15°
30°
45°
15°
30°
45°
15°
45°
30°
S = 3
S = 6
S = 9
H = 5 m
Hoek = 30°
H = 3.5 m
Hoek = 30°
H = 3.5 m
S = 9
H = 2.5 m
Hoek = 30°
H = 2.5 m
S = 9
H = 5 m
S = 9
S = 3
S = 6
S = 9
S = 3
S = 6
S = 9
6 3
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
15°, 30°, 45°
gevoeligheid :
9
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
30°
gevoeligheid :
9, 6, 3
FALCON XL (Montagehoogte : 2,5 m)
• Controleer of beide
spankragen onder
dezelfde hoek staan
ingesteld
• Richt de gleuf van de
beugel naar de
spankraag zoals op de
illustratie
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
15°, 30°, 45°
gevoeligheid :
9
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
30°
gevoeligheid :
9, 6, 3
MONTAGE
VAN DE
BEUGEL
INSTELLEN
VAN
DE AFMETINGEN
VAN
HET DETECTIEVELD
CONFIGURATIE
VAN DE
FUNCTIES MET
DE DRUCKTOETSEN
FALCON (Montagehoogte : 5 m)
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
15°, 30°, 45°
gevoeligheid :
9
• De detectie-
velden in het
diagram links
stemmen
overeen met
de volgende
instellingen :
hellingshoek :
30°
gevoeligheid :
9, 6, 3
FALCON (Montagehoogte : 3,5 m)
15°
30° 45°
Plafondmontage
Wand-
montage
45°
30°
15°
Druk op de toets DETECTIEMODUS (7).
Kies de gewenste modus met de CIJFERTOETSEN 1-3 (1) :
toets 1 : twee richtingen
toets 2 : één richting, vooruit
toets 3 : één richting, achteruit
DETECTIEMODUS :
Druk op de toets ONDERDRUKKINGSMODUS (8).
Storingsongevoeligheid wordt gebruikt om detectie te
vermijden op basis van storende omgevingsfactoren
(trillingen, regen, enz.)
“Negeren van voetgangers/parallel verkeer” zorgt
ervoor dat zowel voetgangers als elk parallel verkeer wordt
genegeerd.
Voer de gewenste onderdrukkingsmodus in met de
CIJFERTOETSEN 1- 5 (1) :
toets 1 : detectie van alle bewegende objecten
toets 2 : detectie van alle bewegende objecten
+ storingsongevoelig
toets 3 : geringe onderdrukking van “voetgangers/parallel
verkeer” + storingsongevoelig
toets 4 : matige onderdrukking van “voetgangers/parallel
verkeer” + storingsongevoelig
toets 5 : sterke onderdrukking van “voetgangers/parallel
verkeer” + storingsongevoelig
Het onderscheid tussen een voetganger en de verschillende
voertuigen wordt vooral bepaald door de montagehoogte
en de hellingshoek van de hyperfrequentiemodule.
Denk eraan dat de onderdrukkingsfunctie de responstijd
van de sensor verhoogt. Gebruik de onderstaande tabel als
richtsnoer en aarzel niet het onderdrukkingsniveau te
verhogen of te verlagen om de gewenste onderdrukking te
verkrijgen.
Ook zonder afstandsbediening kunnen alle parameters worden ingesteld met behulp van de 2 druktoetsen.
Noot : Deze twee toetsen kunnen via het frontdeksel worden bediend met een puntig voorwerp.
• Bijstellen van de sensor met behulp van de druktoetsen :
Houd een van de druktoetsen gedurende 2 seconden ingedrukt (tot de LED's beginnen te knipperen) en laat de toets los.
• Einde van het instellen van de sensor met de druktoetsen :
Houd een van de druktoetsen gedurende 2 seconden ingedrukt (tot de LED's stoppen met knipperen) en laat de toets los.
Let op : wanneer gedurende 20 seconden geen toets wordt ingedrukt, wordt de instelsessie automatisch beëindigd.
• Alle parameters terug op de fabriekswaarden instellen :
Houd beide druktoetsen gelijktijdig ingedrukt tot de twee LED's gedurende 1 seconde gaan branden (na 2 seconden).
Tijdens de manuele instelsessie zullen achtereenvolgens de rode en de groene LED knipperen (continu).
• Het knipperaantal van de rode LED geeft het nummer van de weergegeven parameter (zie onderstaande tabel).
• Het knipperaantal van de groene LED geeft de waarde van de weergegeven parameter;
Opm.: niet knipperende LED duidt op de waarde nul.
Tijdens de manuele instelsessie :
• Elke druk op de rechter toets verhoogt het nummer van de weergegeven parameter met één eenheid.
• Elke druk op de linker toets verhoogt de waarde van de weergegeven parameter met één eenheid.
Noot : Wanneer de maximumwaarde of het hoogste parameternummer wordt overschreden, keert deze terug naar de
minimumwaarde.
2
(Eén
richting
vooruit)
1
(Geen
onder-
drukking)
DETECTIE-
MODUS
ONDER-
DRUKKINGS-
MODUS
De rode LED knippert snel
in afwachting van de
waarde. Zodra deze is
ingevoerd, knippert de LED
opnieuw langzaam.
De rode LED knippert snel
in afwachting van de
waarde. Zodra deze is
ingevoerd, knippert de LED
opnieuw langzaam.
PARAMETER- WAT MET U DOEN ? FABRIEKS- LED-STATUS
TOETS INSTELLING
1-3
• Wanneer het toestel wordt ingeschakeld, ON, zullen de rode en groene LED's gedurende enkele seconden gaan
knipperen
• Tijdens een waarneming zal de rode LED gaan branden
• Tijdens de configuratie zal de rode LED een aantal keren gaan knipperen, afhankelijk van de parameter die wordt
gewijzigd (zie volgende tabel). De groene LED knippert een aantal keren, afhankelijk van de instelling
LED-STATUS