De afzonderlijke waterhardheidsinstellingen (in Duitse graden: °dH) worden zoals hieronder
beschreven op het bedieningspaneel weergegeven:
Stand 1 (1-7 °dH):
Stand 2 (8-15 °dH): en ;
Stand 3 (16-23 °dH): , en
;
Stand 4 (24-30 °dH): , , en ;
Stand 0: Alleen het indicatielampje knippert.
De waterhardheid hoeft slechts één keer ingesteld te worden en wel vòòr het eerste
gebruik, of wanneer in de loop der tijd de waterhardheid verandert.
2.4 INSTELLEN VAN DE UITSCHAKELTIJD
Het toestel schakelt zichzelf, uit veiligheidsoverwegingen, uit indien het gedurende langere
tijd niet gebruikt wordt. Bovendien wordt op deze manier energie bespaard. Het toestel is
voorzien van 3 timer instellingen. Het toestel schakelt uit nadat de ingestelde tijd
verstreken is. Het toestel is in de fabriek afgeregeld op timerstand 2 (uitschakelen na
2 uur).
Verander de timerinstelling als volgt:
-- Steek de stekker in de wandcontactdoos.
-- Schakel het toestel niet in.
-- Houd de toets gedurende drie seconden ingedrukt. Het aan/uit indicatielampje
brandt continu. Het indicatielampje knippert.
-- Door herhaaldelijk op de toets te drukken verandert u de instelling.
Volgorde: 3, 1, 2.
-- Bewaar de instelling door één keer op de aan-/uitschakelaar te drukken. De
instelprocedure is hiermee ook beëindigd. Alle indicatielampjes doven.
Wanneer niet binnen dertig seconden een toets bediend wordt eindigt de
instelprocedure automatisch. De tot dan gemaakte instellingen worden niet opgeslagen.
De afzonderlijke timerinstellingen worden zoals hieronder beschreven op het
bedieningspaneel weergegeven:
Stand 2 (uitschakelen na 2 uur): en ;
Stand 3 (uitschakelen na 5 uur): , , , en ;
Stand 1: Alleen het indicatielampje knippert.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
NL 7
2.1 PLAATSING
Plaats het toestel waterpas in een droge, goed geventileerde ruimte, op een stabiele
ondergrond.
Belangrijk: Wacht twee uur met inschakelen wanneer het toestel uit een koude omgeving
komt en vervolgens in een warme omgeving wordt geplaatst.
2.2 OPBERGCOMPARTIMENT VOOR NETSNOER
Aan de achterzijde van het toestel bevindt zich een opbergcompartiment voor het
netsnoer. Duw het eventueel overtollige netsnoer terug in het toestel totdat de gewenste
lengte is bereikt.
2.3 TOESTEL AANPASSEN AAN DE HARDHEID VAN HET WATER
Het toestel moet worden ingesteld op de hardheid van het water.
Het automatische indicatielampje voor ontkalken werkt alleen correct indien de hardheid
van het water juist is ingesteld (zie ook hoofdstuk 9).
Bepaal met behulp van de Aquadur
®
teststrips de hardheid van het kraanwater.
Ga hierbij te werk volgens de instructies op de verpakking van de strips. U kunt ook
informatie inwinnen bij het waterleidingbedrijf over de hardheid van het water. Het toestel
kent 5 hardheidsinstellingen en is in de fabriek afgeregeld op stand 3 (dit komt overeen
met een waterhardheid in Duitse graden van 16 tot 23 °dH).
Verander de waterhardheidsinstelling als volgt:
-- Steek de stekker in de wandcontactdoos.
-- Schakel het toestel niet in.
-- Houd de toets 3 seconden ingedrukt. Het aan/uit indicatielampje brandt continu. Het
indicatielampje knippert.
Door herhaaldelijk op de toets te drukken verandert u de instelling.
Volgorde: 4, 0, 1, 2, 3.
-- Bewaar de instelling door één keer op de aan-/uitschakelaar te drukken.
De instelprocedure is hiermee ook beëindigd. De indicatielampjes doven.
De instelprocedure stopt automatisch wanneer niet binnen dertig seconden een toets
bediend wordt. De tot dan gemaakte instellingen worden niet opgeslagen.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
NL 6