaagsnede. Zie: Parallel- en de verstekgeleider (tafelzaag)
• Plaats het werkstuk tegen de geleider.
• Schakel de machine in door indrukken groene drukknop (18).
• Houd het werkstuk met beide handen stevig vast en tegen de geleider aangedrukt. Voer
nu het werkstuk geleidelijk langs het zaagblad.
Let op voor verwondingen. Houd voldoende afstand van het zaagblad! Gebruik de
duwstok bij kleine werkstukken.
• Schakel de machine uit met rode drukknop (15) wanneer de bewerking gereed is.
Verstekzagen
Bij verstekzagen wordt het werkstuk gezaagd in een hoek ten opzichte van de achterste
aanlegrand.
a. Afkortzaag
De verstekhoek is links en rechts maximaal 45º.
• Duw de blokkeerknop (9) voor instellen verstekhoek omlaag en beweeg de draaitafel met
behulp van de hendel naar links of rechts. De complete zaag draait nu in gewenste richting.
NL