8
2. Veiligheid
Rijden van bochten
Uw combinatie is veel langer dan een gewone auto.
Voor het rijden van bochten geldt
• Bochten niet te scherp en te snel aansturen!
• Neem bij het afslaan de bochtradius altijd iets ruimer.
• Houd er rekening mee dat de caravan tot voorbij de achterkant
van de auto uitwijkt.
Rijden
Maak vóór de eerste grote rit een proefrit of volg een veiligheids-
training, om uzelf vertrouwd te maken met het rijgedrag van de
combinatie.
Voor het rijden geldt
• Onderschat de lengte en breedte van de combinatie niet.
• Wees voorzichtig bij het inrijden van inritten en doorritten.
• Bij zijwind, ijzel of nat wegdek kan de combinatie gaan slingeren.
• Pas de rijsnelheid aan de wegcondities en de verkeerssituatie aan.
• Lange, iets hellende weggedeelten kunnen gevaar opleveren.
Regel de snelheid hier van begin af aan zodanig dat deze zono-
dig nog kan versnellen, zonder andere verkeersdeelnemers in
gevaar te brengen.
• Bij slingerbewegingen van de combinatie op glooiende trajec-
ten: rem voorzichtig maar vlot zodra auto en caravan op één lijn
liggen, d.w.z. zodra de combinatie gestrekt is.
• Bij slingerbewegingen nooit accelereren.
• Bergafwaarts beslist niet harder dan bergopwaarts rijden.
• Bij het inhalen van of ingehaald worden door vrachtwagencom-
binaties of bussen kan de caravancombinatie in een luchtstroom
terecht komen. Hierdoor kan de combinatie neiging tot overstuur
vertonen en aan het slingeren raken.
2.4 Rijgedrag
Houd er rekening mee dat het monteren van een etsen-
drager op de dissel de inslaghoek tussen trekkend voertuig
en caravan kleiner kan maken.
Remmen
Een voertuig met caravan heeft een ander remgedrag dan een voer-
tuig zonder caravan. Om die reden is het zinvol, met name voor onge-
oefende bestuurders, op een geschikt terrein een aantal voorzichtige
remtests uit te voeren. De remafstand van de combinatie is langer
dan die van een voertuig zonder caravan. Deze wordt bovendien in
sterke mate beïnvloed door de beladingstoestand van de caravan.
Voor het remmen geldt
• Met langere remweg rekening houden, vooral bij nat weer.
• Bij het bergafwaarts rijden geen hogere versnelling gebruiken
dan bergop.
• In principe kan een oploopremsysteem geen onderscheid
maken tussen het oplopen bij ‘normaal’ gebruik van de rem
en het oplopen tijdens langdurige bergritten. Daardoor kan het
gebeuren dat de wielremmen bijzonder warm worden, zodat er
in voorkomende gevallen voldoende tijd moet worden genomen
om deze weer te laten afkoelen.