4 / SPECIALE MEDEDELINGEN EN INCIDENTEN
•
Ontsteking van de branders:
Er komen geen vonken als ik op
de bedieningsknop druk.
•
Wanneer ik op de bedienings-
knop druk, verschijnen er vonken
op alle branders tegelijk.
•
Als ik de gasvlam laag zet,
gaat de brander uit of blijven de
vlammen groot.
•
De vlammen zien er
onregelmatig uit.
•
Bij het koken worden de
bedieningsknoppen warm.
. Controleer de elektrische aansluiting van het apparaat.
. Controleer of de elektrische ontsteking goed schoon is.
. Controleer of de branders schoon zijn en goed op hun
plaats zitten.
. Als de kookplaat op het werkblad is vastgeschroefd,
controleer dan of de kozijnankers niet vervormd zijn.
. Controleer of de afsluitringen onder de
bedieningsknoppen goed op hun plaats zitten.
Dit is normaal. De ontsteking is gecentraliseerd en
bedient alle branders tegelijkertijd.
. Vermijd tocht in de keuken.
. Controleer of de geïnstalleerde injectors overeenkomen
met het gebruikte gas (zie de plaatsbepaling van de
injectors in hoofdstuk “Veranderen van gas”).
. Controleer de afstelling van de schroeven op laag vuur
(zie alinea “Veranderen van gas”).
. Controleer of de branders en de injectors onder de
branders, de montage van de branders, enz. goed
schoon zijn.
. Controleer of er nog genoeg gas in de fles zit.
. Gebruik kleine pannen op de branders dicht bij de
bedieningsknoppen. Grote recipiënten worden op de
grootste branders geplaatst, zover mogelijk van de
bedieningsknoppen. Zet de pan goed op het midden van
de brander. Ze mag niet boven de bedieningsknoppen
staan.
TIJDENS HET GEBRUIK
•
U CONSTATEERT HET VOLGENDE: OPLOSSINGEN:
65
NL