33
n e d e r l a n d s
Verzeker u ervan dat geen van de voorwerpen
het draaien van de sproeiarmen (3.2.8)
belemmert of het openen van het
wasmiddelbakje belet.
3.3 Wasmiddel. Dat is er in de vorm van tabletten
en poeder of in vloeibare vorm. De
hoeveelheid wasmiddel die u dient te
gebruiken, staat aangegeven in de
programmatabel. Doe de benodigde
hoeveelheid in het reservoir dat zich aan de
binnenzijde van de deur bevindt (3.3.1) en sluit
het deksel. Voor programma's die een extra
hoeveelheid nodig hebben, plaatst u die boven
op het deksel (3.3.2).
3.4 Aanzetten (met geopende deur) .
3.5. Controle van de niveaus van zout en
spoelglansmiddel.
Zout. Wanneer het lampje brandt, moet u
het reservoir bijvullen. U moet geen zout
gebruiken wanneer dat niet nodig is (zie
paragraaf 2.2). Wanneer dat nodig is, volgt u de
stappen die worden uitgelegd in paragraaf 2.3,
maar vult u het reservoir helemaal met zout.
Wanneer de machine geen indicatielichtje heeft,
moet u het zout na elke 20 wasbeurten bijvullen
wanneer het water een gemiddelde hardheid
heeft.
Glansspoelmiddel. Wanneer het
waarschuwingslampje brandt of het
kijkvenster (3.5.1) aan de binnenzijde van de
deur licht van kleur is, dient u het reservoir
helemaal te vullen (3.5.2).
3.6 Programmakeuze.Je selecteert het programma
met de toets PROG (2.2.10).
Bij modellen met een display (type B) zal het
geselecteerde programma worden
weergegeven (P1, P2,…)
3.7 Keuzemogelijkheden.
Wasmiddel ALLES-in-1 (Enkel voor modellen
van het type A) .
Druk tegelijkertijd langer dan 3 seconden op de
toetsen en OPC (3.7.1)
Wanneer u een ALLES-in-1 wasmiddel
gebruikt, is het mogelijk dat u opmerkt dat de
resultaten (evenals de tijden) van wassen en
drogen veranderen, vooral bij korte
programma's en/of lage temperaturen
Het is belangrijk de instructies op de verpakking
te lezen (3.3.3).
In geval van twijfel dient u contact op te nemen
met de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Tijdreductie
Hiermee wordt de tijd van wassen en drogen ingekort.
Deze functie kan worden gebruikt in de programma's
Intensief, Normaal of Automatisch, Hygienizer en het
Spaarprogramma.
Bovenplaatsing/onderplaatsing (duo-zone)
Gebruikt de helft van de capaciteit van de
vaatwasmachine. Bovenste mand , Onderste
mand , of beide.
Halve lading
Komt overeen met Bovenplaatsing (gebruik alleen de
bovenste mand).
Wanneer na selectie van een optie deze niet
geactiveerd wordt, dan is dat te wijten aan het feit dat
de optie niet compatibel is met het vooraf gekozen
programma.
3.8 Timer
Hiermee kan het tijdstip van het begin van de
wasgang uitgesteld worden. Druk herhaaldelijk op de
toets totdat u de gewenste duur van het uitstel op de
display verschijnen ziet (3.8.1) of totdat dat
aangegeven wordt door het indicatielichtje (3.8.2).
Wanneer u het uitstel wilt annuleren, drukt u op .
3.9 Aanzetten
Voor modellen van het type A drukt u op de toets
(2.2.6) en sluit u de deur. Bij de overige modellen
hoeft u enkel de deur te sluiten.
Bij alle modellen zal na het sluiten van de deur een
pieptoon klinken die het begin van het programma
aangeeft.
Wanneer het programma begonnen is en u het
programma/de optie veranderen wilt, dient u de deur
voorzichtig (spatgevaar) te openen en de machine
opnieuw op te starten
3.10 Het wassen.
Wanneer er zich tijdens het programma een
stroomonderbreking voordoet, zal de vaatwasmachine
bij terugkeer van de stroom normaal doorgaan met
functioneren vanaf het punt waarop die gestopt was.
U wordt afgeraden de deur van de vaatwasmachine
tijdens het wasproces te openen. De efficiëntie van de
verschillende functies kan daardoor negatief beïnvloed
worden.
3.11 Einde programma. Na beëindiging van het
programma zal de machine een pieptoon laten horen.
Schakel de machine uit . Zo draagt u bij aan
energiebesparing.
3.12 Waarschuwingen voor gebruik.
Vermijd het de deur open te laten om mogelijke
ongelukken te voorkomen (3.12.1).