Installatie voor verwarmen
1. Volg de instructies voor 'Opstelling voor koeling'. Het apparaat werkt dan omgekeerd. De
koude lucht wordt afgevoerd via de uitlaatslang en de warme lucht wordt in de ruimte
geblazen.
2. Als u de verwarming lang wilt gebruiken, dient u ook de waterafvoerslang aan te sluiten
(Afbeelding 14).
Installatie voor ontvochtigen
1. Zorg dat het apparaat is uitgeschakeld en dat
de stekker uit het stopcontact is verwijderd
(Afbeelding 14, pos. 1).
2. Trek de rubberen stop uit de afvoer van het
apparaat en bewaar deze op een veilige plek.
3. Sluit de meegeleverde waterafvoerslang aan
op de afvoer van het apparaat (Afbeelding 14,
pos. 2).
4. Plaats het uiteinde van de waterafvoerslang
in een emmer (Afbeelding 14, pos. 3).
5. Controleer regelmatig het waterniveau in de
emmer. Het uiteinde van de slang mag niet
ondergedompeld zijn in water.
In de ontvochtigingsmodus hoeft de uitlaatslang
voor de warme lucht niet aangesloten te worden.
1. Verwijder het afschermplaatje (Afbeelding 15,
pos. 1).
2. Verwijder de batterijen (indien aanwezig).
3. Plaats twee batterijen (AAA 1,5 V) (Afbeelding
15, pos. 2) zoals aangegeven in het
batterijvakje. Zorg dat u de batterijen er
correct in doet.
4. Plaats het afschermplaatje terug.